In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de vermakelijkhedenretributie (VMR) die aan eiseres, een B.V. die een pannenkoekenrestaurant en verhuur van motorvaartuigen exploiteert, is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland. De heffingsambtenaar had een aanslag in de VMR voor het jaar 2021 opgelegd, welke door eiseres werd betwist. Eiseres stelde dat er geen sprake was van een vermakelijkheid in de zin van de Gemeentewet, omdat de [locatie] vrij toegankelijk is voor iedereen en de drukte niet alleen door toeristen wordt veroorzaakt. De rechtbank oordeelde echter dat het (mee)varen in gehuurde motorvaartuigen door de [locatie] voldoet aan de definitie van vermakelijkheid en dat de gemeente substantiële kosten maakt voor de voorzieningen die nodig zijn voor het toerisme. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht de VMR heeft opgelegd en dat er geen sprake was van onredelijke of willekeurige belastingheffing. Eiseres had ook geen bewijs geleverd voor haar stelling dat het registratiesysteem ondeugdelijk was en dat de belastbare feiten zich niet hadden voorgedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de aanslag.