In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 3 oktober 2017, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Amsterdam werd behandeld. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraken, genummerd AMS 15/562 en 15/563, beslist over de naheffingsaanslagen vermakelijkheidsretributie die aan [X] B.V. waren opgelegd voor de jaren 2011 en 2012. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam een verweerschrift had ingediend, maar dat dit te laat was ingediend om in behandeling te worden genomen. De Hoge Raad oordeelde dat het voorgestelde middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noodzakelijk was om rechtsvragen te beantwoorden die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 april 2018.