In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de Vereniging tot verlening van diensten aan de bewoners van de serviceflat, hierna aangeduid als de VvD. De zaak betreft een vordering van [appellante] die in de inleidende dagvaarding is weergegeven, maar door een kennelijke fout in het petitum is weggevallen. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 3 november 2020 geoordeeld dat de vordering van [appellante] ontvankelijk is, ondanks de onduidelijkheid die is ontstaan door de formulering in de dagvaarding in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] een hoofdsom van € 42.015,36 op de VvD heeft, zoals gespecificeerd in de dagvaarding. De VvD is niet verschenen in hoger beroep, waardoor verstek is verleend. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor memorie van grieven, waarbij [appellante] de gelegenheid krijgt om een exploot te overleggen waaruit blijkt dat de vermeerdering van eis aan de VvD is betekend. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat deze informatie is verstrekt.