Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] N.V.,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- akte vermeerdering van eis van [eiser]
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
- [eiser] is een bevlogen arts die zijn leven in dienst heeft gesteld van zijn patiënten en de door hem gekozen vakspecialisatie.
- Voor hem was in het conflict met [ziekenhuis] van wezenlijk belang dat hij de baan waar hij zo van hield zou kunnen behouden.
- Als dat om wat voor reden dan ook niet mogelijk zou zijn geweest, was voor hem van groot belang dat hij zijn werk als beademingsspecialist elders zou kunnen voortzetten, waarbij het voor hem ook wezenlijk was dat de patiënten die hem na aan het hart lagen goed en vakkundig zouden kunnen blijven worden behandeld.
- In ieder geval zou een vertrek bij het [ziekenhuis] wat hem betreft met opgeheven hoofd moeten zijn en met oog voor de menselijke verhoudingen.
Het toetsingskader
Aantonenwat er zonder fout zou zijn gebeurd, is in strikte zin onmogelijk (het betreft immers een hypothetische situatie), maar ook
aannemelijk makenwat er zonder fout zou zijn gebeurd, is niet gemakkelijk. Daarom kan in situaties als deze het leerstuk van de kansschade worden gebruikt. [3]
De bestuursrechter zou waarschijnlijk het ontslagbesluit hebben vernietigd
een mogelijk scenario is dat [D (voornaam)] en [eiser (voornaam)] ( [eiser] toevoeging rechtbank) ‘stoppen’ op het moment dat de nieuwe artsen zijn ingewerkt. Dat stoppen zal met een regeling moeten gebeuren Voor gedwongen ontslag is er onvoldoende dossier opgebouwd de afgelopen jaren. Bovendien zal dit verdere escalatie alleen maar verergeren. De kosten voor dit scenario zijn in eerste instantie zeer fors, maar zullen min of meer gelijk zijn aan het ‘doorbetalen’ van de beide heren tot hun pensioengerechtigde leeftijd. Zelfs als ze stoppen is het probleem nog niet opgelost. Cultuur zit diep in een organisatie verankerd. Er is ook al gesuggereerd een nieuw afdelingshoofd aan te trekken. Dit lijkt een aantrekkelijk scenario en wordt ook vaak zo ingezet in complexe cultuursituaties. Het kan een logische interventie zijn voor de ‘bovenstroom’. Wat echter blijkt en blijft is de cultuur in de ‘onderstroom’. Die zit heel diep (en los je zelfs niet zomaar op door twee personen te vervangen”. [14] Kort na dit gesprek (in juni 2016) hebben de zes stafartsen (waaronder [eiser] ) van het [afdelingsnaam 1] in een vertrouwelijk gesprek met Prof. dr. [E] , medisch manager ad interim [divisie] (hierna: [E] ), het vertrouwen in [C] opgezegd en een gesprek aangevraagd bij de externe commissie van het [ziekenhuis] over drie thema’s: de veiligheid van hun patiënten, het voortbestaan van het [afdelingsnaam 1] en de angstcultuur binnen zowel de klinische als de ambulante tak van het [afdelingsnaam 1] . Voor de externe commissie was dat aanleiding een melding te doen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Op 1 december 2016 heeft [F] een gesprek gevoerd met [eiser] waarin zij hem heeft geconfronteerd met ernstige kritiek die door verschillende verpleegkundigen over hem was geuit. [eiser] herkende zich daar niet in. Op 8 december 2016 heeft nog een vervolggesprek plaatsgevonden waarbij ook [E] aanwezig was. Van beide gesprekken zijn verslagen gemaakt. [15]
Mijn hoofd is ook niet leeg. Ik heb deze week het werk van drie [afdelingsnaam 1] artsen moeten doen, dat is mij niet gelukt”. [18] Toch geeft hij gemotiveerd weerwoord op wat hij heeft gelezen. De strekking ervan is dat hij zich niet herkent in de bevindingen en vreest voor beschadiging van zijn eer en goede naam.
omdat het beter is dat hij nu niet op de afdeling komt en hij ook echt de tijd moet nemen om het te laten bezinken”. [E] zegt verder dat hij hoopt dat [eiser] bereid is te praten over een regeling. In het ontslagbesluit wordt voor de motivatie naar dit voornemen verwezen.
De kans dat het dienstverband tot aan het pensioen zou hebben voortgeduurd
het beter was om nu niet te gaan werken in de slangenkuil van het [ziekenhuis]”. Verderop schrijft [eiser] :
“Ik voel er inderdaad niet voor om weer te gaan werken onder de huidige omstandigheden. Ik kreeg een slechte beoordeling zonder kans op een verweer. De kans is groot dat – als ik weer ga werken – ik als ‘dysfunctionerend specialist’ in een ‘verbetertraject’ zal moeten, waarvan de uitkomst al vooraf door anderen zal zijn bepaald. Dan hebben ze een ontslaggrond die niet meer aangevochten kan worden. Naar ik verwacht kan ik dan naar een of andere financiële vergoeding fluiten én ik zal nergens meer aan het werk kunnen met zo’n predicaat.”
De immateriële schadevergoeding (€ 10.000,-)
€ 18.090,01 en daarnaast de volledige proceskosten vanaf 29 maart 2023, het moment dat hij besloot om een procedure in te willen stellen, van € 45.842,25 inclusief griffierecht en btw.