16.3.Het had eiser duidelijk moeten zijn dat de exploitatie van de hennepkwekerijen en de daarmee verkregen opbrengst van invloed kan zijn op zijn recht op een WIA- en TW-uitkering. Eiser had hiervan dan ook melding moeten maken bij het Uwv.
17. Uit het voorgaande volgt dat het Uwv terecht het standpunt heeft ingenomen dat aannemelijk is dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van de hennepplantages en de daarmee verworven inkomsten.
Is er een grondslag voor herziening en terugvordering?
18. Het Uwv is verplicht een WIA- en TW-uitkering te herzien wanneer als gevolg van het niet of niet volledig nakomen van de inlichtingenplicht de hoogte van de uitkering ten onrechte op een te hoog bedrag is vastgesteld.Die situatie doet zich hier voor.
19. Het Uwv is verplicht om de uitkering die onverschuldigd is betaald, terug te vorderen. Er is daarmee een grondslag voor het Uwv om over te gaan tot terugvordering van door eiser ten onrechte ontvangen WIA- en TW-gelden.
20. Ten aanzien van de terugvordering overweegt de rechtbank aan de hand van enkele vragen het volgende.
21. Als de belanghebbende geen concrete, verifieerbare en relevante gegevens verstrekt over zijn werkzaamheden en de daarmee verworven inkomsten, is het Uwv volgens vaste rechtspraak van de CRvBbevoegd om de inkomsten schattenderwijs vast te stellen. De gevolgen van het ontbreken van concrete, verifieerbare gegevens over het inkomen van de belanghebbende vallen dan geheel binnen zijn risicosfeer. Deze situatie doet zich in het geval van eiser ook voor. Zoals ter zitting desgevraagd naar voren is gebracht, staat de juistheid van de berekening van het wederrechtelijk verkregen niet (langer) ter discussie.
Klopt de door het Uwv gehanteerde ontnemingsperiode?
22. Als gezegd gaat het Uwv in besteden besluit 2 uiteindelijk uit van de ontnemingsperiode van 13 weken. De reden hiervoor is dat het Uwv een periode van 21 weken bij nader inzien onvoldoende herleidbaar vindt uit de beschikbare stukken. Het Uwv gaat er op basis van de gegevens van netbeheerder Enexis vanuit dat er sprake is geweest van één eerdere oogst. Daarvoor staat een ontnemingsperiode van 10 weken. Daarnaast blijkt uit de stukken over de inval op 30 oktober 2019 dat de daarbij aangetroffen hennepplantjes 3 weken oud waren. Opgeteld resulteert het voorgaande derhalve in een ontnemingsperiode van 13 weken. Deze loopt van 1 augustus 2019 tot en met 31 oktober 2019.
23. Eiser heeft in reactie op bestreden besluit 2 op 28 juli 2022 – mede onder verwijzing naar wat al ter zitting is besproken - laten weten dat Enexis niet uitgaat van een teeltperiode van 10 weken maar van 9 weken. De ontnemingsperiode start daarom in zijn ogen niet op 1 augustus 2019 maar een week later.
24. De rechtbank volgt eiser daar niet in. Het moge zo zijn dat de netbeheerder bij de berekening van de schade als gevolg van netverlies is uitgegaan van een groei- en bloeitijd van de hennepplanten van negen weken. Een gemiddelde kweekcyclus en de daaraan te koppelen ontnemingsperiode wordt volgens BOOM echter op tien weken berekend vanwege één week leegstand voor oogsten, opruimen en planten van nieuwe stekken.
25. Omdat op het punt van de ontnemingsperiode voor het overige niets naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de in bestreden besluit 2 genoemde periode correct is vastgesteld.
Hoeveel bedraagt de bruto vordering?
26. Het Uwv heeft in bestreden besluit 2 als gevolg van de inkorting van de ontnemingsperiode het terugvorderingsbedrag opnieuw berekend. De geschatte inkomsten op basis van het wederrechtelijk verkregen voordeel zijn gekort op de WIA- en TW-uitkering over de periode 1 augustus tot en met 31 oktober 2019 in plaats van de periode 1 juni 2019 tot en met 30 oktober 2019. Hierdoor bestaat achteraf bezien over die maanden geen recht op uitkering. De bruto vordering bedraagt daarmee € 2.436,45 in plaats van € 4.050,96 zoals vermeld in bestreden besluit 1.
27. Eiser heeft de juistheid van de nieuwe berekening niet betwist.
Is sprake van dringende redenen om van terugvordering af te zien?
28. Het Uwv is alleen dan niet verplicht tot herziening en terugvordering van een WIA- en TW-uitkering over te gaan als sprake is van dringende redenen op grond waarvan hij geheel of gedeeltelijk van herziening en/of terugvordering van de WIA- en TW-uitkering had moeten afzien.Volgens vaste rechtspraak van de CRvB kunnen dringende redenen slechts gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de sociale of financiële gevolgen die voor eiser als gevolg van de terugvordering van de uitkering optreden.Het gaat dan om incidentele gevallen, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is, en waarin een individuele afweging plaatsvindt van alle relevante omstandigheden. De omstandigheid dat eiser naar eigen zeggen door financiële problemen afhankelijk is geworden van de Voedselbank en onder bewind is gesteld, wat hier ook van zij, is geen dringende reden in die zin.Hierbij merkt de rechtbank nog op dat financiële problemen vooral betrokken worden bij een invorderingstraject en dat ter zitting is gebleken dat van invordering door het Uwv momenteel geen sprake is.
29. Uit het voorgaande volgt dat de beroepsgrond dat sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien niet slaagt.
Is de boete terecht opgelegd?
30. Dat eisers recht op uitkering is herzien en het daardoor ten onrechte ontvangen bedrag teruggevorderd omdat hij de inlichtingenplicht heeft geschonden, betekent niet dat de schending van de inlichtingenplicht met betrekking tot de opgelegde boete zonder meer een vaststaand gegeven is. Daarover dient bij betwisting, net als over de feiten, een zelfstandig oordeel te worden gegeven. Om een boete op te kunnen leggen kan het Uwv niet volstaan met het aannemelijk maken van de schending van de inlichtingenplicht, maar zal het Uwv die schending moeten aantonen. De reden hiervoor is dat de boete een bestraffende sanctie is.
31. Uit overwegingen 16 en 17 volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het Uwv in dit geval niet alleen aannemelijk heeft gemaakt maar ook heeft aangetoond dat eiser de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de inkomsten uit hennepteelt. Eiser kan van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting een verwijt worden gemaakt. Gelet hierop was het Uwv verplicht een boete op te leggen. De opgelegde boete van € 40,- acht de rechtbank passend en evenredigaan de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de overige over eiser gebleken omstandigheden.