3.8Op de zitting is door verweerder aangegeven dat het gaat om een zeer groot aantal verkooptransacties. Een enorme dataset zou moeten worden verstrekt aan eiseres om voor de gevraagde onderbouwing te kunnen zorgen. Dat is naar oordeel van de rechtbank echter geen reden om de gegevens niet te verstrekken. De rechtbank wijst er nogmaals op dat eiseres de waardebepaling door verweerder moet kunnen controleren. Het is aan verweerder om zorg te dragen voor deze inzichtelijkheid, ook als dat ertoe leidt dat een grote dataset dient te worden overgelegd. Het is aan verweerder om daarin een manier te vinden die zo praktisch als mogelijk is. De rechtbank begrijpt uit de toelichting op de zitting van verweerder overigens dat in ‘nieuwe’ bezwaarprocedures die door Previcus (het kantoor van de gemachtigde van eiseres) worden aangespannen standaard in één keer al dit soort gegevens aan Previcus worden toegezonden. Dat is in onderhavige zaak niet gebeurd omdat deze een jaar ouder is. De rechtbank ziet echter niet in waarom verweerder, gelet op het verzoek van eiseres, ook in deze zaak niet de gevraagde data heeft verstrekt, nu dat kennelijk wel mogelijk is geweest in andere zaken.
4. Nu verweerder, omdat de indexeringscijfers niet inzichtelijk zijn gemaakt, niet in de op hem rustende bewijslast is geslaagd, dient de rechtbank te beoordelen of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar bepleite waarde niet te laag is. Daarin is eiseres niet geslaagd. Eiseres heeft de door haar voorgestane waarde van € 610.000 niet onderbouwd met een taxatierapport of anderszins. Het enkel bepleiten van een waarde zonder verdere onderbouwing vindt de rechtbank onvoldoende.
5. Nu beide partijen de door hen verdedigde waarden niet aannemelijk hebben gemaakt, is het beroep gegrond. De rechtbank zal de waarde in goede justitie vaststellen op € 700.000,-
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €1.605,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 265,- en wegingsfactor 1, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en wegingsfactor 1) en € 7,- voor een kadastraal uittreksel.