Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser] , uit [plaats 1] , eiser
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
- eisers ouderdomspensioen naar de norm van een alleenstaande over de periode van december 2017 tot en met september 2022 te herzien naar de norm van een gehuwde;
- van eiser een bedrag van € 14.641 aan betaald ouderdomspensioen terug te vorderen;
- vanaf januari 2024 een bedrag van € 184 per maand bij eiser in te vorderen.
De rechtbank zal deze beslissingen van de SVB beoordelen aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat eisers recht op ouderdomspensioen naar de norm van een alleenstaande over de periode van december 2017 tot en met september 2022 wordt herzien naar de norm van een gehuwde en dat een bedrag van € 14.641 aan betaald ouderdomspensioen van hem wordt teruggevorderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
- verklaart het beroep tegen het invorderingsbesluit gegrond;
- vernietigt het invorderingsbesluit;
- draagt de SVB op om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak een nieuw invorderingsbesluit te nemen. Deze termijn gaat op grond van artikel 8:106 van de Awb pas lopen als de termijn om hoger beroep in te stellen is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, als daarop is beslist;
- bepaalt dat de SVB het griffierecht van € 50 aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de SVB tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan eiser.