ECLI:NL:RBOBR:2018:5028
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op betalingsonmacht door rechtspersoon met betrekking tot griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een besloten vennootschap tegen de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant. De rechtbank oordeelde dat ook rechtspersonen een beroep op betalingsonmacht kunnen doen, maar dat dit beroep voldoende onderbouwd moet zijn. Eiseres had een aanslag waterschapsbelastingen ontvangen, maar had het verschuldigde griffierecht van € 333,00 niet tijdig voldaan. Eiseres stelde dat zij niet in staat was om het griffierecht te betalen en deed een beroep op betalingsonmacht. De rechtbank onderzocht of eiseres in de relevante periode niet in staat was het griffierecht te voldoen, waarbij ook de mogelijkheid van bijdragen van bestuurders of aandeelhouders werd meegenomen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar betalingsonmacht. De overgelegde aangifte vennootschapsbelasting was niet relevant voor de te beoordelen periode en bood onvoldoende inzicht in de financiële situatie van de vennootschap. Bovendien was er geen bewijs dat de bestuurder niet in staat was om het griffierecht privé te voldoen. Aangezien het griffierecht niet tijdig was voldaan en het beroep op betalingsonmacht onvoldoende was onderbouwd, verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechtspersonen om een gedegen onderbouwing te geven bij een beroep op betalingsonmacht.