Uitspraak
18.5664 PW
3 oktober 2018, 18/185 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
R.B.E. van Nimwegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
22 september 2020.
Centrale Raad van Beroep
Op 22 september 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een appellante die in beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almere, waarbij haar bijstandsuitkering over een bepaalde periode was ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 11.797,82 van haar werden teruggevorderd. De appellante stelde dat er dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat de terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare financiële of sociale gevolgen. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak van de Raad over dringende redenen en concludeerde dat de appellante haar stellingen niet had onderbouwd. In hoger beroep herhaalde de appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen dringende redenen waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.