Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiseres 2], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige kinderen [naam kind 1] , geboren op
[geboortedatum 1] , en [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum 2] ,
1.De procedure
12 augustus 2020 een conclusie van dupliek in reconventie genomen.
2.De feiten
in conventie en in reconventie
2.Indien ik ten tijde van mijn overlijden nog samenwoon en een gemeenschappelijke huishouding voer met mijn vriend en huisgenoot
[naam 2], geboren te [plaats 1] op [geboortedatum 4] , met wie ik reeds sedert september negentienhonderd vier en tachtig samenwoon en een gemeenschappelijke huishouding voer, dan wel met hem ben getrouwd en de samenleving casu quo het huwelijk wordt ontbonden door mijn overlijden zonder dat er sprake is van een (een vordering tot) scheiding van tafel en bed of een vordering tot echtscheiding aanhangig is gemaakt, legateer ik aan hem, hierna verder te noemen:
echtgenoot:
3.Het geschil
in conventie
de rechtbank begrijpt dat wordt bedoeld [achternaam kind 1 en 2]) enig erfgenamen zijn van de nalatenschap van [naam 1] , geboren te [plaats] op [geboortedatum 3] ;