4.1Vergunningsvoorwaarden
(…)
Zoals uit bovenstaande tabellen blijkt, geldt voor een aantal goederen dat er grotere hoeveelheden onder de regeling zijn geplaatst dan in de vergunning worden genoemd. De overschrijding betreft de volgende hoeveelheden per product per kalenderjaar:
(…)
Voor de hoeveelheden producten die de in de vergunning vermelde hoeveelheden overschrijden is ten onrechte het tarief aan douanerecht dat onderworpen is aan een bijzondere bestemming toegekend. Het verschil tussen dit tarief en het reguliere tarief wordt nagevorderd.
Bij de berekening hiervan zijn wij uitgegaan van de aangegeven douanewaarde en hebben wij rekening gehouden met het recht op preferentiële tarieven op basis van het land van oorsprong. Een overzicht van de berekening is als bijlage 1 aan het rapport toegevoegd.
(…)”
16. Op 12 december 2017 heeft verweerder (ambtshalve) de vergunning gewijzigd. In de gewijzigde vergunning is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
6. Geldigheidsduur van de vergunning
a. Ingangsdatum6 februari 2016
b. Vervaldatum1 mei 2018
7. Goederen die onder de douaneregeling mogen worden geplaatst
GN-code1511.101
OmschrijvingRuwe palmolie
Hoeveelheid250.000 ton
Waarde€ 156.250.000,00 per jaar
GN-code1513.111
OmschrijvingRuwe kokosolie
Hoeveelheid25.000 ton
Waarde€ 30.000.000,00 per jaar
GN-code1513.211
OmschrijvingRuwe palmpitolie
Hoeveelheid15.000 ton
Waarde€ 16.500.000,00 per jaar
GN-code1511.9091
OmschrijvingPalmoleine
Hoeveelheid5.000 ton
Waarde€ 3.250.000,00 per jaar
GN-code1513.1930.10
OmschrijvingKokosolie
Hoeveelheid18.000 mt
Waarde€ 17.640.000,00 per jaar
GN-code1513.1930.90
OmschrijvingKokosolie
Hoeveelheid5000 mt
Waarde€ 6.250.000,00 per jaar
GN-code1511.9091
OmschrijvingPalmolie
Hoeveelheid5.000 mt per maand
Waarde€ 3.250.000,00 per jaar
GN-code3823.1930.20
OmschrijvingPalmolievetzuurdestillaat
Hoeveelheid2500 mt
Waarde€ 1.400.000,00 per jaar
GN-code3823.1930.30
OmschrijvingPalmolievetzuurdestillaat
Hoeveelheid2500 mt
Waarde€ 1.400.000,00 per jaar
GN-code1511.9019.10
OmschrijvingPalmstearine
Hoeveelheid12.000 mt
Waarde€ 7.380.000,00 per mt
(…)”
17. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de onder overweging 13 genoemde utb. Bij uitspraak op bezwaar van 15 maart 2018 heeft verweerder het bezwaar gedeeltelijk toegewezen nu de overschrijding van de vergunning was vastgesteld per kalenderjaar in plaats van per vergunningjaar. Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld welke zaak gelijktijdig ter zitting is behandeld met de onderhavige zaak (zie HAA 18/1792).
18. Bij brief van 16 maart 2018 heeft verweerder eiseres zijn voornemen bekend gemaakt om een nieuwe utb uit te reiken. In dit voornemen is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
Tegen de uitnodiging tot betaling [# 3] van 21 juli 2017 maakte
u bezwaar. Dat bezwaar is gedeeltelijk toegewezen op 15 maart 2018 onder
kenmerk [# 2] . De reden hiervoor is dat de overschrijding niet per
kalenderjaar maar per vergunningjaar vastgesteld dient te worden, dan wel per
vergunningmaand, dan wel vergunningduur van drie jaar. In de uitspraak op het
bezwaarschrift wordt een kennisgeving aangekondigd van de nieuwe
vaststellingen voor wat betreft de vergunningjaren 11 augustus 2014 tot en met
10 augustus 2015 en 11 augustus 2015 tot en met 10 augustus 2016.
(…)
19. Op 26 april 2018 is een utb uitgereikt wegens overschrijding van de hoeveelheden die volgens de vergunning geplaatst mochten worden onder de regeling bijzondere bestemming.
20. Bij uitspraak op bezwaar van 7 maart 2019 heeft verweerder het bezwaar afgewezen. Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld welke zaak gelijktijdig ter zitting is behandeld met de onderhavige zaak (zie HAA 19/1276).
21. Op 12 september 2019 is de onderhavige utb uitgereikt. In de utb is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
Ik heb de opdracht gekregen om over de periode 11 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2017 als vervolg op het eerder verrichte onderzoek, de naleving van de voorwaarden van de vergunning Bijzondere Bestemming nummer [# 4] , te beoordelen.
Op 12 december 2017 is aan u een gewijzigde versie van de vergunning bijzondere bestemming nr. [# 4] verstrekt. In deze versie zijn de hoeveelheden die onder de douaneregeling mogen worden geplaatst gewijzigd en is de geldigheid met terugwerkende kracht verleend vanaf 6 februari 2017.
Om deze redenen heb ik de aangiften die zijn aanvaard voor plaatsing van goederen onder de douaneregeling bijzondere bestemming met verwijzing naar vergunning bijzondere bestemming nr. [# 4] gecontroleerd die zijn ingediend in de periode 11 augustus 2016 tot en met 5 februari 2017. Hierbij is gebleken dat de in de vergunning genoemde hoeveelheid ruwe palmolie (GN-code 1511.1010) is overschreden.
Totaal is in de periode 11 augustus 2016 tot en met 5 februari 2017 een hoeveelheid van 95.859.338 kg ruwe palmolie onder de douaneregeling bijzondere bestemming geplaatst. Volgens de vergunning was een maximale hoeveelheid van 60.000.000 kg per jaar toegestaan.
(…)”
22. Bij brief van 16 september 2019 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de onder overweging 21 genoemde utb en tevens verzocht om het wijzigen van zes aangiften. Bij brief van 17 oktober 2019 heeft eiseres daarnaast een separaat verzoek tot wijziging van de aan de utb ten grondslag liggende aangiften voor ruwe palmolie met oorsprong Honduras en Guatemala ingediend.
23. Tot de stukken van het geding behoort een e-mail van 16 september 2019 van [naam 10] (werkzaam bij verweerder) aan [vestigingsplaats 2] (werkzaam bij eiseres). In deze e-mail is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
We hebben gesproken over de mogelijkheid van herziening van de aangiften met oorsprong Honduras en Guatemala, omdat voor deze aangiften een preferentiële oorsprong van toepassing kan zijn.
(…)
De Vaco heeft mij geantwoord dat we niet tegemoet kunnen komen aan uw verzoek en dat artikelen 173 en 174 DWU niet kunnen worden toegepast.
(…)”
24. Op 26 december 2019 heeft verweerder het verzoek om wijziging van de aangiften afwezen. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft verweerder bij uitspraak op bezwaar van 7 december 2020 het bezwaar afgewezen. Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld welke zaak afzonderlijk op 29 juni 2021 ter zitting is behandeld (zie HAA 20/6479).
25. Bij uitspraak op bezwaar van 30 maart 2020 heeft verweerder het bezwaar tegen de onder overweging 21 genoemde utb gedeeltelijk toegewezen en de utb verminderd tot een bedrag van € 711.121,51 aan douanerechten op industriële producten en € 37.630,98 aan rente op achterstallen. Eiseres heeft daartegen het onderhavige beroep ingesteld.