In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politiefunctionaris (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de toekenning van een extra periodiek in salarisschaal 15. Eiser had per 1 juli 2013 recht op deze extra periodiek, maar verweerder stelde dat dit alleen kon onder de voorwaarde van verrekening met de door eiser ontvangen piketvergoeding tijdens zijn detachering. De rechtbank oordeelde dat er geen wezenlijk verschil was tussen de piketvergoeding en de consignatietoelage, en dat de toekenning van de extra periodiek onlosmakelijk verbonden was aan het niet in aanmerking komen voor de consignatietoelage. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank concludeerde dat de toekenning van periodiek 15 niet kan plaatsvinden zonder verrekening van de eerder ontvangen piketvergoeding, en dat verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat aan de toekenning van periodiek 15 de voorwaarde van verrekening was verbonden. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.