Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de akte opgave kosten van mr. Jeltema van 22 januari 2025 met producties 10, 11 en 12
- de akte uitlaten nadere kosten van de gemeente van 29 januari 2025.
- grondplannummer [nummer 1] met een oppervlakte van 01.43.69 ha (14.369 m2)
- grondplannummer [nummer 2] met een oppervlakte van 00.00.06 ha (6 m2).
3.De verdere beoordeling
- waarde onteigende € 8.246,-
- waardevermindering overblijvende nihil
- overige schade € 32.300,-
- waarde onteigende € 694.763,-
- waardevermindering overblijvende nihil
- overige schade € 32.300,-
- waarde onteigende € 1.012.809,-
- waardevermindering overblijvende nihil
- overige schade € 32.300,-
voorliggend bestemmingsplan maakt de nieuwe weginfrastructuur juridisch-planologisch mogelijk”. Ook wijst hij erop dat in het voorjaar van 2016 een verzoek van het Waterschap tot wijziging van de begrenzing van het nieuwe bestemmingsplan is afgewezen omdat het bestemmingsplan alleen in de juridisch-planologische regeling voor de relatie van de infrastructuur en de daarbij behorende voorzieningen voorziet. Volgens [gedaagde] blijkt hieruit dat het nieuwe bestemmingsplan uitsluitend is vastgesteld om de juridisch-planologische onderbouwing voor het werk te geven. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Zoals ook door de deskundigen en de gemeente naar voren is gebracht, is de aangehaalde zin een standaardzin die in de meeste bestemmingsplannen zal worden aangetroffen. Een bestemmingsplan is er immers naar zijn aard op gericht om een of andere ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken. De omstandigheid dat het bestemmingsplan alleen de ontwikkeling van de infrastructuur mogelijk heeft gemaakt en niet tevens de door het Waterschap verzochte ontwikkeling doet daar niet aan af. Daaruit blijkt immers niet dat sprake was van een bestaand concreet plan en dat is de maatstaf waaraan moet worden getoetst.
Toegesneden op het onderhavige geval is een plan concreet indien het de aanleg van de A4 op het perceel behelst”. Volgens [gedaagde] lag al ver voor de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan op 6 juni 2017 vast dat er een weg over zijn perceel zou komen. Hij wijst er onder meer op dat er al vanaf 2015 sprake is geweest van overleg over de minnelijke verwerving door de gemeente. Ook is het tracé al precies te zien op de bijlage bij de brief van de gemeente van 31 mei 2016. Het voorontwerpbestemmingsplan is op 9 juni 2016, dus ruim een jaar voor de vaststelling van het bestemmingsplan, ter inzage gelegd. Vanaf dat moment is het tracé over het perceel nooit meer gewijzigd, aangepast, uitgewerkt of geoptimaliseerd, aldus [gedaagde] .
wordt een parallelstructuur langs het Beatrixkanaal aangebracht en wordt een verbinding gelegd tussen (…)”, maar er wordt zelfs niet indicatief gesteld waar die parallelstructuur komt te liggen. [gedaagde] wijst in dit verband op de lengte van het Beatrixkanaal , het niet vermeld zijn van de ligging van de parallelstructuur (links of rechts van het kanaal), de onduidelijkheid wat er met parallelstructuur wordt bedoeld ((meerbaans)weg, fietspad, voetpad of combinatie) en de aanwezigheid van een strook grond van ongeveer 50 meter tussen zijn perceel en het kanaal. [gedaagde] is het wel eens met 26 januari 2016 als einddatum. Als uit zou worden gegaan van september 2015 (de datum van het eerste gesprek op het gemeentehuis) dan is er sprake geweest van een benuttingsperiode van amper vier maanden. In het algemeen wordt uitgegaan van een periode van zeven à elf maanden.
de autowegontsluiting van Eindhoven Airport via A2/N2, A58 (aansluiting Best) en de maatregelen op onderliggend wegennet, zoals opgenomen in bijlage 3 (Verbeelding Challengevariant). Bijlage 3 is ook in de Staatscourant gepubliceerd. Op pagina 16 van hun rapport hebben de deskundigen daarvan een afbeelding opgenomen.
in die zin dat de context van gedwongen eigendomsontneming sóms kan pleiten voor een beredeneerde uitzondering op hetgeen buiten die context geldt.” In dat verband verwijst AG Valk naar een kwestie waarin een onteigende op het moment van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan geen eigenaar meer is. De rechtbank merkt op dat het daarbij lijkt te gaan om een bijzonder geval van planschade als gevolg van een op de peildatum van artikel 40a Ow nog in procedure zijnd bestemmingsplan. Die situatie doet zich hier niet voor.
- 2.748 m2 Natuur / € 3,- per m2 € 8.244,-
- 9.436 m2 Verkeer € 1,-
- 2.191 m2 Groen
Het verkochte bestaat uit ongeveer 1.23.15 ha, zoals globaal met kruisarcering is aangegeven op de hiervoor in de aanhef genoemde tekening10 met de beoogde bestemming bedrijventerrein en ongeveer 3.39.10 ha bosgrond. Indien binnen 15 jaar na heden een uitbreiding is of wordt gerealiseerd van de hiervoor genoemde oppervlakte bedrijventerrein, dan is de dan bekend zijnde eigenaar verplicht aan de Staat te vergoeden een bedrag van
- een breder langgerekt perceelsgedeelte met een oppervlakte van 24.553 m2, dat deels bestaat uit bos en deels uit onbebouwd, verhard voormalig bedrijfsterrein
- een smal langgerekt perceelsgedeelte aan de noord-oostzijde van het perceel (de kanaalzijde) met een oppervlakte van 5.291 m2 dat bestaat uit bos
- een klein smal, langgerekt perceelsgedeelte aan de noord-westzijde van het perceel (eveneens kanaalzijde) met een oppervlakte van 1.136 m2 dat eveneens bestaat uit bos.
- 7.103 m2 Bedrijf / € 210,- per m2 € 1.491.630,-
- 27.462 m2 Natuur / € 3,- per m2 € 82.386,-
- 9.436 m2 Verkeer / € 1,- per massa € 1,-
- 2.191 m2 Groen / € 1,- per massa
- 2.748 m2 Natuur / € 3,- per m2 € 8.244,-
- 9.436 m2 Verkeer / € 1,- per massa € 1,-
- 2.191 m2 Groen / € 1,- per massa
- 7.103 m2 Bedrijf / € 210,- per m2 € 1.491.630,-
- 24.714 m2 Natuur / € 3,- per m2
- 180 m x € 75,- € 13.500,-
- 380 m x € 20,- € 7.600,-
7.600,-
Kosten rechtbank deskundigen
Kosten TRC
- 17 november 2020 (€ 3.225,67)
- 3 december 2020 (een deel van € 1.430,83 van in totaal € 4.525,40)
- 14 januari 2021 (€ 1.575,18)
- 11 maart 2021 (€ 8.505,09)
- 17 maart 2021 (€ 1.630,48)
- 7 april 2021 (€ 701,73)
- € 299,48 als wel geschreven maar nog niet gefactureerde tijd.
Kosten Tritium
Kosten Stoof
- kosten TRC € 54.984,96 (€ 47.304,96 + € 7.680,-)
- griffierecht € 304,-
- kosten Tritium € 26.396,15
- kosten Stoof € 50.000,-.