ECLI:NL:HR:2017:114

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2017
Publicatiedatum
31 januari 2017
Zaaknummer
15/04672
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over strafmotivering en LOVS-oriëntatiepunten bij gekwalificeerde diefstal in een bedrijfspand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, voor gekwalificeerde diefstal in een bedrijfspand. Het Hof had aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten, die voor inbraak in een bedrijfspand een taakstraf van 120 uren als richtlijn geven. De Hoge Raad oordeelde dat de feitenrechter niet gebonden is aan deze oriëntatiepunten, maar dat de uitleg en toepassing ervan door de rechter in cassatie kan worden getoetst op begrijpelijkheid.

De Hoge Raad concludeerde dat het Hof de omstandigheden van de zaak, waaronder de doelgerichte inbraak en de aanzienlijke schade, als strafvermeerderende factoren had aangemerkt. Dit oordeel werd niet onbegrijpelijk geacht, gezien de ernst van het feit en de procesopstelling van de verdachte. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd opgemerkt dat de strafoplegging passend en geboden was, ondanks dat deze hoger was dan door de advocaat-generaal was gevorderd. De zaak toont de beperkte toetsing in cassatie aan, gelet op de rechterlijke straftoemetingsvrijheid en de aard van de LOVS-oriëntatiepunten.

Uitspraak

31 januari 2017
Strafkamer
nr. S 15/04672
EC/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 25 maart 2015, nummer 21/002805-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering, in het bijzonder over de motivering van de oplegging van een gevangenisstraf.
3.2.
Ten laste van de verdachte is, kort gezegd, bewezenverklaard dat hij tezamen en in vereniging met anderen in een bedrijfspand heeft ingebroken en een sigarettenautomaat heeft weggenomen.
3.3.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het Hof heeft deze strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal met braak in een bedrijfspand waarbij veel schade is ontstaan. Zij zijn samen doelgericht op pad gegaan om te gaan stelen en hebben daarbij het gebruik van braak niet geschuwd. Verdachte toont hiermee aan geen respect te hebben voor het eigendom van anderen. Hij en zijn mededaders hebben zich bij dit alles kennelijk uitsluitend laten leiden door eigen winstbejag. Dergelijke feiten veroorzaken overlast en financiële schade bij de slachtoffers.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met het uittreksel Justitiële Documentatie van 11 februari 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor vermogensdelicten.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat mede gelet op de rechterlijke oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een voorwaardelijk deel, beiden van na te melden duur, passend en geboden is. Deze straf is hoger dan door de advocaat-generaal is gevorderd. Het hof heeft anders dan de advocaat-generaal aansluiting gezocht bij de rechterlijke oriëntatiepunten en ziet, gelet op de ernst van het feit en de procesopstelling van verdachte, geen reden hiervan af te wijken. Uitsluitend in de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld ziet het hof aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen."
3.4.1.
Hoewel de feitenrechter niet is gebonden aan de LOVS-oriëntatiepunten en de uitleg hiervan aan hem is voorbehouden, kan in gevallen waarin hij die oriëntatiepunten uitlegt en/of toepast in cassatie worden getoetst of die uitleg en toepassing door de rechter begrijpelijk is. Die toetsing heeft echter, de rechterlijke straftoemetingsvrijheid in aanmerking genomen alsmede gelet op de aard van die oriëntatiepunten, een beperkt karakter.
3.4.2.
Gelet op 's Hofs overweging dat het bij de strafoplegging aansluiting heeft gezocht bij de rechterlijke oriëntatiepunten en in aanmerking genomen hetgeen het Hof heeft bewezenverklaard, heeft het kennelijk het oog gehad op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van art. 310-312 Sr inzake een inbraak in een bedrijfspand. Deze LOVS-oriëntatiepunten houden onder meer het volgende in:
"Art. 310-312 Sr inbraak
(...)
Omschrijving oriëntatiepunt
(...)
c. Inbraak bedrijfspand 120 uur taakstraf
(...)
Strafvermeerderende en/of strafverminderende factoren:
- personen aanwezig/confrontatie
- omvang schade
- kwetsbare situaties (bijv. bij insluiping in een ziekenhuis of bejaardencentrum e.d.)
- samenwerkingsverband."
3.4.3.
Kennelijk heeft het Hof de bij de strafoplegging betrokken omstandigheden dat de verdachte tezamen met anderen doelgericht de inbraak heeft gepleegd en dat daarbij aanzienlijke schade is ontstaan, als "strafvermeerderende factoren" gezien op grond waarvan niet kon worden volstaan met een taakstraf, en een gevangenisstraf passend en geboden was. Dit oordeel is, in het licht van hetgeen hiervoor onder 3.4.1 is vooropgesteld, niet onbegrijpelijk. Het is ook toereikend gemotiveerd.
3.5.
Het middel faalt.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
31 januari 2017.