ECLI:NL:RBGEL:2024:1329
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.J. Klein Egelink
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- F. Ernens
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van aanvraag voor meerzorg op grond van de Wet langdurige zorg
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de toewijzing van haar aanvraag voor meerzorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) beoordeeld. Eiseres, een zorgverlener, had een aanvraag voor meerzorg ingediend voor de periode van 17 mei 2022 tot en met 16 november 2023 ten behoeve van een verzekerde, [persoon]. Het zorgkantoor had deze aanvraag toegewezen, maar eiseres heeft bezwaar gemaakt en beroep ingesteld zonder de benodigde machtiging van de wettelijk vertegenwoordigers van de verzekerde. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat haar belangen niet rechtstreeks door het bestreden besluit worden geraakt. De rechtbank verwijst naar artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat alleen degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, als belanghebbende kan worden aangemerkt. Aangezien eiseres geen machtiging had om namens de verzekerde op te treden, is haar beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag voor meerzorg en de bijbehorende financiële aspecten. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.