Op 16 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de aanpassing van een varkenshouderij. De vergunning was verleend aan een derde-partij door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. Verzoekers, die zich verzetten tegen de vergunning, hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij twijfels hebben over de stikstofdepositie die het project met zich meebrengt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de voorlopige voorzieningprocedure niet geschikt is voor het beantwoorden van de vraag of er redelijke wetenschappelijke twijfel bestaat over de berekening van de stikstofdepositie, aangezien dit een complexe kwestie is die nader onderzoek vereist. De voorzieningenrechter concludeert dat er wel degelijk een spoedeisend belang is, omdat de vergunning kan leiden tot een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. Ondanks de bezwaren van de verzoekers, oordeelt de voorzieningenrechter dat het belang van de derde-partij om de stallen te bouwen zwaarder weegt dan de bezwaren van de verzoekers. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.