Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
341 m² voor opslag van bouwmaterialen en machines op het perceel. Het betreft een loods met zadeldak met een nokhoogte van 12 meter en een goothoogte van 8 meter. In de ruimtelijke onderbouwing van 5 maart 2018, die deel uitmaakt van de omgevingsvergunning, is opgenomen dat het perceel wordt gebruikt als buitenterrein voor het aannemersbedrijf van eiser. Er is een tekort aan ruimte om de vrachtwagen en benodigde materialen van het bedrijf overdekt op te slaan. In de beoogde bedrijfsloods komen daarvoor drie opslagruimtes: twee op de begane grond en één op de eerste verdieping.
31 juli 2012 uitlatingen bevat die namens de rechtsvoorganger van het college zijn gedaan en dus aan het college kunnen worden toegerekend. De uitlatingen wekten expliciet de indruk dat het bestaande gebouw als bedrijfspand moest worden aangemerkt en dat een bedrijfsloods met de kruimelgevallenregeling en dus met de reguliere procedure kon worden vergund. Dat sprake is van een toezegging van het college betekent echter niet dat daaraan altijd moet worden voldaan. Andere belangen, zoals het algemeen belang of de belangen van derden, kunnen zwaarder wegen. De rechtbank overweegt dat bij het volgen van de uov bepaalde belangen gemoeid kunnen zijn, zodat het college niet zomaar in strijd met de wet die de uov voorschrijft [16] kan handelen.
artikel 6 van het EVRM. Uit dat artikel volgt onder meer dat eiser recht heeft op een uitspraak op zijn beroep binnen een redelijke termijn. Omdat de redelijke termijn is overschreden, verzoekt eiser om vergoeding van immateriële schade.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om materiële schadevergoeding af;
- wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding toe;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 2.416,67 aan eiser;
- veroordeelt het college tot betaling van een immateriële schadevergoeding van
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
bijbehorend bouwwerk’ en ‘
hoofdgebouw’:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. Het bedrag van de kosten wordt bij de uitspraak, (…) als volgt vastgesteld:
Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen overeenkomstig onderstaande lijst (A) en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt (B) en met de toepasselijke wegingsfactoren (C).