Uitspraak
1.1. De procedure
- de dagvaarding van 29 juli 2024;
- de conclusie van antwoord tevens houdende conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 857,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2006,
- zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [gedaagde] gesloten overeenkomst(en) van effectenlease met nummers 21687274 en 216687275 aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is,
- [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten.
4.Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst(en) en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
De dochter van [eisers],[de rechtbank begrijpt: [erflater] en [gedaagde]]
mevrouw [betrokkene 2] (hierna te noemen: “adviseur”), was destijds werkzaam als adviseur bij SpaarAdvies. Naar aanleiding hiervan stelde de adviseur voor om de mogelijkheden voor het opbouwen van vermogen via effectenlease te bespreken. Vervolgens heeft de adviseur vanuit haar hoedanigheid als medewerker van SpaarAdvies een afspraak gemaakt met [eisers] om de financiële situatie van [eisers] door te nemen om de mogelijkheden voor vermogensopbouw te onderzoeken.
zijn aandelen in zijn bedrijf had verkocht en daaraan een opbrengst had overgehouden. Daarnaast is met de adviseur gesproken over de wens van [eisers] om het pensioen aan te vullen. Medecontractant was namelijk zelfstandig ondernemer en [gedaagde] was huisvrouw. [eisers] had daarom geen goede pensioenvoorziening geregeld. De adviseur gaf aan dat zij hier een geschikt product voor kon adviseren om deze doelstelling te bereiken.
- een schermafdruk van de toenmalige website van de tussenpersoon, waarop – onder andere - te lezen is:
€ 135,00