Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en haar raadsman mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
€ 9.450,-- en € 2.109,61 heeft witgewassen, dan wel dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het schuldwitwassen van die geldbedragen, dan wel dat zij zich samen met (een) ander(en) of alleen schuldig heeft gemaakt aan het eenvoudig witwassen van die geldbedragen.
66.528 euro, althans een geldbedrag, overgedragen aan [medeverdachte 2] en/of (een) bedrag(en) overgedragen aan een of meer anderen (tot een totaal van ongeveer 268.252 euro) met betrekking tot de verbouwing/herbouw van de woning aan de [adres 2] , gemeente Losser en/of
66.528 euro, althans een geldbedrag, overgedragen aan [medeverdachte 2] en/of (een) bedrag(en) overgedragen aan een of meer anderen (tot een totaal van ongeveer 268.252 euro) met betrekking tot de verbouwing/herbouw van de woning aan de [adres 2] , gemeente Losser en/of
3.De voorvragen
€ 9.987,-- nu feit 2 met betrekking tot de verbouwingskosten samenhangt met feit 1. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de hoogte van de herbouwkosten en over de herkomst van de contante geldbedragen. Het taxatierapport kan niet als uitgangspunt worden genomen voor het bepalen van de hoogte van de verbouwkosten nu vrienden en familie ook hebben geholpen met de verbouwing. De raadsman heeft het totale bedrag aan contante betalingen met betrekking tot de onder feit 2 genoemde uitgaven – bestaande uit contante betalingen voor de herbouw en overige contante betalingen – geschat op € 152.186,67. [medeverdachte 3] heeft voor de verbouwing een geldbedrag van € 150.000,-- geleend van [naam 3] . Op basis van deze geldlening en het in de kasopstelling aangenomen contante beginsaldo van € 15.500,--, had [medeverdachte 3] de beschikking over € 165.500,-- in contanten met een legale herkomst. [naam 3] heeft deze geldlening bevestigd. Op basis hiervan is geen sprake van geldbedragen die onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
[naam 7] en [naam 8] , die door de rechter-commissaris zijn benoemd tot deskundigen. [9] De marktwaarde van de woning is getaxeerd op een bedrag van € 425.000,--. De verbouwwaarde is getaxeerd op een bedrag van € 385.000,--. De woning is volledig herbouwd en de herbouwwaarde is de minimale investering die gedaan moet zijn na de aankoop. De oorspronkelijke inhoud van 400 kubieke meter is vergroot naar 780 kubieke meter. De herbouw is zeer grondig aangepakt, waarbij de woning van alle gemakken en luxe is voorzien. [10]
€ 2.500,-- contant voldaan en op 17 april 2015 zijn bedragen van € 7.505,-- en € 10.995,-- contant voldaan. [16] Daarnaast heeft [medeverdachte 3] een bedrag van € 2.770,-- in coupures van
€ 100,-- betaald aan architect [naam 9] . [verdachte] is bij deze contante betaling aanwezig geweest. [17] Ook heeft [medeverdachte 3] op 8 juli 2016 aan dhr. [naam 1] van [bedrijf 2] een bedrag van € 11.700,-- contant betaald. [18] Daarnaast heeft [medeverdachte 3] een bedrag van ongeveer € 4.600,-- contant betaald aan hovenier [naam 2] . [naam 2] heeft voor ongeveer
€ 4.000,-- aan materialen moeten aanschaffen en hij heeft ongeveer dertig uren gewerkt. Hij heeft voor dit werk € 22,50 per uur ontvangen. [19]
€ 15.122,-- minder aan privé uitgaven is gedaan door [medeverdachte 1] . [23]
1 februari 2015 is door [medeverdachte 3] de onderneming [bedrijf 11] aangemeld bij het [bedrijf 12] in Ahaus. [46] De onderneming is ingeschreven met als doel de handel en de verkoop van licht- en klimaattechniek en tuinbenodigdheden. [47] [medeverdachte 3] heeft in 2015 en 2016 inkomen uit zijn onderneming gehad. Ook heeft hij inkomen uit loon gehad. In 2015 en 2016 heeft [medeverdachte 3] volgens de voorhanden zijnde administratie niet de beschikking gehad over contante gelden. Ook is niet gebleken dat hij andere vorderingen heeft gehad in die periode. [48] In de periode 1 juli 2014 tot en met 1 juli 2016 zijn geen contante geldopnames gedaan vanaf de privé bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van [medeverdachte 3] , met uitzondering van een op 28 januari 2016 contant opgenomen geldbedrag van € 50,--. [49] In die periode zijn uit de onderneming ook geen contante geldopnames gedaan ten behoeve van privé doeleinden. [50]
€ 3.501.699,60 is op 8 mei 2012 op de rekening van [naam 3] gestort. [naam 3] had recht op 50% van de prijs, ruim 1,75 miljoen euro. Op 17 september 2013 heeft de Belastingdienst een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.015.492,--. Hiertegen is bezwaar aangetekend door [naam 3] en dit bezwaar is op 24 november 2015 ongegrond verklaard. In de drie hierop volgende jaren is er tot aan de Hoge Raad geprocedeerd en [naam 3] is op 15 december 2017 in het ongelijk gesteld. [medeverdachte 3] heeft gesteld dat [naam 3] contant geld heeft uitgeleend aan vrienden, waaronder [medeverdachte 3] zelf.
€ 50.000,-- geleend en in juni/juli heeft hij nogmaals € 50.000,-- geleend. [medeverdachte 3] mocht niet eerder over deze geldlening praten, omdat [naam 3] hier bezwaar tegen zou hebben. Tegen hem liep namelijk nog de procedure over de naheffingsaanslag, aldus [medeverdachte 3] .
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
voor zover de geldbedragen niet zien op de herbouw van de woning aan de [adres 2]):
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
€ 266.547,16 aan witgewassen geld. Dit is de uitkomst van de opsomming van alle contante geldbedragen die uit feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair naar voren zijn gekomen. Voor een dergelijk fraudebedrag hanteert het LOVS als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf tot achttien maanden.
€ 28.640,-- verbeurd moet worden verklaard.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
voor zover de geldbedragen niet zien op de herbouw van de woning aan de [adres 2]):
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf)maanden;
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
€ 12.080,39.
mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.