ECLI:NL:CRVB:2014:161
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting en hennepkweek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant ontving van 21 september 2001 tot en met 20 december 2009 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van meldingen over hennepkwekerijen op het uitkeringsadres van de appellant, heeft het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de appellant in de genoemde periode hennep had gekweekt zonder dit te melden, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en de terugvordering van € 10.130,36.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college, maar deze zijn ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de bestreden besluiten bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de hennep uitsluitend voor medische doeleinden en voor eigen gebruik was gekweekt. De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat het college niet kon vaststellen of de appellant recht had op bijstand.
De Raad heeft ook overwogen dat de appellant geen financieel voordeel heeft genoten uit de hennepkweek, maar dat dit niet relevant is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.