Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
wonende te [woonplaats 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 4],
De advocaat van De Voert c.s. heeft zich onttrokken vóór de conclusie van antwoord. Daarna heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld en is er aan de zijde van De Voert c.s. niet geantwoord. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen jegens De Voert c.s. als niet weersproken grotendeels toewijsbaar zijn.
Wat betreft de vorderingen jegens De Wouden c.s. overweegt de rechtbank dat voor aansprakelijkheid van indirecte bestuurders in een geval als dit nodig is dat de bestuurder van de vennootschap, Health Consultant B.V., ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt valt te maken. De rechtbank oordeelt dat daarvan geen sprake is. Van een afgeleide aansprakelijkheid van De Wouden en [gedaagde 2] als indirecte bestuurders kan dan evenmin sprake zijn. De rechtbank wijst de vorderingen van [bedrijfsnaam eiser] jegens De Wouden en [gedaagde 2] daarom af en heft de door [bedrijfsnaam eiser] ten laste van [gedaagde 2] gelegde conservatoire beslagen op.
1.De procedure
2.De feiten
leadsgegenereerd en potentiële klanten bekend gemaakt met de dienstverlening van NBC, om hen vervolgens een verkoopgesprek met NBC aan te bieden.
Mijn voorstel zou zijn om in augustus 20-30 afspraken per week te plannen in plaats van de afgesproken 50 afspraken per week (…)”
“(…) Omdat [xxx] van 29 juli tot en met 11 augustus op vakantie is willen we in die weken weinig tot geen afspraken inplannen. Na 11 augustus willen we starten met 15 a 20 afspraken per week.”
2.8. Bij e-mail van 17 juli 2017 heeft [eiser] aan [gedaagde 4] voorgesteld - naar aanleiding van een gesprek tussen hen - om conform de wens van NBC minder afspraken te draaien. [eiser] heeft verder een voorstel gedaan met betrekking tot de betaling van zijn facturen. Daarnaast heeft hij in zijn e-mail aangegeven dat [gedaagde 4] naar eigen zeggen ervoor gaat zorgdragen dat de betalingen op tijd worden gedaan en tevens fungeert als primair aanspreekpunt tussen NBC en [bedrijfsnaam eiser] .
“Maandag, 28 augustus 2017, kregen we de mededeling dat de oude declaraties niet goed waren ingediend via Akeno/Asteriqs rechtstreeks naar de Zorgverzekeraars. Dit moet nu opnieuw gebeuren en geeft een vertraging van € 60.000,00 in de liquiditeit.
Deze werkwijze was eenmalig omdat alle nieuwe declaraties via Famed gaan. (…)
Famed heeft deze week de eerste 70% van € 17.000,-, ongeveer € 12.000,- betaald aan de Stichting Akeno. Famed houdt nog 30% in depot maar zal het merendeel ook aan Akeno betalen. Akeno betaald de komende week na inhouding van bepaalde kosten € 8300,- aan Nationale Bedrijvencheck BV.
Vrijdag 1 september 2017 kregen we de mededeling van Famed dat op Achmea na alle declaraties die ingediend zijn via Famed zijn goedgekeurd en worden betaald door de Zorgverzekeraars. (..) Het belangrijkste feit is dat het systeem van declareren werkt.
We hebben met Nationale Bedrijvencheck ongeveer 10.000 vragenlijsten in de pijplijn de komende maanden. We hebben de marketingcampagne met [bedrijfsnaam eiser] stopgezet i.v.m. de liquiditeit. (…)
We verwachten dat de oude € 60.000,00 declaraties rechtstreeks naar Zorgverzekeraars worden uitbetaald maar dat kan 4 tot 8 weken duren. (…)
Graag vraag ik jullie advies op welke wijze we dit tijdelijke financiële tekort het beste op kunnen lossen.”
“Ik heb [yyy] zojuist gesproken. Vanuit mijn kant waardeer ik het ontzettend dat [yyy] zo goed en prettig communiceert met mij, het enige probleem is alleen dat ik weet dat jij de man bent die alles beslist. Wie en wanneer je betaalt en hoe de hazen lopen. (…)
Indien ik morgen voor 12.00 geen concrete en voor ons acceptabele toezegging krijg hoe jij op korte termijn de openstaande facturen gaat voldoen, dan houdt de communicatie tussen beide partijen def. op (…)”
“Je overschat mijn rol. [yyy] is 7 dagen per week bezig met het bedrijf. Ik werk parttime. Neemt niet weg dat wij jou willen betalen. We hadden betalingen verwacht van de zorgverzekeraars die nu later binnenkomen. Ik ben met de aandeelhouders bezig om een overbruggingsfinanciering te regelen. Dat proces loopt goed.
1 aandeelhouder zit nog in het buitenland. Concreet kan ik je toezeggen dat ik ervan uit ga dat volgende week deze financiering rondkomt. Dan kan ik een groot deel van de facturen betalen. Graag nog even geduld want ik kan ook geen ijzer met handen breken. (…)”
“Vandaag heb ik contact gehad met de nieuwe aandeelhouder van Health consultant. Hij wil graag investeren en wacht op de financiering. Ik heb vandaag ook contact gehad met de financier en die werkt aan de zaak. Morgen heb ik opnieuw contact met hem.”
health checks, de gezondheidstesten. Volgens de curator stelde de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) zich al voorafgaand aan het faillissement op het standpunt dat de gezondheidstesten die door NBC werden uitgevoerd, niet voor vergoeding door verzekeraars in aanmerking kwamen. Doordat het bestuur naliet om voorafgaand aan de exploitatie het businessplan voor te leggen aan de NZa, werd zij achteraf geconfronteerd met de gevolgen daarvan waarbij verzekeraars weigerden om de gezondheidstesten te vergoeden. Om die reden is er nagenoeg geen omzet gerealiseerd.
De curator heeft verder in zijn eindverslag gesteld dat de administratie van gefailleerde niet voldoet aan de vereisten van artikel 2:10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en dat de jaarrekening over het jaar 2017 niet gedeponeerd is, waardoor - aldus de curator - onweerlegbaar vast staat dat sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur.
3.Het geschil
PrimairI. een bedrag van € 162.756,32, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Allereerst verwijt [bedrijfsnaam eiser] HC dat zij namens NBC de overeenkomst aanging, terwijl HC wist of behoorde te begrijpen dat NBC haar verplichtingen daaruit niet kon nakomen. HC ging verplichtingen aan zonder onderzoek te doen naar het welslagen van het businessmodel van NBC. HC heeft niet gecheckt – wat zij eenvoudig had kunnen doen door navraag te doen bij de NZa – of de door NBC uit te voeren gezondheidstesten daadwerkelijk voor vergoeding door de zorgverzekeraars in aanmerking kwamen. Had HC afgezien van de verplichtingen die zij jegens [bedrijfsnaam eiser] is aangegaan, dan had [bedrijfsnaam eiser] geen schade geleden.
Als derde verwijt brengt [bedrijfsnaam eiser] naar voren dat NBC beschikte over liquide middelen, verkregen van aandeelhouders. Met die liquide middelen zijn alle externe crediteuren betaald, met uitzondering van [bedrijfsnaam eiser] . [bedrijfsnaam eiser] kwalificeert dat als een vorm van onrechtmatige selectieve betaling. Had HC namens NBC niet selectief betaald, dan had uit de liquide middelen wellicht een deel van de facturen van [bedrijfsnaam eiser] betaald kunnen worden.
gefund, dat NBC de facturen gedurende de eerste maanden van de samenwerking heeft betaald, dat deskundigen rondom NBC bevestigden dat de declaraties vergoed zouden worden door de zorgverzekeraars zodat aan de haalbaarheid van het businessplan niet hoefde te worden getwijfeld, en dat in het derde kwartaal van 2017 een verbetering van de liquiditeitspositie van de onderneming in het vooruitzicht lag. Niet alleen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, maar ook nadien bestond er dus voldoende perspectief.
non-executivede overeenkomst niet namens NBC aangegaan. [gedaagde 4] heeft NBC vertegenwoordigd en voerde alleen het dagelijks beleid van de onderneming. [gedaagde 2] (De Wouden) had slechts als doel het bewaken van de (financiële) belangen van de investeerders. Verder stelt De Wouden c.s. dat onjuist is dat hij NBC stuurloos heeft achtergelaten. Toen De Wouden c.s. per 1 november 2017 als bestuurder uittrad was er immers overeenstemming tussen de aandeelhouders en De Voert c.s. dat De Voert c.s. de activiteiten van NBC zou voortzetten en een schikking met de schuldeisers zou trachten te bereiken. De Wouden c.s. wijst in dit verband op overgelegde notulen van een aandeelhoudersvergadering en een concept notariële akte.
in reconventie
4. De beoordeling
1.770,00(1 punt × tarief V € 1.770,00)
Voor de subsidiaire stelling van [bedrijfsnaam eiser] dat op De Wouden c.s. een verzwaarde stelplicht rust, ziet de rechtbank onder bovengenoemde omstandigheden evenmin grond.
Vast staat dat HC op dat moment nog niet bekend was met het door [bedrijfsnaam eiser] aangevoerde, kennelijk in november 2017 bekend geworden standpunt van de NZa dat de door NBC uit te voeren gezondheidstesten niet onder huisartsenzorg zouden vallen en daardoor niet voor vergoeding in aanmerking zouden komen. Daargelaten of de Nza dit standpunt daadwerkelijk heeft ingenomen, wat De Wouden c.s. betwist en waarvoor ter onderbouwing alleen het eindverslag van de curator is overgelegd, kan niet worden gezegd dat HC redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat NBC niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden. Als [bedrijfsnaam eiser] al zou worden gevolgd in zijn stelling dat voorafgaand aan de overeenkomst onderzoek had moet worden gedaan naar het welslagen van het businessmodel van NBC, betreft dit een nalaten van NBC maar levert dat op zichzelf genomen geen ernstig verwijt op aan de kant van HC in de zin als onder 4.12 is bedoeld. Nadere omstandigheden die dat anders maken zijn gesteld noch gebleken. Geconcludeerd moet worden naar het oordeel van de rechtbank dat [bedrijfsnaam eiser] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt dat de onder 4.14 genoemde Beklamelnorm is geschonden.
[bedrijfsnaam eiser] heeft niet weersproken dat [gedaagde 2] op dit moment geen of nauwelijks inkomsten heeft. De beslagen leiden er onder meer toe dat [gedaagde 2] niet meer kan beschikken over zijn spaargeld en aandelenportefeuille. Uit de als productie 37 overgelegde verklaringen van derde beslagenen blijkt dat meerdere beslagen doel hebben getroffen en dat [gedaagde 2] over een aanzienlijk saldo beschikt van spaargeld en aandelen. Dat zonder beslag verhaal niet mogelijk zal zijn en [gedaagde 2] voor zijn levensonderhoud liquide middelen nodig die hij alleen kan verkrijgen via verkoop van zijn woning of vestiging van een hypotheek acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk. [bedrijfsnaam eiser] heeft voor deze stelling onvoldoende concrete aanknopingspunten aangevoerd. Daardoor ontbreekt ook grond voor de door [bedrijfsnaam eiser] gestelde vrees voor verduistering. Zoals hierboven is geoordeeld, is verder het - in het beslagrekest genoemde - verwijt aan het adres van De Wouden c.s. dat ‘hij er alles aan gedaan heeft om [bedrijfsnaam eiser] alleen in een verdere lege BV achter te laten’ ongegrond, zodat hierin evenmin grond voor de vrees voor verduistering kan gevonden.
3.540,00(2,0 punten × tarief V € 1.770,00)
5.De beslissing
1. en 2.