ECLI:NL:RBNNE:2016:3671
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en proceskostenvergoeding in het kader van aardbevingsschade
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak in het aardbevingsgebied van de NAM. Eiser, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de Heffingsambtenaar was vastgesteld op € 390.000, welke waarde later werd verlaagd naar € 375.000 na een uitspraak op bezwaar. Eiser stelde dat de waarde van zijn woning door aardbevingsschade negatief beïnvloed was en dat de WOZ-waarde op € 288.000 zou moeten worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de Heffingsambtenaar niet de vereiste zorgvuldigheid had betracht bij het vaststellen van de WOZ-waarde, omdat hij niet had geïnformeerd naar mogelijke schade die de waarde zou kunnen verlagen. De rechtbank concludeerde dat de WOZ-waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld, maar dat eiser recht had op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase, die werd vastgesteld op € 764,25. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser in de beroepsfase, die op € 1022,25 werd vastgesteld. De rechtbank gelastte ook de vergoeding van het griffierecht van € 45,-- aan eiser.