ECLI:NL:RBLIM:2024:8744

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
03.119158.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen van de productie van harddrugs en voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs met verwerping van verweren inzake Encrochat en SkyECC

Op 29 november 2024 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de productie van harddrugs, specifiek 1.010 kilogram metamfetamine, en het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren en een geldboete van € 80.000,-. De zaak werd behandeld in tegenspraak en de verdachte was bijgestaan door twee advocaten. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging, die onder andere betrekking hadden op de rechtmatigheid van de verkregen bewijsstukken via de Encrochat- en SkyECC-diensten, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was en dat de verwerping van de verweren niet tot bewijsuitsluiting leidde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol speelde in de organisatie van het drugslaboratorium en dat hij betrokken was bij de aansturing van de productieprocessen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de productie van metamfetamine en de betrokkenheid van de verdachte uitvoerig besproken, waarbij ook de juridische kaders en relevante jurisprudentie zijn meegenomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en dat er geen aanleiding was voor strafvermindering of niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.119158.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1992,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.G. Janssen, advocaat kantoorhoudende te Maastricht en door mr. Th. Boumans, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 1 en 4 november 2024. De verdachte en zijn raadslieden zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Vervolgens is op 15 november 2024 het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet samen met (een) ander(en):
feit 1:in de periode van 29 maart 2020 tot en met 15 oktober 2020 in Maasmechelen (België) en/of in Nederland ongeveer 1.010 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine heeft geproduceerd;
feit 2:in de periode van 29 maart 2020 tot en met 15 oktober 2020 diverse handelingen heeft verricht en voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van (grondstoffen voor) amfetamine;
feit 3:op 23 december 2020 in Heerlen diverse handelingen heeft verricht en voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding of bevordering van de productie van (grondstoffen voor) amfetamine en/of BMK.

3.Encrochat en SkyECC verweren

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de door de verdediging gevoerde verweren geen doel treffen en heeft daarbij verwezen naar de volgens haar inmiddels bestendige jurisprudentie aangaande Encrochat en SkyECC.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in een uitvoerige pleitnotitie verweer gevoerd met betrekking tot de verkrijging en verwerking van de Encrochat-data en SkyECC-data. Deze verweren dienen volgens de verdediging primair te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, subsidiair tot bewijsuitsluiting en meer subsidiair tot strafvermindering. De standpunten van de verdediging zullen hierna, voor zover van belang, nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
I. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De verdediging heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het aantoonbaar heeft gelogen. Het Openbaar Ministerie heeft van meet af aan het standpunt ingenomen dat de inzet van de opsporingsbevoegdheid c.q. de vastlegging van data inzake Encrochat plaatsvond in een Frans onderzoek, búiten het Joint Investigation Team (hierna: JIT). Na verloop van tijd werd evenwel duidelijk dat voor de inzet van opsporingsbevoegdheden moest worden binnengedrongen op de toestellen, op het grondgebied waar dat toestel zich op dat moment bevond. Het Openbaar Ministerie heeft deze informatie achtergehouden. Uit de thans beschikbaar geworden niet-gelakte machtiging ex artikel 126uba Sv van de rechter-commissaris inzake Encrochat volgt ook dat er op Nederlandse toestellen in Nederland zou worden opgespoord. Daarnaast heeft Nederland meegeholpen aan de ontwikkeling van een technisch hulpmiddel inzake SkyECC en heeft het Openbaar Ministerie de rechter-commissaris daarover niet ingelicht, zodat de door de rechter-commissaris inzake SkyECC verleende bevelen dientengevolge onrechtmatig zijn. Het Openbaar Ministerie heeft deze punten (de samenwerking binnen het JIT en de opsporing in Nederlandse toestellen in Nederland) – aldus de verdediging – willens en wetens verzwegen. Volgens de verdediging moet men kunnen vertrouwen op de juistheid, volledigheid en eerlijkheid van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie heeft echter door het voorgaande te verzwijgen een dermate ernstige inbreuk gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, dat daardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is voorbij gegaan. Dat moet volgens de verdediging leiden tot niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Verwerping verweer
De rechtbank stelt voorop dat zij geen aanleiding ziet om uit te gaan van een wezenlijk andere vaststelling van de gang van zaken rondom de vergaring en verwerking van de Encrochat-data en de SkyECC-data in dit onderzoek, dan zoals weergegeven in de beantwoording van de vragen door de Hoge Raad en zij zal dan ook uitgaan van hetgeen de Hoge Raad heeft gemotiveerd in haar beslissing van 13 juni 2023 [1] , tenzij hierna nadrukkelijk anders wordt overwogen.
Het is de rechtbank niet gebleken dat het Openbaar Ministerie – in deze zaak – moedwillig een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven over de omvang van de betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij de interceptie van SkyECC-gegevens, met als doel te voorkomen dat de opsporingsmethodes in Nederland op rechtmatigheid zouden kunnen worden getoetst. Dit betekent dat de rechtbank van oordeel is dat niet is komen vast te staan dat de rechter-commissaris inzake SkyECC verkeerd is voorgelicht en de aldus afgegeven bevelen niet om die reden onrechtmatig (kunnen) zijn. Het verweer van de raadsman faalt op dit punt en wordt door de rechtbank verworpen
De rechtbank heeft geconstateerd dat er thans inzake Encrochat een niet-gelakte machtiging van de rechter-commissaris ex artikel 126uba Sv beschikbaar is. In een passage die eerder nog was gelakt, overweegt de rechter-commissaris dat dient te worden binnengedrongen en onderzoek te worden gedaan in de toestellen van eindgebruikers door middel van het installeren van software daarop en dat dit binnendringen in Nederland kan plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat het Openbaar Ministerie weliswaar terughoudend is geweest in het delen van deze informatie, maar dat niet is gebleken dat het Openbaar Ministerie aantoonbaar heeft gelogen of doelbewust procespartijen heeft misleid. Het Openbaar Ministerie had wellicht wat meer openheid kunnen betrachten, maar de terughoudendheid daarin is in onderhavige zaak – voor deze verdachte – niet dermate ernstig dat er sprake dient te zijn van enige sanctionering, in de vorm van niet-ontvankelijkheid, bewijsuitsluiting of strafvermindering. Immers, de verdediging heeft tijdens de regiezitting alle relevante onderzoekswensen kunnen formuleren, op een moment dat er al zeer veel relevante informatie beschikbaar en voorhanden was, getuige de destijds door de verdediging overgelegde tijdlijn. Het beginsel van ‘fair trial’ is in onderhavige zaak naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate gewaarborgd gebleven. Het verweer van de verdediging faalt aldus ook op dit punt en wordt door de rechtbank verworpen.
II. Notificatieplicht
De verdediging heeft betoogd dat de notificatieplicht uit artikel 31 van Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het onderzoeksbevel in strafzaken d.d. 1 mei 2014, L130/1 (hierna: Richtlijn 2014/41/EU) van toepassing is, ongeacht of de rechtbank van oordeel is dat de opsporing buiten of binnen het kader van een JIT heeft plaatsgevonden. Het ontbreken van een dergelijke notificatie is in strijd met genoemde Richtlijn en levert een onherstelbaar vormverzuim op. Of dit tot enig rechtsgevolg zou leiden, hangt – aldus de verdediging – af van de vraag hoe de rechter-commissaris zou hebben geoordeeld indien er wel een kennisgeving was verzonden. Nu er volgens de verdediging evenwel geen sprake is van enige wettelijke grondslag voor de onderhavige intercepties, was de vastlegging van de Encrochat-gegevens en SkyECC-gegevens onrechtmatig en dient dit te leiden tot bewijsuitsluiting van de aldus uit die gegevens verkregen informatie en de berichten zelf.
Arrest HvJ EU 30 april 2024, ECLI:EU:C:2024:372
In een zaak betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, ingediend door het Landgericht Berlin (rechter in eerste aanleg Berlijn, Duitsland) in een strafprocedure heeft het Hof van Justitie bovengenoemd arrest gewezen. In die zaak heeft het parket-generaal Frankfurt de Franse autoriteiten in het kader van de UJsprocedure door middel van een eerste Europees onderzoeksbevel (hierna: EOB) verzocht om toestemming voor het onbeperkte gebruik van de gegevens van de Encrochat-dienst in strafprocedures. Er zijn prejudiciële vragen gesteld over de toepassing van de Richtlijn 2014/41/EU. Uit dit arrest (antwoord 3) volgt dat de Encrochat-data afkomstig uit het Franse onderzoek op zichzelf kunnen vallen onder de werking van Richtlijn 2014/41/EU:

Artikel 31 van richtlijn 2014/41 moet aldus worden uitgelegd dat een op de infiltratie van eindapparatuur betrekking hebbende maatregel voor de vergaring van verkeers-, locatie en communicatiegegevens van een internet-gebaseerde communicatiedienst een „interceptie van telecommunicatie” in de zin van dat artikel is en ter kennis moet worden gebracht van de autoriteit die daartoe is aangewezen door de lidstaat op het grondgebied waarvan de persoon op wie de interceptie betrekking heeft, zich bevindt. Indien de intercepterende lidstaat niet in staat is te achterhalen wie de bevoegde autoriteit van de in kennis gestelde lidstaat is, kan die kennisgeving worden gericht aan elke autoriteit van de in kennis gestelde lidstaat die de intercepterende lidstaat daartoe geschikt acht.
Omdat de SkyECC-data in dezelfde categorie gegevens vallen en deze gegevens eveneens vanuit Frankrijk zijn gedeeld, geldt deze vaststelling onverkort ook voor de SkyECC-data.
De vraag die de rechtbank nu moet beantwoorden is of de Encrochat-data en SkyECC-data met Nederland zijn gedeeld in het kader van een EOB, en zo ja, of er om die reden een notificatieplicht ex artikel 31 Richtlijn 2014/41/EU jegens Nederland bestond. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Encrochat: artikel 31 Richtlijn 2014/41/EU van toepassing?
In navolging van het Gerechtshof Den Haag in haar arrest van 2 juli 2024 [2] overweegt de rechtbank dat het toepassingsgebied van een Europees Onderzoeksbevel (EOB) wordt bepaald in artikel 3 van Richtlijn 2014/41/EU. Dit artikel 3 luidt, voor zover thans van belang, als volgt:

Het EOB omvat alle onderzoeksmaatregelen met uitzondering van het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam en de bewijsgaring in het kader van een dergelijk onderzoeksteam zoals voorzien in artikel 13 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen lidstaten van de Europese Unie en in Kaderbesluit 2002/465/JBZ van de Raad (…).”
Dit betekent dat Richtlijn 2014/41/EU niet van toepassing is als het gaat om bewijsgaring en uitwisseling/overdracht van die bewijsgegevens tussen twee of meerdere lidstaten die een gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT) hebben gevormd. De rechtbank stelt, in navolging van de Hoge Raad in haar arrest van 13 juni 2023 [3] , vast dat in onderhavige zaak Frankrijk en Nederland op 10 april 2020 een JIT-overeenkomst hebben gesloten inzake Encrochat. De bedoeling van een JIT is immers om gezamenlijk, onder verantwoordelijkheid van de leidende staat (in casu: Frankrijk) onderzoekshandelingen te verrichten en de resultaten daarvan vervolgens uit te wisselen. Als één van de twee JIT-leden was Nederland daarvan op de hoogte. Het dossier bevat bovendien geen enkele aanwijzing dat Frankrijk de Encrochat-data buiten het JIT om met Nederland zou hebben gedeeld. Er is dus sprake van opsporing en het delen van gegevens binnen het JIT. Voor zover de stelling is ingenomen dat de Encrochat-gegevens niet als bewijs mogen worden gebruikt omdat niet zou zijn voldaan aan de notificatieverplichting, wordt deze verworpen. Richtlijn 2014/41/EU is, conform het bepaalde in artikel 3 van die Richtlijn, immers niet van toepassing. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de interceptie buiten het JIT heeft plaatsgevonden en dat daarom de EOB-richtlijn van toepassing is op de Nederlandse situatie is deze stelling in de context van deze voorafgaande aan de interceptie bestaande samenwerking niet begrijpelijk. De interceptie heeft binnen het JIT plaatsgevonden en Nederland was daarvan op de hoogte, zodat in dit kader geen schending van Richtlijn 2014/41/EU heeft plaatsgevonden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
SkyECC: artikel 31 Richtlijn 2014/41/EU van toepassing?
Onder verwijzing naar de brief van het Landelijk Parket d.d. 30 oktober 2021 [4] in de zaak Argus en het vonnis van rechtbank Oost-Brabant d.d. 18 juli 2024 [5] stelt de rechtbank vast dat er op 13 december 2019 een JIT-overeenkomst is gesloten tussen Frankrijk, België en Nederland om gezamenlijk de verdenkingen tegen SkyECC, haar bestuurders en werknemers te onderzoeken, alsmede om onderzoek te doen naar criminele organisatieverbanden die gebruik maken van SkyECC. Vanuit het Nederlandse Openbaar Ministerie is daarbij het onderzoek Werl ingebracht. Door Frankrijk zijn alle gegevens – verkregen door de inzet van de interceptietool – gedeeld binnen het JIT. Vanaf 15 februari 2021 is binnen het JIT gestart met het actueel meelezen van een deel van het berichtenverkeer tussen de gebruikers van SkyECC. De rechtbank stelt vast dat de verkrijging en verwerving van de SkyECC-data daarmee vallen onder de genoemde JIT-overeenkomst. Dat betekent dat, in navolging van hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen, dat artikel 31 Richtlijn 2014/41/EU ook niet van toepassing is op de SkyECC-gegevens. De hiermee verband houdende verweren van de verdediging worden eveneens verworpen.
Voorwaardelijk verzoek: prejudiciële vraag
Na de inhoudelijke behandeling en bestudering van alle stukken acht de rechtbank zich thans voldoende voorgelicht en in staat een beslissing te nemen. Zoals hiervoor reeds nadrukkelijk is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat artikel 31 Richtlijn 2014/41/EU niet van toepassing is op de onderhavige zaak.
De rechtbank acht het daarom niet noodzakelijk om, zoals door de raadsman voorwaardelijk verzocht, de zaak aan te houden en een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie en wijst het voorwaardelijk verzoek daartoe dan ook af.
Conclusie
Nu bij genoemde cryptodiensten in Nederland geen sprake is van toepasselijkheid van Richtlijn 2014/41/EU, hoefde in allebei de situaties geen kennisgeving op basis van die richtlijn verzonden te worden.
III. Interstatelijk vertrouwensbeginsel
De verdediging heeft aangevoerd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in onderhavige zaak niet aan de orde is voor wat betreft de verkregen Encrochat-data en SkyECC-data, nu de aard van de opsporing in beide onderzoeken met zich meebrengt dat Nederland rechtsbescherming dient te bieden. Dat betekent dat de inzet van de opsporingsbevoegdheid op grond van artikel 5.2.2 Sv naar nationaal recht diende te geschieden, en met inachtneming van de regels uit het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk.
Toetsingskader
In haar prejudiciële beslissing d.d. 13 juni 2023 [6] is de Hoge Raad ingegaan op de betekenis van het internationaal vertrouwensbeginsel voor de beoordeling van de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van resultaten die zijn verkregen met toepassing van opsporingsbevoegdheid door autoriteiten in een ander land dan Nederland, terwijl die bevoegdheid in dat andere land is toegepast, en de mogelijkheden voor een verdediging om de rechtmatigheid van de bewijsverkrijging te onderzoeken. De Hoge Raad heeft in deze beslissing overwogen dat het niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter behoort om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, in strijd is met de rechtsregels die gelden in het betreffende land voor het uitvoeren van dat onderzoek. De beslissingen van de buitenlandse autoriteiten, die aan het verrichte onderzoek ten grondslag liggen, dienen te worden gerespecteerd, waarbij ervan moet worden uitgegaan dat het onderzoek rechtmatig is verricht. Dat is uitsluitend anders als in het betreffende land onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels is verricht. In dat geval beoordeelt de Nederlandse strafrechter, aan de hand van de in artikel 359a lid 2 Sv genoemde beoordelingsfactoren, of die onherroepelijke vaststelling aanleiding geeft tot het verbinden van een rechtsgevolg aan het betreffende verzuim. Volgens de Hoge Raad geldt het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet alleen voor de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, maar ook voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en rechtmatigheid van de resultaten (het bewijs) uit de onderzoeken. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 13 februari 2024 [7] voormelde overwegingen herhaald.
Encrochat: rechtsmacht Nederland?
De rechtbank overweegt dat zij in de onderbouwing van de verweren van de verdediging onvoldoende argumenten heeft gevonden om van het door de Hoge Raad ontwikkelde toetsingskader af te wijken. De rechtbank acht het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing op onderhavige zaak ten aanzien van de verkregen Encrochat-data. Voor de rechtbank staat de rechtmatige toepassing van door autoriteiten van een andere lidstaat toegepaste bevoegdheden niet ten toets. Als in het buitenland een opsporingsonderzoek en het daaruit voortvloeiende (potentiële) bewijs onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten is verricht en vergaard, ligt dat anders. Van een dergelijke situatie is hier geen sprake, aangezien de interceptietool op basis van Franse wettelijke bevoegdheden is ingezet door de Franse autoriteiten. Dat Nederland op de hoogte was van het inzetten van de respectievelijke tools en wist dat hierbij gegevens werden verworven die voor Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken van belang konden zijn, maakt dat niet anders. Ook wordt dit niet anders indien er sprake is geweest van een nauwe samenwerking tussen Frankrijk en Nederland. De informatiewisseling vindt immers plaats in het kader van de samenwerking binnen een JIT. Een en ander leidt niet tot verschuiving van de verantwoordelijkheid voor het inzetten van opsporingsbevoegdheden.
Ook als ervan uitgegaan zou moeten worden dat Nederland inzake Encrochat (al dan niet voorafgaande aan de totstandkoming van het JIT) enige technische of tactische inbreng heeft gehad, kan daar volgens de rechtbank, in navolging van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch in haar arrest d.d. 26 september 2024 [8] , evenmin uit volgen dat de inzet van de bevoegdheid in Frankrijk door Franse autoriteiten onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten heeft plaatsgevonden. De interceptie heeft namelijk plaatsgevonden door middel van de inzet van een tool op alle Encrochat-toestellen bij eindgebruikers. Hoewel dit betekent dat de Franse politie ook is doorgedrongen tot de telefoons van Nederlandse gebruikers op Nederlands grondgebied en gegevens van die toestellen heeft verzameld en gekopieerd, leidt dit er niet toe dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank volgt de verdediging immers niet in haar stelling dat de uitoefening van de opsporingsbevoegdheden ook in Nederland is geweest. De tool is geïnstalleerd door de Franse politie en vanuit Frankrijk op de toestellen van individuele gebruikers geïnstalleerd. De aldus verkregen data zijn vervolgens verzameld en verzonden naar de Franse autoriteiten. De inzet van de interceptietool en de vergaring vonden aldus plaats in en vanuit Frankrijk, terwijl deze omstandigheid ook niet met zich mee brengt dat de verantwoordelijkheid voor de inzet van de interceptietool overgaat naar of mede komt te liggen bij de autoriteiten van het land waar de gebruiker van het toestel zich op dat moment bevindt. Er is geen aanwijzing dat de Nederlandse autoriteiten de Franse autoriteiten hebben aangestuurd bij het binnendringen van de telefoons en gebruikers op Nederlands grondgebied. Het bedrijf Encrochat bood digitale diensten aan. Het is daarom inherent aan een dergelijke dienstverlening dat deze over traditionele landsgrenzen heen gaat.
In navolging van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch is de rechtbank daarmee van oordeel dat het binnendringen van Nederlandse telefoons door de Franse autoriteiten niet kan worden beschouwd als een onderzoekshandeling waarvan de uitvoering (mede) onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten is geschied. De rechtbank volgt daarom niet de stelling van de verdediging, dat Nederland inzake Encrochat rechtsmacht heeft inzake de interceptie van gegevens op de telefoons van Nederlandse gebruikers op Nederlandse grondgebied en dat genoemde data derhalve onrechtmatig zijn vastgelegd. De verweren dienaangaande falen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel onverkort van toepassing is in deze zaak voor wat betreft de interceptie als ook de overdracht van de Encrochat-gegevens. De rechtbank verwerpt dan ook de verweren die de verdediging dienaangaande heeft gevoerd.
SkyECC: rechtsmacht Nederland?
De rechtbank ziet ook ten aanzien van de SkyECC-data geen aanleiding om af te wijken van de lijn die door de Hoge Raad is bepaald. Op basis van de feitelijke gang van zaken rondom de SkyECC-tap gaat de rechtbank ervan uit dat sprake is geweest van een tap in Frankrijk, gedurende een Frans opsporingsonderzoek, onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten. Voordat de tap werd aangesloten heeft een Franse rechtbank op basis van het Franse recht toestemming verleend voor interceptie, opname en transcriptie van de communicatie tussen de SkyECC-servers aldaar. Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek, onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten, strookt met de rechtsregels in Frankrijk.
De rechtbank heeft bovendien geen aanwijzingen dat onherroepelijk is gebleken dat het buitenlandse onderzoek niet in overeenstemming zou zijn met de aldaar geldende rechtsregels. Het interstatelijk vertrouwensbeginsel is dus onverminderd van kracht. De enkele omstandigheid dat een team van Nederlandse opsporingsambtenaren en technici bijstand heeft verleend voor een inbeslagneming in Frankrijk maakt niet dat er sprake is van “uitoefening van opsporingsbevoegdheden op Nederlands grondgebied” als bedoeld in artikel 5.2.2 Sv. Ook ten aanzien van de digitale dienstverlening van SkyECC geldt dat daaraan inherent is dat deze over traditionele landsgrenzen gaat.
In hetgeen de verdediging heeft gesteld over de aard en intensiteit van de samenwerking ziet de rechtbank onvoldoende reden om aan te nemen dat de samenwerking zo ver is gegaan dat (mogelijk) sprake zou zijn van een verschuiving van de (juridische) verantwoordelijkheid en dat daar nader onderzoek naar zou moeten worden gedaan. De veronderstelling van de verdediging dat ook een tactische samenwerking heeft plaatsgevonden op grond waarvan tot een ander oordeel zou moeten worden gekomen, acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk geworden. Dat er SkyECC-data zijn uitgewisseld en door Nederlandse opsporingsambtenaren analyses zijn gemaakt, betekent op zichzelf niet dat sprake was van een zodanige nauwe samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse autoriteiten bij de opsporing dat sprake was van een situatie dat het gezag in overwegende mate toekwam aan de Nederlandse autoriteiten. De rechtbank volgt de door de verdediging opgeworpen stelling dat de Franse autoriteiten door middel van hun onderzoek ook in Nederlandse telefoons zijn binnengedrongen niet, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor eerder heeft overwogen. De verdediging wordt niet gevolgd in het standpunt dat de locatie van de opsporing (ook) in Nederland is geweest. Dat bij de interceptie gegevens zijn onderschept die (naar later blijkt) afkomstig zijn van telefoons die zich op Nederlands grondgebied bevonden, maakt dit niet anders.
De rechtbank verwerpt daarom de stelling van de verdediging, inhoudende dat Nederland inzake SkyECC rechtsmacht heeft inzake de interceptie van gegevens op de telefoons van Nederlandse gebruikers op Nederlandse grondgebied en dat genoemde data derhalve onrechtmatig zijn vastgelegd. De verweren dienaangaande falen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel onverkort van toepassing is in deze zaak voor wat betreft de interceptie als de overdracht van de SkyECC-gegevens.
Voorwaardelijk verzoek: nader onderzoek
De verdediging heeft het voorwaardelijk verzoek gedaan om, als de rechtbank niet als vaststaand feit wil aannemen dat de opsporing inzake beide onderzoeken plaatsvond in Nederland, het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en het OM op te dragen om aan een Franse onderzoeksrechter te vragen of de data zijn vastgelegd op de toestellen en doorgezonden via een digitale infrastructuur naar een (politie)opslagserver of dat de data zonder handeling op het toestel is vastgelegd op die server.
Ook wat dit voorwaardelijk verzoek betreft, acht de rechtbank zich thans voldoende voorgelicht. Het nader onderzoek dat de verdediging verzoekt, is naar het oordeel van de rechtbank niet noodzakelijk. De rechtbank volgt de feitelijke vaststellingen en de juridische kwalificaties uit het arrest van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 26 september 2024 voornoemd. De interceptie heeft plaatsgevonden door middel van de inzet van een tool op alle Encrochat-toestellen bij eindgebruikers. Dit betekent dat de Franse politie ook is doorgedrongen tot de telefoons van Nederlandse gebruikers op Nederlands grondgebied en gegevens van die toestellen heeft verzameld en gekopieerd. De verdediging wordt niet gevolgd in het standpunt dat de locatie van de uitoefening van de opsporingsbevoegdheden (ook) in Nederland is geweest. De tool is geïnstalleerd door de Franse politie en vanuit Frankrijk op de toestellen van de individuele gebruikers geïnstalleerd. De aldus verkregen data zijn vervolgens verzameld en verzonden naar de Franse autoriteiten. De inzet van de interceptietool en de vergaring vonden aldus plaats in en vanuit Frankrijk. Het voorwaardelijke verzoek wordt afgewezen.
Conclusie
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel is onverkort van kracht inzake zowel Encrochat als SkyECC. Het bewijsmateriaal afkomstig uit de toestellen is in beide onderzoeken verkregen onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten en van opsporing onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten of op Nederlands grondgebied is geen sprake geweest.
IV. Fair trial
De verdediging heeft betoogd dat het digitale bewijs is vergaard op een wijze die controle van de betrouwbaarheid, volledigheid en integriteit van de data onmogelijk maakt. In onderhavige zaak is volgens de verdediging immers sprake van een aantoonbaar gebrekkig werkend, onbetrouwbaar technisch hulpmiddel. Nu het recht op een eerlijk proces is geschonden, dient dit bewijs te worden uitgesloten en dient integrale vrijspraak te volgen. De verdediging stelt zich voorts op het standpunt dat de verwerking van de data dientengevolge ook onrechtmatig heeft plaatsgevonden. De normen uit de Wet politiegegevens (hierna: Wpg) verhouden zich volgens de verdediging bovendien niet tot de kaders in de Europese jurisprudentie, nu de normen te open zijn en daarom niet waarborgen dat de verwerking wordt beperkt tot het strikt minst ingrijpende en noodzakelijke. Volgens de verdediging kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de bepalingen in de Wpg non-conform zijn toegepast. De verdediging is daarom van mening dat ook de verwerking van de data onrechtmatig is geschied.
Verkrijging data
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel brengt met zich mee dat van de rechtmatigheid van de interceptie (en de daarop volgende verstrekking) moet worden uitgegaan. Het is niet aan de Nederlandse strafrechter om de rechtmatigheid van onderzoekshandelingen van buitenlandse autoriteiten (van een land dat is aangesloten bij het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens, hierna: EVRM) te toetsen. De rechtbank is van oordeel dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel maakt dat de rechtbank ervan uit moet gaan dat de verkrijging en verstrekking van Encrochat-data c.q. SkyECC-data rechtmatig is geweest. De taak van de Nederlandse strafrechter is er in dit geval toe beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het EVRM. [9] Het uitganspunt van rechtmatigheid van de verkrijging van het bewijsmateriaal lijdt alleen uitzondering als in de betreffende staat, in dit geval Frankrijk, onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de geldende rechtsregels is gebeurd.
De rechtbank ziet in het dossier geen aanwijzingen waaruit zou kunnen blijken dat in het Franse onderzoek inzake Encrochat of SkyECC sprake is geweest van een evidente schending van artikel 6 EVRM dan wel van een schending van artikel 8 EVRM die zodanig ernstig is dat deze tevens een schending van artikel 6 EVRM oplevert. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het onderzoek in Frankrijk bovendien zo is uitgevoerd dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, anders dan de verdediging, geen aanwijzingen voor het tegendeel. Om deze reden verwerpt de rechtbank de verweren voor zover zij zien op de rechtmatigheid van de verkrijging van het bewijsmateriaal, afkomstig van de Encrochat- en SkyECC-toestellen.
Verwerking data
De rechtbank overweegt dat de verwerking van de Encrochat-data en SkyECC-data valt onder de werkingssfeer van de Richtlijn 2016/680, welke ziet op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten ten behoeve van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen. Die vaststelling brengt mee dat Unierecht van toepassing is, waaronder de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). Daarnaast geldt in dit verband artikel 8 EVRM. Uit de bepalingen uit het Handvest en artikel 8 EVRM volgt dat de beperkingen op die rechten zijn toegestaan, mits die bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Richtlijn 2016/680 is in Nederland geïmplementeerd in – onder meer – de Wpg.
De vraag die voorligt is of met het gebruik van de Encrochat-data en SkyECC-data een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. De rechtbank wijst er in dit verband op dat, gelet op hetgeen de Hoge Raad in haar prejudiciële beslissing heeft overwogen, de machtigingen van de rechters-commissarissen inzake Encrochat en SkyECC juridisch onverplicht zijn gevorderd en verleend. Van belang is dat de rechters-commissarissen, die de relevante machtigingen hebben verleend, hebben toegelicht dat zij hebben meegewogen dat de informatie niet op een andere, minder ingrijpende manier kon worden verkregen en worden gebruikt. Daarbij komt dat zij in hun respectievelijke machtigingen voorwaarden hebben geformuleerd om de inbreuk zoveel mogelijk te beperken. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat in strijd met de door de rechters-commissarissen gestelde voorwaarden is gehandeld. De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat is voldaan aan de proportionaliteitseis en de subsidiariteitseis. De rechtbank vermag – in het licht van het voorgaande – niet inzien op welke wijze, zoals door de verdediging is betoogd, de bepalingen in de Wpg niet conform het toepasselijke Europese recht zijn toepast.
In de zaak van de verdachte zijn er bovendien geen aanknopingspunten gegeven voor de stelling dat sprake is van een zeer ingrijpende inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft zich in politieverhoren en ter terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen. Dat een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte is gemaakt, is door de verdediging slechts met algemeenheden onderbouwd. Gesteld nog gebleken is dat met de chats enig – laat staan een min of meer volledig – beeld is verkregen van het privéleven van de verdachte.
De rechtbank is aldus van oordeel dat er geen vormverzuimen of andere onrechtmatigheden zijn gebleken bij het verwerken van de Encrochat-data en SkyECC-data. De rechtbank concludeert dat voor zover de verwerking van Encrochat-data en SkyECC-data al een inbreuk op de artikelen 7 en 8 van he Handvest en/of artikel 8 EVRM oplevert, die inbreuk bij wet is voorzien met inachtneming van de in het Unierecht en het EVRM neergelegde waarborgen. De verwerking van deze data brengt dus geen schending van het recht op een eerlijk proces, zoals neergelegd in artikel 6 EVRM, met zich mee.
Conclusie
De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging inzake de verkrijging en verwerking van de Encrochat-data en SkyECC-data. Zij ziet geen reden om de Encrochat-data en SkyECC-data van het bewijs uit te sluiten.
Eindconclusie
De rechtbank is van oordeel dat alle verweren van de verdediging falen. Er is derhalve geen aanleiding om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren of om op enige grond de Encrochat-data of SkyECC-data van het bewijs uit te sluiten. Ook is er geen reden om over te gaan tot strafvermindering.
De rechtbank verwerpt de verweren in al hun onderdelen.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2 en 3. De standpunten van de verdediging zullen hierna, voor zover van belang, nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [10]
4.3.1
Identificatie Encrochat en SkyECC accounts
Het dossier van het onderzoek Ioniq bevat vele chatberichten. Deze berichten werden uitgewisseld via encrypted telefoons met Encrochat- en SkyECC accounts. Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van het ter beschikking gekomen berichtenverkeer. De politie heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van de Encrochat- en SkyECC gebruikers en heeft onder meer in processen-verbaal van bevindingen de redengevende feiten en omstandigheden opgenomen op grond waarvan de verdachte aan een bepaald account kan worden gekoppeld. De rechtbank zal in dit deelhoofdstuk de identificaties van de accounts bespreken.
De rechtbank zal hierna bij de bespreking van de feiten telkens de accountnamen van de geïdentificeerde gebruikers weergeven, zoals die in Encrochat en SkyECC door hen worden gebezigd.
Encrochat account [naam account 1]
Op 2 april 2022 heeft de gebruiker van het Encrochat account [naam account 1] een bericht naar ‘ [naam account 2] ’ gestuurd dat hij op bezoek is geweest bij zijn broer voor zijn verjaardag. Uit de Gemeentelijke Basisadministratie volgt dat [naam broer verdachte] , de broer van de verdachte, is geboren op [geboortedatum 2] 1987. Verder blijkt dat [naam account 1] op 26 mei 2020 naar ‘ [naam account 3] ’ stuurt dat zijn vrouw is gearresteerd. Uit de politiesystemen blijkt dat de echtgenote van de verdachte op 26 mei 2020 werd aangehouden. Op 11 juni 2020 stuurt [naam account 1] naar ‘ [naam account 4] ’ dat de wouten aan zijn deur staan. Uit de politiesystemen blijkt dat op 11 juni 2020 een politiepatrouille bij de verdachte aan de deur is geweest. Vervolgens vindt er een gesprek plaats tussen [naam account 1] en ‘ [naam account 5] ’ waarin wordt gevraagd wat het SkyECC account van [naam account 1] is zodat ‘ [naam account 5] ’ dat account kan toevoegen. [naam account 1] stuurt vervolgens een foto met betrekking tot het SkyECC account [naam account 6] . Volgens de politie kan het account [naam account 1] dan ook worden gekoppeld aan de verdachte. [11]
SkyECC account [naam account 6]
Uit de persoonsgegevens van de verdachte blijkt dat hij is geboren op [geboortedatum 1] 1992. De gebruiker van het SkyECC account [naam account 6] verstuurt op 19 september 2020 het volgende bericht: ‘ben [geboortedatum 1] jarig he’. Op 22 augustus 2020 stuurt [naam account 6] : ‘moet een nieuwe naam [naam account 1] is niks meer’. Vervolgens stuurt [naam account 6] op 12 september 2020 een foto van een kaart inhoudende een uitnodiging voor een communie. Op deze kaart is het telefoonnummer [telefoonnummer] te zien. In het politiesysteem is dit telefoonnummer gekoppeld aan [naam neef verdachte] , geboren op [geboortedatum 3] 1982, zijnde de neef van de verdachte. [12] Bij de doorzoeking in de woning van de verdachte is voorts een communiekaart aangetroffen. Deze kaart kwam overeen met de kaart die is verzonden op 12 september 2020 in het account van [naam account 6] . [13] Volgens de politie kan het account [naam account 6] dan ook gekoppeld worden aan de verdachte. [14]
SkyECC account [naam account 7]
In het SkyECC account van [naam account 6] is een foto aangetroffen die op 5 maart 2021 werd verzonden door de gebruiker van het SkyECC account [naam account 7] . Op deze foto is een personenauto te zien met kenteken [kenteken] . Uit onderzoek blijkt dat dit voertuig op 5 maart 2021 op naam is gesteld van [naam oma verdachte] geboren op [geboortedatum 4] 1949. Volgens de Gemeentelijke Basis Administratie betreft dit de oma van de verdachte. Verder worden er door [naam account 7] op 15 januari 2021 en 28 januari 2021 diverse foto’s van chatberichten verzonden waarin de gebruiker wordt aangesproken met ‘ [verdachte] ’. Daarnaast heeft de gebruiker veelvuldig audioberichten verzonden in diverse chats. De stem van de gebruiker van [naam account 7] komt volgens de politie overeen met de stem van de persoon in audioberichten van de gebruiker [naam account 6] . Volgens de politie kan het account [naam account 7] dan ook gekoppeld worden aan de verdachte. [15]
De verdachte zwijgt op de vraag of hij de gebruiker van deze accounts was. De verdediging heeft betoogd dat niet buiten redelijke twijfel is bewezen dat de verdachte de gebruiker van de accounts is. De stemmen in de spraakberichten kunnen wel dezelfde stemmen zijn, maar die stem is niet herkend als de stem van de verdachte. De communiekaart is gestuurd naar meerdere genodigden.
Op grond van de inhoud van de diverse processen-verbaal dienaangaande, in onderling verband en samenhang bezien, heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de conclusies die de politie in de processen-verbaal trekt. De rechtbank leidt uit het bovenstaande dan ook af dat het Encrochat-account [naam account 1] en de SkyECC accounts [naam account 6] en [naam account 7] toebehoorden aan de verdachte en dat hij – nu er geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel – ook daadwerkelijk de gebruiker was van deze accounts. Het verweer van de verdediging dienaangaande faalt.
Voorwaardelijk verzoek: het horen van de TCI informant
In het geval de rechtbank voornemens zou zijn de bewezenverklaring te baseren op de TCI processen-verbaal, heeft de verdediging een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van de betreffende informant(en). Nu de rechtbank die TCI processen-verbaal niet gebruikt bij de bewezenverklaring, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van dit verzoek van de verdediging.
4.3.2
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen
Aantreffen drugslab
Op 15 oktober 2020 werd door de Belgische politie het perceel [adres 1] te Maasmechelen in België betreden. Op het perceel liggen een woning met aan de achterzijde twee losstaande schuren die voorheen gebruikt werden als kippenstallen. In één leegstaande kippenstal werden verschillende ruimtes aangetroffen waarin zich een lab voor de productie van synthetische drugs bevond. Aldaar werden drie personen aangehouden te weten: [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . [16]
De Belgische politie heeft ter plaatse onderzoek verricht. Tijdens het onderzoek in de ruimtes van de kippenstal werden onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen: bidons, metalen vaten, een stoomketel gemodificeerde gasfles, gasflessen, een destillatie- of kookketel, IBC’s, diepvriezers, een stalen ketel, een destillatieketel, glazen scheitrechters, maatbekers, dompelpompen, roermotoren, een waterpomp, een digitale weegschaal, een condensor, een filtratie-unit met een koolstoffilter, gedemineraliseerd water, jerrycans en (druk)reactieketels. Ook zijn stukken karton aangetroffen waarop in handschrift recepten zijn geschreven en een schrift waarin de zes stappen van de productie van metamfetamine zijn beschreven.
De Belgische politie heeft verder gerelateerd dat zij hebben vastgesteld dat er in het laboratorium bepaalde productieprocessen in werking waren, te weten:
- conversie van een pre-precursor zoals Apaa(n) of Mapa naar BMK, de precursor van
amfetamine en metamfetamine;
- productie van metamfetamine via reductieve aminering volgens de drukmethode. [17]
De Belgische politie heeft vervolgens monsters genomen van de aangetroffen stoffen. [18] Uit de deskundigenrapportage van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) blijkt dat de monsters van het onderzochte materiaal onder meer zoutzuur, natriumhydroxide, wijnsteenzuur, aceton, apaan en BMK bevatten, zijnde grondstoffen voor de BMK-productie en metamfetamine-productie.
Voorts wordt door de deskundige van het NICC gerelateerd dat er in het aangetroffen laboratorium lege verpakkingen van 4225 kilogram pre-precursoren zijn aangetroffen. Rekening houdend met de aldaar aangetroffen recepten en nota's kon er uit 4225 kg pre-precursor zo'n 2200 liter BMK-olie geproduceerd worden. Per batch werden 4 IBC's van 1000 liter gebruikt. Op basis van de vulgraad en de aangetroffen nota's (CIO) werd per keer ongeveer 700 kilogram pre-precursor omgezet (175 kg per IBC) naar 365 liter BMK-olie. Op het moment van de interventie zat er nog een batch in de IBC's (4 x 130 liter ruwe BMK-olie; na vacuümdestillatie 365 liter B-olie). Volgens de standaard recepten kan 1 liter BMK-olie met de druk methode omgezet worden naar 1,10 liter metamfetamine-olie. Er werd bijgevolg al 1835 liter BMK-olie verwerkt naar 2020 liter d-/l-metamfetamine-olie. Na de d/l-scheiding en de kristallisatie resulteert dit in ongeveer 1.010 kg d-metamfetamine-HCI kristallen. [19]
[naam 1] is door de Belgische politie als verdachte verhoord en heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij zijn aanwezigheid in het drugslaboratorium te Maasmechelen waar hij aangehouden is niet ontkent. Hij heeft samen met zijn ‘kompanen’ werkzaamheden uitgevoerd die te maken hadden met de productie van synthetische drugs. Er lag een notitieblok voor de productie van synthetische drugs waarin het productieproces stap voor stap was uitgeschreven en dat zij volgden. Dat er metamfetamine en BMK in de Mercedes Sprinter zijn aangetroffen is volgens [naam 1] niet verwonderlijk omdat het aldaar gemaakt werd. [20]
Tussenconclusie
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat op het adres [adres 1] te Maasmechelen in België sprake is geweest van een locatie voor de productie van (precursoren voor) metamfetamine. De rechtbank stelt verder vast dat sprake is geweest van een actief productieproces waarin daadwerkelijk metamfetamine is geproduceerd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen in het laboratorium is aangetroffen slechts indicatief zou zijn getest wegens het ontbreken van een NFI-rapportage. De rechtbank overweegt dat door de Belgische politie ter plaatse monsters zijn genomen van de aangetroffen stoffen. Deze stoffen zijn vervolgens door een deskundige van het NICC, de Belgische equivalent van het NFI, onderzocht en daarover is een rapportage uitgebracht. Het verweer van de verdediging faalt.
Chatgesprekken en audioberichten
In de tenlastelegging staan diverse handelingen die de verdachte zou hebben verricht in het kader van dit productieproces. De rechtbank zal hierna de berichten opnemen waaruit deze handelingen blijken.
- locatie regelen:
Uit een analyse van de Encrochat-communicatie van de gebruiker van het account [naam account 1] blijkt onder meer dat hij in de periode van 22 april 2020 tot en met 17 mei 2020 communiceert met de gebruiker van het account [naam account 8] over een nieuwe productielocatie in Maasmechelen. Deze chatberichten zijn in chronologische volgorde hieronder opgenomen en luiden onder meer: [21]
Een gesprek van 22 april 2020(pg. 72-73)
[naam account 8] :
Maatjr
[naam account 8] :
Wanneer kan je kijken?
[naam account 1] :
Zeg het maar maat
[naam account 1] :
Waar ligt het?
[naam account 8] :
Maasmechelen denk ik
[naam account 1] :
Die boerderij ligt die ook Maasmechelen?
[naam account 8] :
Ja, je gaat volgens mij alleen die boerderijtje zien.
Een gesprek van 5 mei 2020(pg. 51-54)
[naam account 8] :
Toen ik ging kijken dacht ik in eerste instantie nee man is te kort bij buren, maar toen de me achter brancht zei ik ok man kan wel werken denk ik
[naam account 1] :
Oke top is dat waar ik kan gaan kijken
[naam account 8] :
Yesw
[naam account 8] :
Is die kippenboerderij wat ik je zei
[naam account 1] :
Die plek wik ik zien pak ik he die lockdown gaat eraf springen we erin
Op 5 mei 2020 stuurt [naam account 8] een aantal foto's van de locatie. Volgens de politie komen deze foto’s overeen met de foto’s van de in Maasmechelen aangetroffen productielocatie. [22]
Een gesprek van 17 mei 2020(pg. 77-78)
[naam account 8] :
Hoelaat wil je gaan pik?
[naam account 1] :
Zeg maar hoelaat ik moet komen pik je me op smeermaas
[naam account 1] :
Maar gaan wij 2 alleen kijke toch hoef geen mensen van daar te zien he
[naam account 1] :
Normaal ga ik zelf niet eens kijken maar die zitten in Spanje
[naam account 8] :
Als je gaat kijken zeg je gew oke is te doen of nee niet goed
[naam account 1] :
Als water stroom goed is en ligging vind ik t oke
- het vervaardigen
Uit een analyse van de Encrochat-communicatie van de gebruiker van het account [naam account 1] blijkt onder meer dat hij in de periode van 8 april 2020 tot en met 11 mei 2020 communiceert met de gebruikers van de accounts [naam account 8] en [naam account 9] over het vervaardigen van ice. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat hiermee crystal meth wordt bedoeld. Deze chatberichten zijn in chronologische volgorde hieronder opgenomen en luiden onder meer: [23]
Een gesprek van 8 april 2020(pg. 55)
[naam account 1] :
Ik ga zelf ice malen ben ik al even mee bezig pik heeft me alnhoopngekost maja
[naam account 9]
Ja maar goeie winst pik
[naam account 1]
Ga vrijdag weer testen
Een gesprek van 8 mei 2020(pg. 56)
[naam account 1] :
Ice is rond
[naam account 10]
Hoe bedoel je?
[naam account 1] :
Recept alles heb ik
[naam account 1] :
350-380 gr per l
[naam account 10] :
En nu dan?
[naam account 1] :
Ja ice maken he
Een gesprek van 11 mei 2020(pg. 56)
[naam account 1] :
En je gaat niks verkopen he ik begin met maken dus heb je ice garantie
[naam account 10] : Wanneer ga je beginnen?
[naam account 1] :
Plek is rond dus zit wachten op ketels eind juni klaar met een opbouwen
[naam account 1] :
Kan jou ice dan verkopen vpor 6500-7000
- personen aansturen de locatie in te richten en personen in de productie aansturen:
Door de politie zijn de SkyECC chatgesprekken tussen de gebruiker van het account [naam account 6] en de gebruikers van de accounts [naam account 11] , [naam account 12] , [naam account 13] geanalyseerd. Daarnaast zijn de in die chats verstuurde audioberichten beluisterd en uitgewerkt. Deze chat- en audioberichten zijn in chronologische volgorde hieronder opgenomen en luiden onder meer: [24]
Een gesprek van 23 augustus 2020(pg. 79-82)
[naam account 6] :
[naam 4] hoelaat ga jij morgen huisje regelen in Bels
[naam account 12] :
Moet morgen tot 10u na men oude baas en erna kunnen we gaan
[naam account 6] :
Wil morgen alles voorbereiden en slullen vrengen
[naam account 6] :
Dinsdag moet al gekaaiden worden stoffen
[naam account 6] :
Laaien vanavond oak ik die bus over
[naam account 12] :
Ik weet niet wat voor beeld jij heb maar deze bus zit al goed vol
[naam account 6] :
Jij moet na kale rijden met bus alles eruit moters met kar achterom
[naam account 6] :
En mij bus geven
[naam account 12] :
Ja ja
[naam account 12] :
Is goed
[naam account 6] :
Als je lange bus ziet sprjnter belse onthoud kenteken
[naam account 6] :
Heb alles besteld bij shop van boxen
[naam account 6] :
Kijk maar hoe jullie het willen doen met vrachten brengen
[naam account 13] :
[naam afbeelding 1](opmerking verbalisant: kennelijk wordt er sluitwerk voor de productielocatie gekocht)
[naam account 13] :
Dadelijk als we terug zijn maken we gelijk gereedschap enzo in orde
[naam account 13] :
Hadden ma 6 metha heb gepakt als ze wat hebben
[naam account 6] :
Ja 3 is genoeg
[naam account 6] :
3l
Een gesprek van 25 augustus 2020(pg. 83-86 en pg. 204)
[naam account 6] :
Goedemorgen en gelukt
[naam account 12] :
Alles staat binnen van de eerste lading
[naam account 6] :
Is die bus leeg
[naam account 6] :
Beste is bus pakken dadelijk nog een lading pakken en terug weg neemt [naam 4] pool op
[naam account 13] :
Kunnen beter wat er nu binnen staat op de plek zetten en dan rij ik met [naam 4] op nieuwe lading halen
[naam account 6] :
Oke
[naam account 13] :
Wnnr moeten die boxen en slang enzo gehaald worden?
[naam account 13] :
Effe fatsoendelijke werk bank maken
[naam account 13] :
[naam 5] kan jij bij [naam 6] spullen van [naam 4] op halen en schoenen van [naam 7] tot we die aan pakken
[naam account 6] :
En werk kleren waar zijn die?
[naam account 12] :
Hebben we al
[naam account 6] :
En op locatie?
[naam account 12] :
Ja neef
[naam account 11] : [audiobericht]
[naam 5] , jij had schakelpaneel gebouwd hé een goeie. Schakelpaneel is er maar geen kabel. Moet ik hem kabel laten meenemen anders sta ik ook maar wat uit mijn neus te vreten
[naam account 6] :
Klopt
[naam account 11] : [audiobericht]
Maak lijstje compleet moeten weer gaan laden, zo kan ik hier niks doen
[naam account 6] : [audiobericht]
Moet ook kabels voor die vacuümpompen moetje slangen uh slangen voor die stroom voor die roerwerken bus dus je ken beter eerst alles in de box laden, ja ook wat je zegt. Hier heb ik nog 4 roerwerken en 1 vacuümpomp, kom ik jullie dadelijk hier brengen ergens
[naam account 13] :
Oke broer
Een gesprek van 1 september 2020(pg. 94-116 en pg. 204)
[naam account 6] :
Zijn jullie locatie
[naam account 12] :
Ja ben onderweg swntibold nu
[naam account 12] :
Met die bus voor ibs te gaan laden
[naam account 6] :
Hoelaat waren jullie daar op locatie
[naam account 6] :
Hoeveel b
[naam account 6] :
Eer die ketels aanstaan wordt weer nacht werk
[naam account 12] :
ben bijna locatie
[naam account 6] :
heb je die ph metee geeikt
[naam account 6] :
Want anders wordt het sllemaal niks
[naam account 6] : [audiobericht]
Je steekt hem dadelijk aan, bij 90 graden gaat B
overkomen, dan zet je af hem af en toe die pomp uit en doe je onder in dat biervat die kraan open en kijk je wat daar uit komt. Zie je daar helder spul uitkomen dan ken je toch spelen, je bent toch geen mongool. Daarom zei ik ga ’s morgens vroeg want je bent wel effe bezig. Nou is het al half 12 en heb je pas 2 keteltjes aan.
[naam account 13] :
[naam afbeelding 2](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding een maatbeker met vloeistof zichtbaar is)
[naam account 6] :
Oke maar wat is ph daarvan?
[naam account 13] :
7.3
[naam account 6] :
Gooi 50 B in een andere ketel en dan trek je die over en dan weet je toch of het goed komt of 55 gooi je er in of zo, snap je. Kijk wat je doet dat je 50 vacuum B hebt ofzo
[naam account 12]
[naam afbeelding 3](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding een maatbeker met vloeistof zichtbaar is)
[naam account 6] :
Hmm begint he
[naam account 12] :
Van rode wijn zitten we nu op rosé
[naam account 12] :
Dus witte wijn komt zo
[naam account 11] :
[naam account 1]
[naam account 11] :
Kijk eens
[naam account 6] :
Is die ph 7?
[naam account 13] :
[naam 4] gaat weeg schaal halen nu pakt gelijk ph meter mee
[naam account 6] :
Hoe gaat het overtrekken?
[naam account 6] :
Hoe siet de b nu uit?
[naam account 6] :
oke stuur me een mooie foto vac b wat ik kan opslaan
[naam account 11] :
Belgische auto heb ik nu rij nu vlug voor de spullen
[naam account 13] :
[naam afbeelding 4](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding een maatbeker met vloeistof zichtbaar is)
[naam account 6] :
Zet alle b op oh voor morgen
[naam account 12] :
Ph meter wat wij nodig hebben niet op voorraad morgen ochtend als ik hem nu bestel kan ik hem morgen ochtend ophalen 10/11u
[naam account 6] :
Wat is dat van shop
[naam account 12] :
Bout shop
[naam account 6] :
Ja ga ergens anders
[naam account 12] :
Van de week had die hem maar vond je hem te duur groene bassie
[naam account 12] :
Die wat ik mee genomen had ging erin en waren gelijk de rubbers verbrand
[naam account 6] :
Ik ga nu ene pakken hier
[naam account 6] :
Breng ik je ergens
[naam account 6] :
Stuur me eens een mooie foto vac b in maatbeker niet zo kletsje maar goeie
[naam account 13] :
[naam afbeelding 5](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding een maatbeker met vloeistof zichtbaar is)
[naam account 6] :
Dond morgen zz laaien
[naam account 6] :
Dus haal morgen ibcs
Een gesprek van 4 september 2020(pg. 129-130)
[naam account 13] :
Wat is planning nu met smelten
[naam account 6] :
Vandaag 120b wegkoken en morgen
[naam account 6] :
Kan pool werken jullie smelt aan joekelen
[naam account 6] :
13L14 geef ik dje bink spullen en komt die naar carpool
[naam account 6] :
Zorg dat alles netjes is
[naam account 6] :
Niet dat die aankomt en denkt wat een vetlappen
[naam account 13] :
Hij mag denken wat die wilt als die ons maar ice oplevert
Een gesprek van 19 september 2020(p. 180-188 en pg. 207)
[naam account 12] :
536l is eruit gekomen
[naam account 6] :
Ja pak 55 liter vanaf
[naam account 6] :
Wat was vorige keer van die bink en hoeveel erad gepakt
[naam account 12] :
Vorige keer hebben we 476l afgegeven van hem
[naam account 12] :
Pool schat 30/35l apart gezet
[naam account 6] :
481 geven we nu
[naam account 12] :
Is goed
[naam account 6] :
Krijg ik vandaag pegels?
[naam account 6] :
En worden meters gemaakt staat reactor aan?
[naam account 6] :
Smelt aan?
[naam account 12] :
Hebben 2.765 kg
[naam account 12] :
[naam afbeelding 6](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding 6 bakjes met daarin een substantie zichtbaar is)
[naam account 6] : [audiobericht]
Laat die bakjes alsjeblief open staan, dat die aceton kan afdampen. Ik heb dat bij mijne ook gedaan. Die bakjes open laten staan dan gaat die aceton geur weg
[naam account 12] :
Dat gaat hier niet bink hier hangen zoveel dampen stinkt het zometeen weer naar iets anders
[naam account 6] :
Stuur foto van dicht bij
[naam account 6] :
Van een bakje
[naam account 12] :
[naam afbeelding 7](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding een bakjes met daarin een substantie zichtbaar is)
[naam account 6] :
Best klein weer he
[naam account 11] :
Pik is nog van de ersten lichting hep nog niks nuws aangezet
[naam account 6] :
En wat js de stand
[naam account 6] :
Dagen tikken weg
[naam account 12] :
Ik en benz zijn bezig met die ibc pool gaat afstomen
[naam account 6] :
Nou pas afstomen
[naam account 6] :
Gister had je toch ook 400 gram over ofzoiets
[naam account 12] :
Gister was 160 gr over
[naam account 12] :
Ik heb gister 2,5 kg afgegeven aan rolleman
[naam account 6] :
Oke
[naam account 12] :
En heb nu weer 105 gr over dus heb ik die bij die 160 gr gedaan maakt samen 265 gr
[naam account 12] :
En dan weer 2,5 kg
[naam account 6] :
Ja heb 2,5
[naam account 12] :
Dus zeg jij maar wat je wil neef
[naam account 6] :
Ja gewoon halve brenfen steeds
[naam account 6] :
Dus weer 2,5
[naam account 12] :
Waar moet je ze hebben?
[naam account 6] :
Ja morgen
[naam account 6] :
Of wacht mss stuur ik ene stein kom ik zo op terug
[naam account 12] :
Ja beter weg hier
[naam account 12] :
Want gaan zo die zout erin gooien en damp garantie beter weg wat hier klaar is
[naam account 6] :
Ja zet even in die kippenstal ver weg
[naam account 6] :
5stuks binkies 5k plus smelt
[naam account 6] :
Is toch al aardig wat
[naam account 6] :
Wordt er vandaag nog aangemaakt of
[naam account 12] :
Hij kan aanmaken maar is die 2/3u mee bezig heb je wel 3 koelboxen vol
[naam account 12] :
Of afstomen
[naam account 6] :
Wil je zeggen is nog niet begonnen met afstomen?
[naam account 6] :
Wat heeft die hele dag gedaan dan?
[naam account 12] :
Pool vraagt wat wil je of koken voor 3 koelboxen te vullen of verder afstomen
[naam account 12] :
Hij heeft koelboxen afgedaan en afgespoeld zodat jij nu weer die bakjes heb
[naam account 12] :
Ik en benz zijn bezig met die ibc
[naam account 12] :
Wat hij gestoomd heet gooien wij zo op de büchner tot dat donker is en dan gooien we zout en ap erop
[naam account 6] :
Oke
Een gesprek van 21 september 2020(p. 189-198 en pg. 207)
[naam account 6] :
Is die 2 koelboxen opgeloste of eerste draai
[naam account 12] :
We hebben alleen tweede draai klaar kunnen maken ze pool
[naam account 6] :
Heb ook nieuwe bakjes die zijn bout
[naam account 12] :
Ja gaat net geen kilo
[naam account 12] :
Moet 14:45 uur die ketels halen en pakkingen
[naam account 6] :
Heb je een temp meter erin dat je niet eraan hoeft te komen aan die koelboxen
[naam account 13] :
Ja
[naam account 6] :
Ben benieuwd hoe groot die pegels zijn
[naam account 11] :
Maar die staan nog de helen dag
[naam account 6] :
Wat gaat er vandaag gebeuren
[naam account 6] :
Duurt eel echt kang je bent nog steed bezig san die eerste 120b
[naam account 11] :
Ja we hadden eerder af moeten werken kompleef
[naam account 6] :
Zijn jullie locatie?
[naam account 13] :
Zijn er bijna
[naam account 13] :
Moesten slang hebben voor stink vat die kunnen die zout dampen niet zo heel goed hebben
[naam account 6] :
Oke
[naam account 6] :
Haha ben je locatie hoe is temp van dje koelboxen
[naam account 11] :
45 graade de kolboksen
[naam account 6] :
Oke heb je erin gekeken?
[naam account 13] :
In de ibc
[naam account 6] :
Nee in de koelboxen
[naam account 13] :
Oh ja
[naam account 6] :
Ik zeg toch niet kijken
[naam account 13] :
Ze staan op voor groei
[naam account 13] :
Alleen deksel er of
[naam account 13] :
Niet in geroerd broer
[naam account 6] :
Ja is al te veel beweging
[naam account 6] :
Je zou temp meters erin hangen en zo kijken
[naam account 11] :
Hep alleen deksel op getild
[naam account 6] :
Nou krijg je weer kleine pegels let op
[naam account 6] :
Ligt er ice op
[naam account 13] :
Jaja
[naam account 11] :
Denk dat het wel goet komd wag maar een dag nog
[naam account 11] :
[naam afbeelding 8](de rechtbank neemt waar dat op de afbeelding meerdere plastic kannen zichtbaar zijn)
[naam account 6] :
Zijn dat 20liter kannen
[naam account 13] :
Ja en paar 25
[naam account 6] :
Doe me da die vac b in wat gebracht wordt aub
[naam account 6] :
Hoeveel zout heb je nog voor aan te zetten?
[naam account 6] :
Heb je nog 1400 liter
[naam account 12] :
1385 liter ZZ hebben we nog
[naam account 6] :
Hoe kan dat dan
[naam account 6] :
Je had 870 plus 2000
[naam account 12] :
Kannen van 30l 20l en 25l die heb ik geteld en kom ik op dat uit
[naam account 6] :
Je kan nooit te laag dan kiep jij te veel loog erop
[naam account 6] :
Is niet de bedoeling
[naam account 6] :
Ik pak nog een keer 2000 bij heb je 600 over voor af te zuuren enzo is wel goed genoeg
[naam account 6] :
Laat benz alle b wat er staat over trekken want staat te veel binnen anders
[naam account 12] :
En wat aceton in die kannen over zetten en invriezen
[naam account 12] :
Laat die komen als we smelt afgelaten hebben kunnen we eerst even wat plaats creëren
[naam account 6] :
Als dan zocver is met reactor b naar binnen
[naam account 6] :
Dan heb ik die vac b veilig staan
[naam account 13] :
Goed plan beter [naam 5]
[naam account 6] : [audiobericht]
Kijk, je hebt daar nog sowieso al die van die 700
dat is over de 400 vacuüm B plus je hebt nog 90 liter van die vent achtergehouden van die B. Dus als je dat eens allemaal overtrekt heb je 550 vacuüm B pak je 120 effe eraf plus je hebt nog eens 60 vacuüm B van die eerste 500 dus daar ken gewoon minimaal 400 vacuüm B ken eruit.
[naam account 6] : [audiobericht]
Jonge, haal toch van die 700 kilo, 400 vacuüm B er uit jonge. Wat ben je nou allemaal dom aan het lullen. Vraag ik je pas anders stop met 45, Brem.
[naam account 6] : [audiobericht]
Ja, laat ie gewoon optrekken toe ie weer helder is
en breng me alles. Je moet me sowieso alles op TH 7 brengen
[naam account 6] :
Staat nog genoeg voor over te trekken
[naam account 11] :
Jajaja komd goet maat
- geld verstrekken:
Door de politie zijn de SkyECC chatgesprekken tussen de gebruiker van het account [naam account 6] en de gebruikers van de accounts [naam account 11] , [naam account 12] , [naam account 14] geanalyseerd. Deze chatberichten zijn in chronologische volgorde hieronder opgenomen en luiden onder meer: [25]
Een gesprek van 4 september 2020(pg.127-128)
[naam account 12] :
Geef jij die bink dat geld mee voor dat huisje of zien we jou ergens?
[naam account 6] :
Is alles alweer op?
[naam account 12] :
Denk nog 150/200 over ja
[naam account 12] :
850 auto 3/400 cranenboek 50 diesel hogedruk[naam account 6] :
Oke heb je droogrekken gepakt?
[naam account 12] :
Nee want jij zou nog zeggen welke
[naam account 6] :
Droog rekken zelfde als spanjep
[naam account 6] :
Is goed geef hem 1500 mee
Een gesprek van 15 september 2020(pg. 169-170)
[naam account 11] :
Maat kan je eens komen
[naam account 6] :
Toto
[naam account 11] :
Het is dringd
[naam account 14] :
Ik kom nu
[naam account 11] :
En neem geld mee
[naam account 11] :
Die man is laaiend
[naam account 11] :
Van de plek
[naam account 14] :
Waarom?
[naam account 11] :
Omdat hij maar 5k gehad heeft
[naam account 14] :
Wie heeft over geld gesproken ??
[naam account 6] :
Toto regel dat ff maarlt
[naam account 11] :
Wij hebben geen bedragen genoemt ma weet wel wat is betaald voor de plek dus
[naam account 11] :
Pak geld en betaal die man probleem op gelost
[naam account 14] :
Van wie??
[naam account 6] :
Je weet boeit me niet hoe of wat maar
[naam account 6] :
Jij lost dst toch op mijn maat
Op 2 september 2020 wordt door de gebruiker van het SkyECC account [naam account 12] een foto ( [naam afbeelding 9] ) gestuurd naar het SkyECC account van [naam account 6] . [26] Verbalisant [verbalisant] is om een herkenning gevraagd van deze foto ( [naam afbeelding 9] ). Verbalisant relateert dat hij op deze foto [naam 2] geboren op [geboortedatum 5] 1981 herkent. Verbalisant herkent [naam 2] duidelijk aan zijn postuur, gemillimeterd haar en zijn grote van het hoofd afstaande oren. [27]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat de persoon die door verbalisant wordt herkend dezelfde eerste voorletter, achternaam en geboortedatum betreft als de [naam 2] die in Maasmechelen is aangehouden voor zijn betrokkenheid bij de productie van (precursoren voor) metamfetamine.
Doorzoeking woning verdachte
Op 24 mei 2024 vond er een doorzoeking plaats in de woning van de verdachte, gelegen aan de [adresgegevens verdachte] . Tijdens deze doorzoeking werd in het tuinhuis, achter de woning, een A4-notitieblok aangetroffen. In dit notitieblok werden diverse handgeschreven notities gevonden. In deze notities is te lezen hoe de te produceren verdovende middelen samengesteld dienden te worden. Tevens werden handgeschreven notities met daarop (bij)namen en geldbedragen en/of hoeveelheden aangetroffen. [28]
De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, volgt dat de verdachte – als gebruiker van de accounts [naam account 1] en [naam account 6] – een essentiële, aansturende rol heeft gehad in de organisatie van het drugslaboratorium in Maasmechelen. Hij was diegene die de mensen in het laboratorium heeft aangestuurd, communiceerde over de werkwijze en het kookproces en er zorg voor heeft gedragen dat de grondstoffen en materialen werden geleverd en de voltooide producten werden opgehaald. De rol die de verdachte heeft vervuld bij de opzet en het laten draaien van het drugslaboratorium was belangrijk en onmisbaar en van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als het medeplegen van de productie van metamfetamine.
Voor zover de raadsman zich op het standpunt heeft gesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat er ongeveer 1.010 kilogram metamfetamine is geproduceerd, overweegt de rechtbank dat zij geen reden ziet om te twijfelen aan de juistheid van deze hoeveelheid zoals dit is berekend en gerelateerd door de deskundige(n) van het NICC. De stelling van de verdediging dat mogelijke andere personen verdovende middelen hebben geproduceerd voorafgaand aan de productie door de verdachte en zijn mededaders, verwerpt de rechtbank. Het dossier biedt daarvoor geen aanknopingspunten en is overigens ook op geen enkele wijze door de verdediging onderbouwd en/of aannemelijk gemaakt.
Voorts heeft de verdediging zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de pleegperiode zoals ten laste gelegd onder feit 1 ingekort dient te worden. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring volgt dat de pleegperiode dient aan te vangen vanaf 1 september 2020 tot aan 15 oktober 2020, zijnde de datum dat het drugslab werd ontmanteld. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de chatberichten van het SkyECC account [naam account 6] valt af te leiden dat er vanaf 1 september 2020 meerdere personen actief in het lab bezig zijn geweest en dat toen het productieproces, het kernproces, is aangevangen. De rechtbank acht de voorafgaande periode van 29 maart 2020 tot 1 september 2020 derhalve niet bewezen. Daarom spreekt zij de verdachte vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
De rechtbank acht derhalve het onder feit 1 ten laste gelegde, met als periode 1 september 2020 tot en met 15 oktober 2020, wettig en overtuigend bewezen.
De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, vast dat de verdachte gedurende de ten laste gelegde periode chemische stoffen, ketels en andere benodigdheden ten behoeve van een synthetisch drugslaboratorium voorhanden heeft gehad. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte zich samen met anderen, in de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking, bezig hield met het aansturen van personen en het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en BMK. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen zoals hierna onder 4.4. is vermeld.
De rechtbank verwijst wat betreft het verweer van de verdediging dat er slechts sprake zou zijn van een indicatieve test naar hetgeen is overwogen in de tussenconclusie.
Meerdaadse samenloop
De verdediging heeft betoogd dat ten aanzien van de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop, in de zin van artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is van meerdaadse samenloop. Van eendaadse samenloop is sprake wanneer hetzelfde feit door de omstandigheden waaronder het wordt gepleegd, tevens een ander strafbaar feit oplevert. Daarnaast is van belang of sprake is van een vergelijkbare strekking van de toepasselijke strafbepalingen alsmede of sprake is van een zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex. [29] Nu de betreffende wetsartikelen een ander doel voor ogen hebben, namelijk enerzijds het beschermen van de volksgezondheid en anderzijds de bestrijding van de handel in drugs met een onaanvaardbaar risico, en de feiten zich bovendien (deels) op verschillende tijden hebben afgespeeld, is er geen sprake van eendaadse samenloop.
4.3.3
Ten aanzien van feit 3
Bewijsmiddelen
Aantreffen goederen/chemicaliën in garagebox
Op 23 december 2020 was de politie ter plaatse aan de [adres 2] te Heerlen, omdat daar zou zijn ingebroken. Aldaar waren meerdere garageboxen gelegen. De politie zag dat de garagepoort van box [nummer] op een kier stond. Bij het openen van de garagepoort zagen verbalisanten diverse goederen waarvan het verbalisanten ambtshalve bekend was dat deze worden gebruikt voor het produceren van amfetamine. Zij roken direct een zoetige en zure lucht waarvan het hun bekend was dat dit overeenkomt met de geur van een amfetaminelab. [30]
De Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: LFO) heeft ter plaatse onderzoek verricht. Tijdens het onderzoek in de garage werden onder meer de volgende goederen aangetroffen: een reactieketel van circa 1.000 liter, een zelfbouwketel van circa 954 liter, metalen buizen, een koelbuis, koelbuis-refluxen, gemodificeerde deksels, jerrycans, gasflessen, glazen bollen, negen gasbranders, koolstoffilters, frequentieregelaar, rondbodemkolven, vloeistofpomp, scheitrechter, waterkoppelingen en een set grote thermometers.
Door het LFO zijn de navolgende bemonsteringen genomen van de in de garage aangetroffen goederen en chemicaliën:
  • AAMG7302NL: bemonstering van industriële reactieketel gevuld met ongeveer 1.000 liter vloeistof.
  • AAMH1195NL: bemonstering van vloeistof uit jerrycans á 30 liter per stuk.
  • AAMFI1186NL: bemonstering van vloeistof uit jerrycan á 30 liter.
  • AAMH1196NL: bemonstering van vloeistof uit jerrycan á 30 liter.
Door de verbalisanten van het LFO werd geconcludeerd dat de aangetroffen chemicaliën, productieapparatuur en goederen kunnen worden gebruikt en deels zijn gebuikt voor de productie van amfetamine en mogelijk BMK. [31]
Door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) zijn voornoemde bemonsteringen door het LFO onderzocht en daarover is het navolgende gerapporteerd:
  • AAMG7302NL: bevat amfetamine op een sterk alkalische waterige vloeistof.
  • AAMH1195NL: bevat (vrijwel) uitsluitend formamide.
  • AAMFI1186NL: bevat (vrijwel uitsluitend formamide.
  • AAMH1196NL: bevat voornamelijk mierenzuur.
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal amfetamine is aangetoond. In relatie tot drugs worden formamide en mierenzuur gebruikt bij de synthese van amfetamine met de Leuckartmethode. [32]
DNA onderzoek
In garagebox [nummer] gelegen aan de [adres 2] te Heerlen werden onder meer een zwarte stekker (SIN AANV3208NL) [33] en een kleine kabelhaspel (SIN AANV3225NL) [34] aangetroffen. Op deze sporendragers werd een forensisch onderzoek verricht. Deze sporen werden op de voorgeschreven wijze veiliggesteld en voor mogelijk nader onderzoek inbeslaggenomen. [35]
Er is door The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) een vergelijkend DNA-onderzoek uitgevoerd aan de bemonstering SIN AANV3208NL. De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie doneren van wie zeker één man. Er is vastgesteld dat het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 3] 1982. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker ( > 1.000.000) wanneer de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] en 2 onbekende personen, dan wanneer de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende personen. [36]
Door het het TMFI is een vergelijkend DNA-onderzoek uitgevoerd aan de bemonstering AANV3225NL. De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie doneren van wie zeker één man. Er is vastgesteld dat het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [naam 3] . De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker ( > 1.000.000) wanneer de bemonstering van het spoor DNA bevat van [naam 3] en 2 onbekende personen, dan wanneer de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende personen. [37]
Chatgesprekken
Uit een analyse van de SkyECC-communicatie van de gebruiker met het account [naam account 7] blijkt dat hij op 28 januari 2021 communiceert met de gebruiker van de accounts [naam account 15] . In de chatberichten wordt gesproken over goederen die weg zijn uit een garagebox. De inhoud van deze berichten luidt onder meer: [38]
[naam account 7] :
Boks helemaal leeg
[naam account 7] :
Wat een kankerzooi
[naam account 15] :
Maar wat stond daar in ouden spullen of toch die nieuwe ketels?
[naam account 15] :
En [getuige] niets gehoord?
[naam account 7] :
Nee raar heb ik deze week laten bellen na die persoon voor een nieuwe poort sleutel
[naam account 7] :
2 x 1000 liter ketel stond er en nog wat branders enzo
[naam account 7] :
Wou de kook ketels eruit halen.
Getuige [getuige]
De garagebox, nummer [nummer] , aan de [adres 2] te Heerlen werd vanaf 10 mei 2015 gehuurd door [getuige] . [39]
Getuige [getuige] is gehoord en heeft verklaard dat hij contact heeft gehad met de verdachte. [40]
De overwegingen van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er op 23 december 2020 in garagebox [nummer] gelegen aan de [adres 2] te Heerlen goederen en stoffen kenmerkend voor de vervaardiging van amfetamine en BMK zijn aangetroffen. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte deze goederen voorhanden heeft gehad. Voor het voorhanden hebben van bepaalde goederen/stoffen bestemd om een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet voor te bereiden geldt dat is vereist dat er een bepaalde machtsrelatie dient te bestaan tussen de verdachte en de desbetreffende goederen/stoffen en een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van de goederen/stoffen.
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de garagebox werd gehuurd door [getuige] die verklaarde dat hij contact heeft gehad met de verdachte. Verder blijkt uit de chatberichten van het SkyECC-account [naam account 7] , zijnde het account in gebruik bij de verdachte zoals de rechtbank reeds onder 4.3.1 heeft geoordeeld, dat hij een chatbericht stuurde naar de gebruiker van het account [naam account 15] inhoudende dat de garagebox leeg is gehaald. Vervolgens wordt er door [naam account 15] gevraagd of ‘ [getuige] ’ niets heeft gehoord en wat er in de garagebox stond. [naam account 7] antwoordt daarop dat ‘ [getuige] ’ niets heeft gehoord en dat er twee 1000 liter ketels en wat branders enzo stonden, hetgeen onder meer ter plaatse is aangetroffen door de politie. Voorts is op goederen die zijn aangetroffen in de loods DNA-aangetroffen van de neef van de verdachte en van [naam 3] , zijnde een van de personen die is aangehouden in het drugslab in Maasmechelen (feit 1), ten aanzien waarvan hiervoor is overwogen dat bewezen wordt verklaard dat de verdachte bij dit drugslab een aansturende rol vervulde.
Op basis van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat de verdachte wist wat er in de loods lag en dat hij hier ook zeggenschap en beschikkingsmacht over had. Uit de chatberichten blijkt dat de verdachte immers precies op de hoogte was van hetgeen er in de garagebox was opgeslagen. Verder wordt er gesproken over ‘ [getuige] ’, een bijnaam dievolgens de rechtbank verwijst naar de huurder van de garagebox: [getuige] . De aangetroffen goederen en stoffen waren ook onmiskenbaar bestemd voor de vervaardiging van amfetamine en BMK. Voorts passen deze goederen bij de laboratoriumopstelling zoals die is aangetroffen in het drugslab in Maasmechelen (feit 1) en wijzen de DNA-sporen in de richting van twee personen die een relatie hebben met de verdachte. De rechtbank gaat gelet op al deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien voorbij aan de stelling van de verdediging dat de chatberichten op een andere garagebox betrekking zouden kunnen hebben. Het dossier biedt daarvoor geen enkel aanknopingspunt en de verdediging heeft dat ook niet onderbouwd. Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat er ook sprake is van medeplegen van de voorbereidingshandelingen.
De rechtbank acht derhalve het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1
in de periode van 1 september 2020 tot en met 15 oktober 2020, in Maasmechelen (België) tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd, een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine (in totaal (ongeveer) 1.010 kilogram), zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
in de periode van 29 maart 2020 tot en met 15 oktober 2020, in Maasmechelen in België en in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen:
- anderen heeft getracht te bewegen om dat/ die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
en/of
- voorwerpen en (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en):
- gebruik gemaakt van PGP telefoons van verschillende versleutelde communicatiediensten (Encrochat en/of SkyECC),
en/of
- een locatie ter vervaardiging van metamfetamine, althans verdovende middelen, gezocht,
en
- ( telefonische) afspraken gemaakt met en besprekingen en/of onderhandelingen gevoerd met en/of inlichtingen en/of aanwijzingen en/of opdrachten (door) gegeven aan zijn mededader(s) en/of een of meer anderen, om de/het hiervoor genoemde verdovende middel(en) en/of grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen/apparatuur/hardware (bestemd voor de productie van metamfetamine) te kopen en/of te verkopen en/of in ontvangst te nemen en/of betreffende de wijze waarop die/dat verdovende middel(en) en/of grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen/apparatuur/hardware zou(den) worden gekocht en/of geleverd en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of uitgevoerd en/of ingevoerd,
en/of
- geld verstrekt en/of afgeleverd en/of betalingen gedaan en/of laten doen ten behoeve van het gebruik van de hiervoor bedoelde (productie)locatie en/of de aanschaf van de hiervoor bedoelde grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen/apparatuur/hardware (bestemd voor de productie van metamfetamine),
en/of
- één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of (vacuüm) destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van metamfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst 1 van de Opiumwet, en/of benzylmethylketon (BMK),
en/of
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder wijnsteenzuur, bmk, zoutzuur, aceton, apaan en natriumhydroxide),
en/of
- ( een grote hoeveelheid) laboratoriumbenodigdheden, waaronder IBC's, een stoomketel, gasflessen, gasbranders, bidons, roermotoren, een waterpomp, dompelpompen, maatbekers, diepvriezers, een digitale weegschaal, jerrycans, een destillatieketel, een condensor, een trechterbak, vaten, scheitrechters, een filtratie-unit met een koolstoffilter, gedemineraliseerd water, (druk)reactieketels en/of diverse (andere) voorwerp(en), die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van metamfetamine, althans synthetische drugs, en/of BMK, voorhanden gehad;
feit 3
op 23 december 2020 in Heerlen (aan de [adres 2] , garagebox nr. [nummer] ), tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, en/of vervaardigen van synthetische drugs, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen:
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en):
- ( grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder formamide en mierenzuur),
en/of
- ( een grote hoeveelheid) laboratoriumbenodigdheden, waaronder: een reactieketel, een zelfbouwketel, metalen buizen, een koelhuis, koelbuis-refluxen, gemodificeerde deksels, jerrycans, gasflessen, glazen bollen, gasbranders, koolstoffilters, een frequentieregelaar, rondbodemkolven, een vloeistofpomp, een scheidtrechter, waterkoppelingen en/of een set grote thermometers, welke voorwerpen/goederen/stoffen gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine, althans synthetische drugs, en/of BMK, voorhanden gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2:medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen, daarbij behulpzaam te zijn en daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van de duur van het voorarrest. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte op te leggen een geldboete ter hoogte van € 80.000,-. De officier van justitie heeft bij de formulering van haar strafeis rekening gehouden met de sturende rol van de verdachte, zoals blijkt uit de SkyECC- en Encrochat-berichten. De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen bij eindvonnis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie te hoog is. Daarbij is verwezen naar vergelijkbare zaken waarbij gevangenisstraffen voor de duur van 3 á 4 jaren werden opgelegd. Verder dient volgens de verdediging rekening gehouden te worden met de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de verdachte zich 10 maanden heeft gehouden aan bijzondere voorwaarden gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis, waaronder ook elektronisch toezicht. Ten slotte heeft de verdediging verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen, zodat de verdachte in vrijheid een eventueel hoger beroep kan afwachten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de productie van harddrugs en hij heeft daartoe ook voorbereidingshandelingen verricht. Hij heeft leiding gegeven aan een team dat in anderhalve maand tijd meer dan duizend kilo metamfetamine heeft geproduceerd. Hij heeft geprobeerd om zelf zoveel mogelijk onder de radar te blijven. Nadat de productielocatie werd ontmanteld en drie teamleden werden opgepakt, zijn tweeënhalve maand later weer spullen voor harddrugsproductie gevonden in een garagebox die hij door anderen liet beheren. Hij heeft zich lang onaantastbaar gewaand, maar is uiteindelijk opgespoord toen zijn versleutelde berichten zijn ontsleuteld.
Voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs en de daadwerkelijke productie van amfetamine zijn zeer ernstige strafbare feiten, die de volksgezondheid in ernstig gevaar brengen. De chemische processen bij de productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumping van drugsafval brengen grote risico’s voor mens en milieu met zich. Het is voorts algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs, dat voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de criminelen die zich bezig houden met de productie van en handel in synthetische drugs daarmee grote winsten maken en hun belangen vaak beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Gelet op de omvang van de productie zoals uit het dossier is gebleken moeten er grote sommen geld zijn verdiend.
Gelet op de ernst van de gepleegde strafbare feiten acht de rechtbank geen andere strafmodaliteit passend dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het LOVS en acht geslagen op rechterlijke uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank overweegt voorts bij het vaststellen van de hoogte van de straf dat de verdachte een leidende rol had in het geheel, en daarmee een onmisbare en cruciale rol heeft gespeeld in de communicatie, de aansturing en de exploitatie van het drugslab. Daarnaast heeft de verdachte zich zowel bij de politie als tijdens de zittingen beroepen op zijn zwijgrecht. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf zal de rechtbank ook rekening houden met het feit dat de verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis goed aan de opgelegde voorwaarden heeft gehouden. Daarbij speelt met name een rol dat de verdachte 10 maanden onder elektronisch toezicht heeft gestaan. Dit is een voorwaarde die ingrijpt op het privéleven van een verdachte en deze vrijheidsbeperking wordt niet automatisch verdisconteerd in de straf zoals dat met volledige vrijheidsbeneming wel gebeurt.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn in deze zaak niet is overschreden. Die termijn ving aan op 24 mei 2022, toen de verdachte in verzekering is gesteld. Dit vonnis wordt tweeënhalf jaar later gewezen. Gelet op de ingewikkeldheid van de zaak en de verzoeken van de verdediging is deze termijn naar het oordeel van de rechtbank redelijk.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de rol die de verdachte daarbij heeft gehad. De rechtbank zal aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 8 jaren.
De rechtbank zal daarnaast een geldboete van € 80.000,- aan de verdachte opleggen. De rechtbank ziet reden om de verdachte in zijn vermogen te treffen enkel al om de reden dat de door hem gepleegde stafbare feiten puur zien op winstbejag. Het is algemeen bekend dat met de drugshandel grote geldbedragen worden verdiend. Deze strafmodaliteit raakt direct de portemonnee van de verdachte. Misdaad kan en mag niet lonend zijn.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst. De tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, moet worden afgetrokken van de straf die wordt opgelegd. Dat betekent dat hij nog geruime tijd terug zal moeten naar de gevangenis. Gelet op de ernst van de feiten, de hoogte van het strafrestant en het signaal dat van deze straf uit moet gaan, is de rechtbank van oordeel dat het onaanvaardbaar is dat de verdachte een eventueel hoger beroep in vrijheid zou mogen afwachten. De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

8.Het beslag

Onttrekking aan het verkeer
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
10 EUR (G1519391).
Genoemd voorwerp betreft – zo stelt de rechtbank op basis van het dossier vast – een token (een betaalmiddel voor ondergronds bankieren). Dit voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, want het is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, het behoort toe aan de verdachte, het is bij gelegenheid van het onderzoek aangetroffen en het kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
Teruggave
Teruggave inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, aan degene onder wie het in beslag is genomen:
  • 1 STK bankbescheiden (G1511607);
  • 1 STK computer (G1511608);
  • 1 STK computer (G1511616,);
  • 1 STK computer (G1511623);
  • 1 DV document (G1511640);
  • 1 DV administratie (G1511610);
  • 1 STK computer (G1511642);
  • 1 STK registratiebewijs (G1019756);
  • 1 STK kluis (G1511729);
  • 1 STK kentekenbewijs (G1522910);
  • 1 STK bon (G1528687);
  • 1 DV document (G1530090).
Bewaren ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1 STK kentekenbewijs (G1511672);
  • 1 STK bankpas (G1519165);
  • 1 STK snorfiets (G1426589).

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt de verdachte tot een geldboete van
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
Voorlopige hechtenis
-
heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Beslag
-
onttrektaan het verkeer het volgende in beslag genomen voorwerp:
10 EUR (G1519391);
-
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt;
  • 1 STK bankbescheiden (G1511607);
  • 1 STK computer (G1511608);
  • 1 STK computer (G1511616,);
  • 1 STK computer (G1511623);
  • 1 DV document (G1511640);
  • 1 DV administratie (G1511610);
  • 1 STK computer (G1511642);
  • 1 STK registratiebewijs (G1019756);
  • 1 STK kluis (G1511729);
  • 1 STK kentekenbewijs (G1522910);
  • 1 STK bon (G1528687);
  • 1 DV document (G1530090);
-
gelast de bewaringvan de volgende inbeslaggenomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende:
  • 1 STK kentekenbewijs (G1511672);
  • 1 STK bankpas (G1519165);
  • 1 STK snorfiets (G1426589).
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker en mr. A.H.M. Meisen, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 november 2024.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2020 tot en met 15 oktober 2020, in Maasmechelen (België) en/of elders in België en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) heeft bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk (meermalen) aanwezig heeft gehad, een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine (in totaal (ongeveer) 1.010
kilogram), zijnde metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst 1 bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 maart 2020 tot en met 15 oktober 2020, in Maasmechelen (België) en/of elders in België en/of in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van metamfetamine, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
en/of
- ( een) voorwerp (en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en):
- gebruik gemaakt van RGP telefoons van verschillende versleutelde communicatiediensten (Encrochat en/of SKY),
en/of
- een locatie ter vervaardiging van metamfetamine, althans verdovende middelen, gezocht,
en/of
- ( telefonische) afspraken gemaakt met en/of besprekingen en/of onderhandelingen gevoerd met en/of inlichtingen en/of aanwijzingen en/of opdrachten (door)gegeven aan zijn mededader(s) en/of een of meer anderen, om de/het hiervoor genoemde verdovende middel(en) en/of grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen/apparatuur/hardware (bestemd voor de productie van metamfetamine) te kopen en/of te verkopen en/of in ontvangst te nemen en/of betreffende de wijze waarop die/dat verdovende middel(en) en/of grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen/apparatuur/hardware zou(den) worden gekocht en/of geleverd en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of uitgevoerd en/of ingevoerd,
en/of
- geld verstrekt en/of afgeleverd en/of betalingen gedaan en/of laten doen ten behoeve van het gebruik van de hiervoor bedoelde (productie)locatie en/of de aanschaf van de hiervoor bedoelde grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen/apparatuur/hardware (bestemd voor de productie van metamfetamine),
en/of
- één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of ook/reactieopstelling en/of (vacuüm) destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van metamfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst 1 van de Opiumwet, en/of benzylmethylketon (BMK),
en/of
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder wijnsteenzuur, bmk, zoutzuur, aceton, apaan, natriumhydroxide en platinumoxide),
en/of
- ( een grote hoeveelheid) laboratoriumbenodigdheden, waaronder IBC's, een stoomketel, gasflessen, gasbranders, bidons, roermotoren, een waterpomp, dompelpompen, maatbekers, diepvriezers, slangen, een digitale weegschaal, jerrycans, een destillatieketel, een condensor, een trechterbak, vaten, scheitrechters, een filtratie-unit met een koolstoffilter, gedemineraliseerd water, (druk)reactieketels en/of diverse (andere) voorwerp(en), die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van metamfetamine, althans synthetische
drugs, en/of BMK, voorhanden gehad;
3.
hij op of omstreeks 23 december 2020, in Heerlen (aan de [adres 2] , garagebox nr. [nummer] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van synthetische drugs, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te
bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te
plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
en/of
- ( een) voorwerp (en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en):
- ( grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder formamide en mierenzuur),
en/of
- ( een grote hoeveelheid) laboratoriumbenodigdheden, waaronder: een reactieketel, een zelfbouwketel, metalen buizen, een koelhuis, koelbuis-refluxen, gemodificeerde deksels, jerrycans, gasflessen, glazen bollen, gasbranders, tanks/ketels, koolstoffilters, een frequentieregelaar, rondbodemkolven, een vloeistofpomp, een scheidtrechter, waterkoppelingen en/of een set grote thermometers, welke voorwerpen/goederen/stoffen gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine, althans synthetische drugs, en/of BMK, voorhanden gehad.

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913).
2.Gerechtshof Den Haag d.d. 2 juli 2024 (ECLI:NL:GHDHA:2024:1105).
3.Hoge Raad d.d. 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913).
4.Brief Landelijk Parket d.d. 30 oktober 2021.
5.Rechtbank Oost-Brabant d.d. 18 juli 2024 (ECLI:NL:RBORB:2024:3375).
6.Hoge Raad 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913).
7.Hoge Raad 13 februari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:192).
8.Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch d.d. 26 september 2024 (ECLI:NL:GHSHE:2024:3041).
9.Rechtbank Den Haag d.d. 20 september 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:14998).
10.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer 2022046776, gesloten d.d. 15 september 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 953.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2022, pg. 67-71.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2022, pg. 58-62.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2022, pg. 614.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2022, pg. 58-62.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2022, pg. 58-62.
16.Proces-verbaal 109657/2020 d.d. 27 oktober 2020, pg. 208-214.
17.Proces-verbaal 109657/2020 d.d. 27 oktober 2020, pg. 208-214 met de bijbehorende bijlage Inventaris pg. 215-222.
18.Proces-verbaal 109657/2020 d.d. 27 oktober 2020, pg. 208-214 met de bijbehorende bijlage Inventaris pg. 215-222.
19.De deskundigenrapportage DRU2020472 van het NICC d.d. 24 februari 2021, pg. 464-498.
20.Proces-verbaal 001877/2021, herverhoor (2e) Cat IV van [naam 1] d.d. 3 maart 2021.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2022 pg. 72-79 en proces-verbaal van bevindingen d.d. pg. 47-57.
22.Proces-verbaal van verdenking d.d. 9 mei 2022, in het bijzonder pg. 693-697.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. pg. 47-57.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2022 pg. 72-202 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2022, pg. 203-207.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2022 pg. 72-202.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2022, pg. 125.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 oktober 2024.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 mei 2022, pg. 602-613 en de nagezonden beter leesbare ‘foto’s notieblok Ionic’.
29.Hoge Raad 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:114.
30.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2020, pg. 504-505.
31.Proces-verbaal d.d. 11 januari 2021, 521-524.
32.De deskundigenrapportage van het NFI ‘Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 23 december 2020 op de locatie [adres 2] te Heerlen d.d. 11 februari 2021, pg. 546-549.
33.Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 8 maart 2024.
34.Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 15 maart 2024.
35.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] Heerlen) d.d. 28 februari 2024.
36.De deskundigenrapportage forensisch DNA onderzoek van het TMFI (TMFI2020.4530-2) d.d. 8 maart 2023.
37.De deskundigenrapportage forensisch DNA onderzoek van het TMFI (TMFl2020.4530-1) d.d. 27 februari 2024.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2022, pg. 519-251.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2020, pg. 518.
40.Proces-verbaal getuige [getuige] d.d. 6 april 2023.