1.3In de legesnota ten bedrage van € 11.121,20, gedateerd 20 juni 2018, heeft verweerder aangegeven dat het bedrag is opgebouwd uit een bedrag van € 7873,95 aan leges voor de buitenplanse afwijking (bouwactiviteit), € 3167,25 voor de bouwactiviteiten en een bedrag van € 300,- als verhoging in verband met welstandstoets. Van het totaal van genoemde bedragen is een bedrag van € 220 afgetrokken, zijnde teruggave leges conceptaanvraag.
2. Eiser heeft zich met name gekeerd tegen het bedrag aan leges voor de buitenplanse afwijking. Hij is het niet eens met de hoogte van de opgelegde leges omdat:
a. hij van mening is dat bij de verlening van de omgevingsvergunning (waarvoor de leges zijn opgelegd) ten onrechte de uov-procedure is gevolgd;
b. de aanvraag in strijd met het vertrouwensbeginsel niet als kruimelgeval (waarbij niet de uov- maar de reguliere procedure kan worden gevolgd en waarvoor een lager bedrag aan leges is verschuldigd) is behandeld;
c. de kruimelregeling ook in andere, vergelijkbare gevallen, is toegepast;
d. door [naam 3] , werkzaam voor de gemeente Schagen, in het kader van de bouwaanvraag is toegezegd dat hem niet het standaardbedrag aan leges maar alleen de werkelijk voor de vergunningverlening gemaakte kosten in rekening zouden worden gebracht. Deze kosten zijn destijds geraamd op een bedrag van € 4255.
3. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit – kort samengevat – op het standpunt gesteld dat het tarief moet worden toegepast voor de omgevingsvergunning die is verleend met een buitenplanse afwijking als bedoeld in artikel 3.3.3 van Titel 2 uit de Tarieventabel bij de Verordening Leges 2017. Voor de verlening van de vergunning diende de uov-procedure te worden gevolgd en gelet daarop is het juiste bedrag aan leges geheven. Van een toezegging om een lager bedrag te heffen is volgens verweerder geen sprake, integendeel, uit de stukken blijkt duidelijk dat eiser er voorafgaande aan zijn aanvraag over is geïnformeerd dat zijn aanvraag alleen kon worden vergund met toepassing van de uov-procedure en het daarbij behorende hoge tarief.
4. In beroep heeft verweerder benadrukt dat de verleende omgevingsvergunning onherroepelijk is. Daarmee staat voor verweerder vast dat er bij de vaststelling van de daarvoor verschuldigde leges terecht van is uitgegaan dat een omgevingsvergunning is verleend voor een buitenplanse afwijking met de uov-procedure. Bij de vaststelling van de hoogte van de verschuldigde leges is dus de juiste heffingsmaatstaf gehanteerd en de hoogte van de verschuldigde leges is dus ook juist vastgesteld. Indien eiser van mening is dat verweerder ten onrechte de uov-procedure heeft toegepast, had eiser volgens verweerder bezwaar moeten maken tegen de verleende omgevingsvergunning. Dat heeft hij niet gedaan. Verweerder heeft voorts benadrukt dat wel is gesproken over de mogelijkheid om leges te heffen op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten, maar dat dit niet is overeengekomen. Er is geen intentieovereenkomst en geen anterieure overeenkomst gesloten.
Van toezeggingen dat een lager bedrag aan leges zou worden geheven, is volgens verweerder niet gebleken. Van gelijke gevallen waarin een lager bedrag aan leges is geheven evenmin.