Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft haar gesproken tijdens de hoorzitting en psychisch geobserveerd. De door eiseres ingebrachte medische informatie heeft hij meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
12. Omdat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden naar haar arm en in het bijzonder haar hand- en vingerklachten, is het onderzoek volgens eiseres onzorgvuldig. In het aanvullend verweerschrift stelt het UWV dat er aansluitend aan de hoorzitting in bezwaar van 2 december 2021 een medisch onderzoek door de verzekeringsarts B&B heeft plaatsgevonden, waarbij de rechterhand- en rechterarmklachten uitvoerig aan de orde zijn geweest. Het UWV wijst op het rapport van de verzekeringsarts B&B van 6 december 2021. De verzekeringsarts B&B heeft volgens het UWV goed kennisgenomen van de aangevoerde klachten en gemotiveerd op welke items in de FML beperkingen gelden. Het UWV stelt dat, in lijn met het rapport van de verzekeringsarts B&B van 24 januari 2022, er door eiseres geen gegevens zijn ingebracht op grond waarvan blijkt dat er meer beperkingen moeten gelden. De rechtbank kan het UWV hierin volgen. De rechtbank acht van belang dat er in de primaire fase wel een lichamelijk onderzoek door een verzekeringsarts heeft plaatsgevonden. Dat het onderzoek door de primaire verzekeringsarts niet specifiek op de handen en vingers van eiseres heeft toegezien acht de rechtbank niet onzorgvuldig, omdat eiseres haar hand- en vingerklachten toen niet naar voren heeft gebracht. De rechtbank merkt daarnaast op dat er door de verzekeringsarts B&B, naar aanleiding van het onderzoek in bezwaar, wel beperkingen in de FML zijn opgenomen voor de klachten aan de handen en vingers, namelijk bij de FML-items 4.3 en 4.6.
13. Verder stelt eiseres dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is omdat vage termen die in de FML gebruikt worden, zoals ‘hoogfrequent’, niet gespecificeerd zijn. De rechtbank overweegt het volgende. Voor de medische en arbeidsdeskundige beoordeling maakt het UWV gebruik van het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS). Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is het CBBS in beginsel rechtens aanvaardbaar te achten als ondersteunend systeem en ondersteunende methode bij de beoordeling of, en zo ja in welke mate, iemand arbeidsongeschikt is te achten in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten.In deze rechtspraak ligt tevens besloten dat de omstandigheid dat het UWV middels het CBBS beschikt over gegevens die voor de betrokkene niet alle kenbaar zijn geen strijd oplevert met het uit artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voortvloeiende vereiste van equality of arms en met het beginsel van fair play.De rechtbank is daarom van oordeel dat de omstandigheid dat niet alle door het UWV in de FML gehanteerde begrippen (en de uitwerking daarvan bij het duiden van functies) gespecificeerd zijn, niet maakt dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij ziet aanleiding om de FML op een aantal punten aan te passen. Op basis van de inlichtingen van de huisarts die zijn aangeleverd, waaruit naar voren komt dat bij eiseres sprake is van neuropathische klachten, ziet de verzekeringsarts B&B aanleiding om de klachten en beperkingen die eiseres ervaart enigszins anders te waarderen. Hij neemt daarom aanvullende beperkingen aan voor de belasting van de rechterhand en -arm, meer specifiek voor knijpkracht, reiken, tillen/dragen en klimmen. Vanwege de rug/beenklachten neemt hij aanvullende beperkingen op voor frequent buigen, lopen en staan. Voor een urenbeperking ziet hij geen aanleiding, nu uit het dagverhaal geen aanwijzingen naar voren komen voor een stoornis in de energiehuishouding of een verhoogde recuperatiebehoefte. Ook acht hij een verband tussen de neuropathische klachten en een verstoorde energiehuishouding niet plausibel.
15. Omdat eiseres haar standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 99,23% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 0,77% arbeidsongeschikt is.