ECLI:NL:HR:2003:AI5685
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en bodemverontreiniging
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 20 december 2001, betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De Hoge Raad heeft op 5 september 2003 uitspraak gedaan. De zaak betreft de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Z, voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde was vastgesteld op ƒ 294.000. Na bezwaar van belanghebbende heeft het Hoofd van de afdeling financiën van de gemeente Boarnsterhim de beschikking gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de bodemverontreiniging, die in 1996 bekend werd, geen waardedrukkende invloed had op de waarde van de woning. De Hoge Raad stelt dat de waarde van een onroerende zaak in beginsel moet worden bepaald naar de werkelijke toestand op de waardepeildatum, ook als de verontreiniging pas later bekend werd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de gemeente Boarnsterhim gelast om het griffierecht van € 72 aan belanghebbende te vergoeden.
De Hoge Raad benadrukt dat de gemeente Boarnsterhim als wetsfictiegemeente moet handelen volgens de waardepeildatum van 1 januari 1992, en dat de waarde van de woning opnieuw in volle omvang moet worden onderzocht. De proceskosten worden niet toegewezen, maar het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof moet worden toegekend.