Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Inschrijving onteigeningsvonnis
4.Het deskundigenrapport
5.De verdere beoordeling
€ 19.670,50kosten deskundige bijstand door H. Leferink
6.Slotsom
- 1.500,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 december 2019 uitspraak gedaan in een onteigeningsprocedure tussen de Staat der Nederlanden en een gedaagde. De Staat, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, had onteigening uitgesproken voor gronden die feitelijk agrarisch werden gebruikt, met als doel de ontwikkeling van het XL Businesspark. De rechtbank heeft in haar vonnis de waarde van de onteigende gronden vastgesteld op € 7,50 per m2, wat resulteert in een totale schadevergoeding van € 129.780,00 voor de gedaagde. De rechtbank heeft de deskundigenrapporten gevolgd, maar niet alle adviezen overgenomen, met name niet wat betreft de meerwaarde van vrijkomende bodembestanddelen. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de winning van deze bodembestanddelen niet rendabel zouden zijn zonder de aanleg van een damwand, wat de mogelijke opbrengsten zou overschrijden. Daarnaast heeft de rechtbank de waardevermindering van het overblijvende vastgesteld op € 1.750,00 en bijkomende schade op € 1.500,00. De totale schadeloosstelling, inclusief kosten voor juridische bijstand en deskundigen, bedraagt € 23.868,45. De Staat is veroordeeld tot betaling van het verschil tussen het betaalde voorschot en de uiteindelijke schadeloosstelling, vermeerderd met rente. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Staat zijn aanbod tot demping van een sloot moet gestand doen, en heeft de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen vastgesteld op € 24.087,47.