Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Utrecht,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid
4.Beoordeling van het middel
Het voorschot wordt immers, bij gebreke van overeenstemming tussen de betrokken partijen, in beginsel bepaald op 90% van de door de onteigenaar aangeboden schadeloosstelling (art. 54i lid 2 Ow). Verrekening van het eventuele voordeel van de onteigende is daarom in hun onderlinge verhouding minder redelijk. Daaraan doet niet af dat de onteigende de aangeboden schadeloosstelling heeft afgewezen op de (achteraf bezien) onjuiste grond dat deze te laag zou zijn; daardoor is immers juist voorkomen dat de onteigenaar in feite een te hoge schadeloosstelling zou betalen.
Nu de Gemeente echter bij gelegenheid van het pleidooi voor de rechtbank wel aanspraak heeft gemaakt op terugbetaling van “het teveel ontvangen voorschot, vermeerderd met de wettelijke rente”, zal de Hoge Raad, gelet op hetgeen hiervoor in 4.6 is overwogen, de wettelijke rente toewijzen met ingang van veertien dagen na de dag van deze uitspraak.
5.Beslissing
27 januari 2017.