1.3.Het college heeft in het bestreden besluit overwogen dat uit de Aerius-berekening blijkt dat de emissie van ammoniak in de referentiesituatie (de natuurvergunning van 14 oktober 2014) 2.872,02 kilogram per jaar (kg/j) bedroeg en de emissie van stikstofoxiden 37,17 kg/j. In de nieuwe situatie bedraagt de emissie van ammoniak 2.872,01 kg/j en van stikstofoxiden 37,17 kg/j, zodat er sprake is van een afname.
In de beleidsregel intern en extern salderen van 10 december 2019 staat dat de vergunde emissie in principe alleen in de referentiesituatie wordt meegenomen als deze capaciteit aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd. Omdat het door omstandigheden buiten de macht van vergunninghouder niet mogelijk is geweest de stallen te bouwen en uit de aangeleverde stukken blijkt dat onomkeerbare significante investeringsverplichtingen zijn aangegaan om de stallen te bouwen, wordt voldaan aan artikel 5, achtste lid, onder b, van de beleidsregel.
Volgens het college komt de stikstofdepositie door middel van salderen met de referentiesituatie uit op 0,00 mol per hectare per jaar of lager, zodat de aangevraagde activiteit niet leidt tot significante effecten op instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden. Het college heeft daarom de natuurvergunning verleend.
Procedure omgevingsvergunning
2. In de procedure tegen de omgevingsvergunning voor deze varkenshouderij heeft de Afdeling in de uitspraak van 9 december 2020bepaald dat aan de omgevingsvergunning de voorwaarde wordt verbonden dat de uitlaatopeningen boven de luchtwassystemen in stal 3 een oppervlakte van 4,48 m2 moeten hebben.
3. Op de zitting heeft vergunninghouder aangegeven dat er voor is gekozen om op stal 3 niet de in het bestreden besluit vergunde luchtwasser (BWL 2009.12.V4) te zetten, maar de in de natuurvergunning van 14 oktober 2014 vergunde luchtwasser (BWL 2007.02.V1). Vergunninghouder heeft de rechtbank verzocht om het bestreden besluit te vernietigen en om zelf in de zaak te voorzien door de natuurvergunning in stand te laten en de luchtwasser te wijzigen van BWL 2009.12.V4 naar BWL 2007.02.V1.
4. De rechtbank merkt daarover op dat zij het besluit moet beoordelen dat bij haar voorligt. Dat is een natuurvergunning waarin een stalsysteem met luchtwasser BWL 2009.12.V4 is vergund. Als vergunninghouder een andere luchtwasser vergund had willen zien, dan had het op haar weg gelegen om met het college hierover in overleg te treden om een wijzigingsbesluit op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb te nemen. Dit wijzigingsbesluit had dan in deze beroepsprocedure kunnen worden beoordeeld.
Omdat dit niet is gebeurd dient de rechtbank de natuurvergunning te beoordelen die voorligt, met de beroepsgronden die daartegen door eisers zijn aangevoerd.
Wat is het vergunde project?
5. Het project behelst het verschuiven van een emissiepunt van stal 1 en het wijzigen van de luchtwasser op stal 3. Daarnaast is in de uitspraak van de Afdeling over de omgevingsvergunning bepaald dat de uitlaatopeningen van stal 3 een oppervlakte van 4,48 m² moeten hebben. Voor deze activiteiten is deze natuurvergunning ook bedoeld.
De rechtbank is daarom net als de voorzieningenrechter van oordeel dat alleen voor deze gevraagde activiteiten de stikstofdepositie moet worden berekend. Alle activiteiten waarvoor eerder al een onherroepelijke natuurvergunning is verleend, kunnen dus in deze procedure niet opnieuw ter discussie worden gesteld.