ECLI:NL:RBOVE:2022:2561

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
9696752 CV EXPL 22-360
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering uitbetaling bonus na ontslag

In deze zaak vordert de eiseres, een voormalige werknemer van Eurodev, de uitbetaling van een bonus die zij meent te hebben verdiend over het budgetjaar 2020-2021. Eiseres, die eerder werkzaam was als Project Manager Healthcare bij Eurodev, stelt dat zij recht heeft op een bonus van € 5.014,50 bruto, omdat zij gedurende het gehele budgetjaar heeft gewerkt, ondanks dat zij haar ontslag had aangekondigd. Eurodev, de gedaagde partij, betwist de vordering en stelt dat eiseres geen recht heeft op de bonus omdat zij haar ontslag op 30 juni 2021 heeft aangezegd, wat volgens Eurodev betekent dat zij niet in aanmerking komt voor de bonusregeling die aan de voorwaarden van het dienstverband is gekoppeld.

De kantonrechter oordeelt dat de bonusregeling onduidelijk is en dat de uitleg van de term "resigned" in de overeenkomst niet eenduidig is. De rechter past de Haviltex-maatstaf toe, waarbij niet alleen de taalkundige betekenis van de woorden, maar ook de redelijke verwachtingen van partijen in aanmerking worden genomen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de onduidelijkheid in de bonusregeling ten nadele van Eurodev moet worden uitgelegd, wat betekent dat eiseres recht heeft op de bonus omdat zij pas per 1 september 2021 uit dienst trad.

Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat Eurodev de hoogte van de gevorderde bonus onvoldoende heeft betwist en kent eiseres het gevorderde bedrag toe, inclusief de wettelijke verhoging en rente. Eurodev wordt ook veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9696752 CV EXPL 22-360
Vonnis van 6 september 2022
in de zaak van
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eisende partij, hierna te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. K. Beijerman
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EURODEV SHARED SERVICE CENTER B.V.
gevestigd te Almelo
gedaagde partij, hierna te noemen: Eurodev
gemachtigde: mr. V.E.J. de Groot

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 mei 2022 en het daarin beschreven procesverloop tot dan toe;
- de mondelinge behandeling van 9 augustus 2022, waarin [eiseres] zonder gemachtigde is verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is geboren in [land] en opgegroeid in Rio de Janeiro, Brazilië . Zij heeft zowel de Portugese als Braziliaanse nationaliteit en woont in Nederland met haar Nederlandse echtgenoot. Na een dienstverband van 13 jaar bij het Amerikaanse IBM in Rio de Janeiro in de salesorganisatie, heeft zij als salesprofessional voor diverse andere technologiebedrijven gewerkt, zoals SAP, Oracle en ServiceNow. In januari 2020 is zij in dienst getreden bij EuroDev als Project Manager Healthcare waar zij tot 1 september 2021 werkzaam was.
2.2.
Partijen zijn voor het budgetjaar 2020-2021 (lopende van juli 2020 tot 1 juli 2021) nog een bonusregeling overeengekomen, waarin onder meer het volgende staat opgenomen:
“The total amount of the annual profit shared with the employees (PIE) depends on the average gross margin as communicated in June Management Information System (MIS, Total EuroDev Units).
When:
the gross margin is > 15,00% the PIE Is 0,50 x June gross monthly salary (including holiday allowance) of all participating employees
the gross margin is > 20,00% the PIE is 1,00 x June gross monthly salary (including holiday allowance) of all participating employees
the gross margin is > 24,99% the PIE is 1,50 x June gross monthly salary (including holiday allowance) of all participating employees
The employee’s individual part of the PIE (Bonus) is calculated as:
his/her personal Target Form score x actual gross monthly income (Points) as a percentage of the total Points of all participating employees.
Employees that started working after the beginning of this budget year (June-July) will participate on a pro-rated base. Employees that resigned before the end of this budget year (July 1) are not entitled to participate.
On the discretion of the shareholders an (additional) bonus can be granted to employees.”
2.3.
Sinds 1 september 2021 is [eiseres] via Medical Textiles Europe HR B.V (i.o.)., een vennootschap die met medewerking van Eurodev is opgericht, exclusief werkzaam voor CID, een klant waarvoor zij eerder ook werkzaamheden via Eurodev verrichtte.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
[eiseres] vordert – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
I. Eurodev te veroordelen om aan [eiseres] te betalen de bonus waar zij recht op heeft over het jaar 2020-2021, te weten een bedrag van € 5.014,50 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen vanaf 10 september 2021 (verloop van de termijn gesteld in de formele sommatiebrief d.d. 31 augustus 2021), althans de datum van de onderhavige dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
II. Eurodev te veroordelen in de kosten van deze procedure en kosten gemachtigde, inclusief alle buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Eurodev voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt, voor zover relevant, in het navolgende ingegaan.

4.De beoordeling

De bonusregeling
Standpunt [eiseres]
4.1.
stelt gedurende het hele budgetjaar te hebben gewerkt. Weliswaar heeft zij op 30 juni 2021 haar ontslag aangezegd, maar daarbij heeft zij vermeld per 1 september 2021 ontslag te nemen. Gelet op de tekst van de bonusregeling betekent dit daarom dat zij voor de bonusregeling in aanmerking komt. Bovendien heeft het ontslag op aandringen van Eurodev plaatsgevonden, terwijl Eurodev er al mee bekend was dat [eiseres] zou overstappen. Ook daarom stelt [eiseres] dat zij aanspraak zou moeten kunnen blijven maken op de bonusregeling.
Standpunt Eurodev
4.2.
Eurodev stelt dat het begrip “resigned” betrekking heeft op de opzegging. Die heeft op 30 juni 2021 plaatsgevonden. Dat het ontslag pas ingaat op 30 september 2021, doet geen afbreuk aan de opzegging an sich. Het is volgens Eurodev mogelijk om op een bepaalde datum ontslag te nemen met ingang van een latere datum. De datum van ontslag, of de “resignation” vindt dan plaats op de dag waarop het ontslag wordt medegedeeld, in dit geval 30 juni 2021. Het recht op een bonus is uitdrukkelijk gekoppeld aan het moment van het opzeggen van de overeenkomst. Het belang van Eurodev bij deze regeling is mede gelegen in de wens om werknemers – ook na het einde van het boekjaar – aan zich te binden en te behouden. Volgens Eurodev is dat, onder verwijzing naar een arrest van het Gerechtshof Den Bosch, [1] ook een redelijk doel.
Het oordeel van de kantonrechter
Juridisch kader
4.3.
Nu partijen een verschillende uitleg geven aan dat wat zij zijn overeengekomen moet de rechtbank de overeenkomst uitleggen. Dit vindt plaats volgens de zogenoemde Haviltex-maatstaf. Die maatstaf houdt in dat het bij de uitleg van de afspraken tussen partijen niet alleen gaat om de taalkundige betekenis van de bewoordingen die bij het maken van de afspraken zijn gebruikt, maar dat het ook aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden daaraan redelijkerwijs mochten toekennen en op hetgeen ze te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis van de bewoordingen bij de uitleg vaak echter wel van groot belang.
4.4.
Bij onduidelijkheden in de (uitleg van) overeenkomsten, kan verder het contra proferentem gezichtspunt worden gehanteerd. Dit betekent dat daar waar de overeenkomst onduidelijkheden bevat en ook overigens op basis van de omstandigheden van het geval geen duidelijkheid over het betreffende beding van de overeenkomst kan worden verkregen, dat beding in het nadeel van de opsteller ervan moet worden uitgelegd. [2]
Toegepast op de zaak
4.5.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat de term “resigned” in de overeenkomst geen eenduidige betekenis heeft. Taalkundig gezien kan “resign” namelijk zien op zowel de aankondiging van een ontslagname (zoals een ontslagbrief) als op het moment van daadwerkelijke uitdiensttreding. Zo definieert de Oxford Advanced Learner’s Dictionary het begrip “resign” als “to officially tell somebody that you are leaving your job, an organization, etc.”, [3] maar wordt het begrip “resignation” weer gedefinieerd als “the act of giving up your job or position; the occasion when you do this” met als voorbeeld onder andere “My resignation is effective from May 1”, waaruit kan worden afgeleid dat een “resignation” dus ook eerder kan worden aangekondigd met een latere ingangsdatum. [4] Een en ander kan ook worden afgeleid uit de Cambridge Dictionary, waar “resign” wordt gedefinieerd als “to give up a job or position by telling your employer that you are leaving” en waarbij specifiek voor de werkplek als definitie wordt gegeven: “to say that you have decided to leave your job” en waarbij als respectievelijke voorbeelden onder meer worden genoemd: “The prime minister announced that she will resign after the next election” en “
resign your job/position/postShe will resign her position as CEO of the company at the end of the year”, waaruit ook weer kan worden afgeleid dat een “resignation” eerder kan worden aangekondigd met een latere ingangsdatum. [5]
4.6.
Aldus is de opvatting van beide partijen over de taalkundige uitleg verdedigbaar. Door Eurodev zijn verder geen omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat het voor beide partijen duidelijk moest zijn dat het begrip “resigned” zag op de aankondiging van het ontslag als zodanig en niet op het moment van uitdiensttreding. Dat dit voor andere werknemers volgens Eurodev wel duidelijk was, is in dit verband niet relevant, nu daarmee nog niet is onderbouwd waarom dat ook voor bekendheid van deze uitleg bij [eiseres] had moeten zorgen. Voor zover Eurodev in dit verband er nog op wijst dat de regeling is opgenomen om het personeel (blijvend) aan zich te binden en te voorkomen dat werknemers voortijdig opzeggen, overweegt de kantonrechter dat daarmee niet is gemotiveerd dat dit (subjectieve) doel van de regeling ook voor [eiseres] kenbaar was. Die doelstelling kan dan ook niet doorslaggevend zijn voor de uitleg van de bonusregeling.
4.7.
Gelet op het voorgaande, kan op basis van de tekst, noch op basis van de omstandigheden van het geval (in het bijzonder de gedragingen van partijen over en weer) een eenduidige uitleg aan de bonusregeling worden gegeven voor wat betreft de betekenis van de zinssnede
“Employees that resigned before the end of this budget year (July 1) are not entitled to participate”. Gelet op het hiervoor aangehaalde contra proferentem gezichtspunt dient deze onduidelijkheid van het beding in het nadeel van Eurodev als opsteller van deze bonusregeling te worden uitgelegd. Aldus brengt een redelijke uitleg van de bonusregeling met zich dat met voornoemde zinssnede het daadwerkelijk moment van uitdiensttreding wordt bedoeld. Aangezien [eiseres] pas per 1 september 2021 uit dienst trad, kwam zij dus in aanmerking voor de bonusregeling.
De hoogte van de bonus
Standpunt [eiseres]
4.8.
Volgens [eiseres] is Eurodev een bedrag van € 5.014,50 verschuldigd, zijnde de maximale hoogte van de bonus in haar geval. Zij voert daartoe onder meer aan dat zij erg goed presteerde, Eurodev over haar werkzaamheden ook zeer tevreden was, ook haar klanten zeer tevreden waren (hetgeen ook blijkt uit het feit dat de klant CID haar in dienst heeft willen nemen en zij nu ook voor die klant werkt), en een collega met wie zij op verschillende projecten heeft samengewerkt ook een bonusbetaling heeft ontvangen.
Standpunt Eurodev
4.9.
Eurodev betwist het door [eiseres] gevorderde (omvang van het) bonusbedrag. Volgens Eurodev moet eerst nog worden beoordeeld of [eiseres] op basis van de overige voorwaarden in aanmerking zou komen voor de bonus. Dit zou dan moeten plaatsvinden door (in ieder geval) het invullen van een target form. Ter zitting heeft Eurodev gesteld dat [eiseres] goed heeft gefunctioneerd en dat het aannemelijk is dat ze een bonusbedrag zou ontvangen, maar dat eerst aan de hand van het formulier moet worden bekeken op welk bedrag dit dan zou uitkomen.
Het oordeel van de kantonrechter
4.10.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Eurodev de hoogte van het bonusbedrag, gelet op de onderbouwing van [eiseres] , onvoldoende gemotiveerd betwist. In dit verband overweegt de kantonrechter enerzijds dat [eiseres] onbetwist heeft gesteld dat alle medewerkers die voor de bonusregeling in aanmerking kwamen ook een bonus hebben ontvangen. Anderzijds is tussen partijen niet in geschil dat [eiseres] goed heeft gefunctioneerd en dat haar klanten tevreden over haar waren. Desgevraagd heeft Eurodev ter zitting laten weten dat ook zij het aannemelijk acht dat [eiseres] , ervan uitgaande dat zij aanspraak kon maken op de bonusregeling, ook een bonusbedrag zou hebben ontvangen. Tegen die achtergrond bezien had het (juist) op de weg van Eurodev gelegen om aan de hand van het door haar gehanteerde target form te onderbouwen waarom [eiseres] niet in aanmerking komt voor het maximale bonusbedrag. Zij beschikt als werkgever immers over alle daartoe vereiste gegevens. De enkele stelling dat een collega die met [eiseres] aan verschillende projecten heeft meegewerkt iets minder dan de maximale bonus kreeg (1,4 keer een maandsalaris, in plaats van het maximale anderhalve maandsalaris) is onvoldoende, aangezien blijkens het gehanteerde target form tussen collega’s ook verschillen kunnen ontstaan op basis van persoonlijke factoren, die aldus kunnen leiden tot verschillende bonussen voor collega’s die op dezelfde projecten worden ingezet. Gelet op de onvoldoende gemotiveerde betwisting van Eurodev, zal de kantonrechter het gevorderde (maximale) bonusbedrag van € 5.014,50 bruto toekennen.
De wettelijke verhoging
Standpunt [eiseres]
4.11.
stelt aanspraak te kunnen maken op de maximale wettelijke verhoging over de bonus. In de dagvaarding stelt zij hierover (onder het kopje “A. Onderwerp van geschil”): “
Eiser vraagt U Edelachtbare dan ook te beslissen dat Gedaagde EuroDev aan Eiser mevrouw [eiseres] alsnog zal dienen te betalen de bonus over 2020-2021, te weten een bedrag van EUR 5.014,50 bruto, danwel een door U in goede justitie te bepalen bedrag, met daarbovenop wettelijke rente en (maximale) wettelijke verhoging en veroordeling van Gedaagde in de kosten van de procedure en buitengerechtelijke kosten.” In randnummer 45 van de dagvaarding herhaalt [eiseres] dat zij vindt dat het handelen en nalaten van Eurodev zich leent voor toekenning van de maximale wettelijke verhoging over het bonusbedrag. Ook ter zitting heeft [eiseres] zich op dit standpunt gesteld.
Standpunt Eurodev
4.12.
Eurodev stelt zich op het standpunt dat de wettelijke verhoging in het petitum van de dagvaarding niet is gevorderd en daarom moet worden afgewezen. Mocht toch tot een toekenning worden gekomen, dan stelt Eurodev dat het in de rede ligt dat de wettelijke verhoging wordt gematigd, aangezien de uitleg die zij aan de overeenkomst gaf niet op voorhand onredelijk was.
Het oordeel van de kantonrechter
4.13.
Het voorschrift dat de dagvaarding een duidelijk en bepaald petitum moet bevatten, strekt ter waarborging dat het voor gedaagde voldoende duidelijk is wat beoogd wordt zodat zij zich daartegen kan verdedigen. In het verlengde hiervan hoeft de rechter een vordering niet buiten beschouwing te laten om de enkele reden dat deze niet in het petitum staat vermeld. Als uit de dagvaarding voldoende duidelijk wordt dat de eisende partij een bepaalde vordering heeft willen instellen en de gedaagde partij zich daartegen dus ook voldoende heeft kunnen verweren, kan de kantonrechter alsnog tot een inhoudelijke beoordeling en toewijzing van die vordering komen. De gedaagde is dan immers niet in haar verdediging geschaad. [6]
4.14.
Gelet op het feit dat [eiseres] in het lichaam van de dagvaarding bij de omschrijving van het geschil nadrukkelijk de wettelijke verhoging van het bonusbedrag vordert en later in het lichaam van de dagvaarding nogmaals aanspraak op die verhoging maakt, staat het enkele ontbreken van die vordering in het petitum van de dagvaarding niet in de weg van een beoordeling en eventuele toewijzing van die vordering. Voor Eurodev had het op basis van de omschrijving van het geschil en de onderbouwing van de vordering van de wettelijke verhoging duidelijk moeten zijn dat [eiseres] hier aanspraak op wilde maken. Dat deze vordering voor Eurodev ook kenbaar was, blijkt reeds uit het feit dat zij hiertegen al in conclusie van antwoord verweer heeft gevoerd. In het navolgende zal de kantonrechter er daarom vanuit gaan dat de wettelijke verhoging over het bonusbedrag is gevorderd.
4.15.
Op grond van artikel 7:625 BW heeft een werknemer aan wie het loon niet tijdig wordt betaald, recht op een wettelijke verhoging. Die wettelijke verhoging bedraagt voor de vierde tot en met de achtste werkdag na het verstrijken van de uiterlijke betaaltermijn vijf procent per dag en voor elke volgende werkdag een procent. De wettelijke verhoging mag echter in geen geval de helft van het verschuldigde te boven zal gaan. Daarnaast mag de rechter de verhoging beperken als hem dat met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt.
4.16.
Tussen partijen is niet in geschil dat, gelet op de verstreken termijn, in beginsel de maximale wettelijke verhoging van de helft van de bonus verschuldigd is. Eurodev stelt echter dat deze verhoging om billijkheidsredenen moet worden beperkt. Zij stelt daartoe dat er twijfel bestond over de uitleg van de bonusregeling, zodat het niet redelijk is – zo begrijpt de kantonrechter dit standpunt – dat naast een uitleg ten nadele van Eurodev van die regeling, ook nog een wettelijke verhoging over de bonus wordt toegekend.
4.17.
De kantonrechter volgt Eurodev niet in haar standpunt. Zoals hiervoor is overwogen komt de onduidelijkheid in de bonusregeling voor rekening en risico van Eurodev als opsteller van die regeling. In het verlengde daarvan dient zij in redelijkheid ook de wettelijke verhoging te betalen over het als gevolg van haar eigen gedragingen (waar [eiseres] ook geen verwijt van kan worden gemaakt) ten onrechte niet uitgekeerde bonusbedrag. De kantonrechter zal de maximale wettelijke verhoging over het bedrag van € 5.014,50 bruto daarom toekennen, zodat aan [eiseres] een bedrag van € 7.521,75 als hoofdsom dient te worden betaald.
De wettelijke rente
4.18.
[eiseres] vordert de wettelijke rente over het bonusbedrag van € 5.014,50 vanaf 10 september 2021, dan wel vanaf de dag der dagvaarding. Eurodev heeft hiertegen geen apart verweer gevoerd, zodat de kantonrechter de wettelijke rente over voornoemd bonusbedrag zal toewijzen vanaf 10 september 2021.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.19.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter zal daarom de buitengerechtelijke incassokosten begroten conform de staffel van artikel 2 van het Besluit. Daarmee komt de kantonrechter uit op een toe te kennen bedrag van € 875,78 (15% over € 2.500,- + 10% over € 2.500 + 5% over € 14,50).
Proceskosten
4.20.
[eiseres] maakt aanspraak op de proceskosten. Blijkens het lichaam van de dagvaarding vordert zij daarbij de daadwerkelijke proceskosten en niet slechts het gebruikelijke liquidatietarief. De kantonrechter zal echter slechts een bedrag overeenkomstig het liquidatietarief toekennen. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt namelijk dat de artikelen 237 tot en met 240 Rv (de regeling waarop het liquidatietarief is gebaseerd), behoudens bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling bevatten van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld. [7] [eiseres] heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld die tot afwijking van deze regeling kunnen leiden. Voor zover [eiseres] heeft willen stellen dat Eurodev misbruik van recht heeft gemaakt, is die stelling onvoldoende onderbouwd. Het enkele gegeven dat Eurodev een andere lezing van de bonusregeling hanteerde die, achteraf bezien, onjuist blijkt, maakt niet dat Eurodev door uitbetaling te weigeren misbruik van recht heeft gemaakt. Daarvan kan pas sprake zijn als Eurdev haar standpunt baseerde op feiten waarvan zij de onjuistheid kende of behoorde te kennen. Daarvan is in deze zaak echter geen sprake, temeer nu de tekst van de bonusregeling voor meerdere uitleg vatbaar was.
4.21.
Gelet op het voorgaande wordt Eurodev in de proceskosten conform het liquidatietarief veroordeeld. Deze proceskosten worden aan de zijde van [eiseres] als volgt begroot:
  • Dagvaardingskosten € 131,18
  • Griffierecht € 244,00
  • Kosten gemachtigde € 311,00 (1 punt voor de dagvaarding twv € 311,00)
  • Totaal: € 686,18

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Eurodev om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 7.521,75 bruto (zijnde het bonusbedrag inclusief de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW), een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over een bedrag van € 5014,50 vanaf 10 september 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Eurodev in de buitengerechtelijke incassokosten van [eiseres] , aan de zijde van [eiseres] begroot op € 875,78;
5.3.
veroordeelt Eurodev in de proceskosten van [eiseres] , aan de zijde van [eiseres] begroot op € 686,18;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.J. Thurlings-Rassa, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022
(SL(O)

Voetnoten

1.Gerechtshof Den Bosch 15 januari 2019, ECLI:NL:GHSE:2019:86.
2.Vgl. voor de toepassing van het contra preferentum gezichtspunt onder andere: de conclusie van Advocaat-Generaal B.J. Drijber bij de Hoge Raad van 8 januari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:51 (concl. A-G B.J. Drijber), overwegingen 3.15 t/m 3.19 en Gerechtshof Den Bosch 20 oktober 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:323, r.o. 3.8.
6.Vgl. HR 15 november 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0413, NJ 1992,74 m.nt. H.J. Snijders en tevens, onder meer: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2233, r.o. 4, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4470, r.o. 2.2, Gerechtshof Den Bosch 3 november 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3425, r.o. 5.2.4, Gerechtshof Den Bosch 6 september 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4033, r.o. 3.4.1 en Gerechtshof Den Haag 24 november 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:2174, r.o. 3.10.
7.Vgl. Hoge Raad 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600, r.o. 3.4.2 en Hoge Raad 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2366, r.o. 3.5.2.