Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
2.De samenvatting
3.De feiten
“You’re lucky (…)”
“That depends. You can also say : the real estate prices in Turkey have increased so much during the last 10 years, that I have bought on the top of the market.”
“I hope that you will not lose money!”
“But the real real cause of the extreme increase in process in Turkey is of course the inflation.”
“Yes of course (…)”
4.4. Het geschil
5.De beoordeling
17 januari 2024 heeft de rechtbank Midden-Nederland geen overwegingen gewijd aan de rechtsmacht. Reden daarvoor kan zijn gelegen in het door [gedaagde] gevorderde in incident, namelijk verwijzing naar de rechtbank Overijssel. Dit duidt op een impliciete erkenning van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
“Return of investment is much much better than the previous one because of the location”. Hieruit blijkt duidelijk dat het de bedoeling was om het appartement aan te schaffen als investering. Uit de WhatsApp-berichten van 4 en 7 maart 2022 is weliswaar niet zonder meer af te leiden dat het appartement alleen op naam van [eiser] zou worden gesteld, maar daaruit volgt wel dat het niet bedoeling was dat het appartement enkel op naam van [gedaagde] zou komen te staan. [gedaagde] zou in dat geval namelijk niet hebben gevraagd om gegevens/documenten van [eiser] voor de formaliteiten en of hij akkoord is met de vraagprijs. Bovendien schrijft zij in het WhatsApp-bericht van 4 maart 2022 dat er een regel is voor buitenlandse kopers. Daarmee wordt gedoeld op [eiser], daar [gedaagde] de Turkse nationaliteit heeft. Voornoemde WhatsApp-berichten kunnen echter niet los worden gezien van de WhatsApp-berichten van 16 april 2022. Daarin schrijft [gedaagde] naar aanleiding van het bericht [eiser] over de oververhitte Turkse huizenmarkt
“you’re lucky”. Naar het oordeel van de rechtbank was er geen reden voor [gedaagde] om dit te schrijven indien zij in de veronderstelling verkeerde dat het appartement haar in eigendom toebehoorde of dat het hen gezamenlijk toebehoorde. In het laatste geval zou een meervoudsvorm veeleer voor de hand hebben gelegen. In een daarop volgend bericht schrijft [eiser] expliciet
“I have bought”. Dit wordt niet weersproken door [gedaagde] in haar reactie op dit bericht. Zij schrijft namelijk
“I hope that you will not lose money”. Deze reactie duidt er ook op dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het appartement in eigendom toebehoort aan [eiser]. [gedaagde] stelt wel dat zij in deze uitgewisselde berichten iets anders leest dan wat [eiser] meent te lezen, maar zij heeft dit niet (voldoende) geconcretiseerd, zodat de rechtbank deze stelling passeert. Bovendien kan er niet aan voorbij worden gegaan dat [gedaagde] in de door [eiser] overgelegde transcriptie [7] van het gesprek tussen partijen op 25 juli 2023 erkent dat het appartement van [eiser] is (
“because from the beginning I’m saying you that it is your house”) en dat hij het gekocht heeft (
“You bought the house”). [gedaagde] heeft deze transcriptie inhoudelijk niet weersproken. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat tussen partijen niet in geschil is dat [eiser] een bedrag van € 304.500,- aan [gedaagde] heeft overgemaakt. [gedaagde] betwist dat dit bedrag aan haar is overgemaakt voor de koop van het appartement op naam van [eiser] en stelt dat zij de ontvangst van het bedrag zag als cadeau, een donatie, gift of een natuurlijke verbintenis. Deze stelling heeft [gedaagde] echter op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl dat, mede in het licht van het vorenoverwogene wel op haar weg had gelegen. In dit verband is van belang dat uit het WhatsApp-bericht van
4 maart 2022 ook duidelijk volgt dat [eiser] het geld voor de aankoop van het appartement over kon maken op het bankrekeningnummer. Uit de overgelegde bankafschriften blijkt dat [eiser] op 7 en 8 maart 2022 in totaal ruim € 300.000,- heeft overgemaakt naar [gedaagde]. Dat deze bedragen niet in het kader van de aankoop van het appartement zijn overgemaakt is dan ook niet aannemelijk. [gedaagde] heeft ook op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt hoe het appartement dan is aangekocht. Voor zover [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat het appartement aan haar is geschonken, heeft zij nagelaten deze stelling (nader) te onderbouwen. Deze stellingname staat bovendien haaks op hetgeen zij, blijkens de overgelegde transcriptie van het gesprek van 20 juli 2023 [8] , tegen [eiser] heeft gezegd, namelijk dat er geen sprake was van een schenking. In het licht van het voorgaande maakt de omstandigheid dat [gedaagde] de huuropbrengst van de huurders van het appartement ontving, niet dat zij als rechthebbende van het appartement kan worden aangemerkt of dat zij die gevolgtrekking daaruit heeft kunnen maken.