ECLI:NL:RBGEL:2022:1952

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
05/052735-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel met zware mishandeling en uitbuiting van een kwetsbare persoon

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, zich schuldig heeft gemaakt aan het werven, huisvesten en opnemen van een slachtoffer, waarbij gebruik werd gemaakt van dwang, geweld en misleiding. Het slachtoffer, dat in een kwetsbare positie verkeerde, werd onder druk gezet en mishandeld, wat leidde tot zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medeverdachte zich voordeed als lid van een fictieve groep, de [naam 1], en het slachtoffer onder controle hield door middel van psychologische manipulatie. Het slachtoffer moest huishoudelijke taken verrichten, werd financieel uitgekleed en onderging ernstige mishandelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en heeft een schadevergoeding van €319.878,92 toegewezen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële schade en smartengeld. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, ter bescherming van anderen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/052735-21
Datum uitspraak : 15 april 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. O.N.J. Maatje, advocaat te [plaatsnaam 8] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 februari 2022, 25 februari 2022 en 4 april 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 5 oktober 2020 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen (lid 3 sub 3), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer] ,
(telkens) door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
(=dwangmiddelen) (lid 1 sub 1 en sub 4, en lid 3 sub 3), en/of
(telkens) heeft geworven en/of gehuisvest en/of opgenomen (=handelingen) met het oogmerk van uitbuiting (sub 1), en/of
die [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daarvoor beschikbaar zou stellen (sub
4) en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 6),
immers heeft/hebben die handelingen (ex sub 1) (telkens) bestaan uit:
het aantrekken en overhalen van die [slachtoffer] door verdachte en/of medeverdachte om bij haar/hun te komen wonen (‘om aan zichzelf te werken’) (= werven), het verschaffen van woongelegenheid aan [slachtoffer] (= huisvesten) en/of haar onderdeel te
laten worden van het huishouden (aldaar) van verdachte en medeverdachte (= opnemen);
waarbij die dwangmiddelen heeft/hebben bestaan uit:
- het onder controle brengen en/of het onder toezicht houden en/of onder druk zetten van die [slachtoffer] (onder andere) door die [slachtoffer] (via verdachte) voortdurend in contact te houden met de (geveinsde) opdrachtgevers uit [plaatsnaam 4] (“de [naam 1] ”) en/of die [slachtoffer] te laten geloven dat die opdrachtgevers beschikten over deskundige kennis (bijv. als psycholoog), macht en geld, waardoor het [slachtoffer] werd bemoeilijkt zich aan die controle en/of druk en/of dat toezicht te onttrekken;
- die [slachtoffer] voorhouden dat zij (fictieve) schulden heeft bij verdachte en/of medeverdachte en/of opdrachtgevers van voornoemde “ [naam 1] ” die zij moet afbetalen (schuldenbinding);
- het mishandelen van die [slachtoffer] , onder andere door die [slachtoffer] (met kracht) met pollepels en/of een (wandel)stok en/of vleeshamer te (laten) slaan en/of door een vleesvork in het lichaam van die [slachtoffer] te (laten) steken en/of door (kop)spelden in de handen en/of vingers en/of
lippen en/of oren en/of armen en/of benen van die [slachtoffer] te (laten) steken;
- het (meermalen) bedreigen van die [slachtoffer] met de dood en/of (voornoemde) geweldshandelingen, en/of hanteren van (andere) lijfstraffen;
- het (onder dwang) afknippen van de haren van die [slachtoffer] ;
- het (meermalen) dreigen dat die [slachtoffer] uit de woning van verdachte zou worden gezet;
- het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of overheersende en/of denigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer] ;
- het isoleren van die [slachtoffer] door haar alle contacten met familieleden en/of vrienden en/of collega’s te laten verbreken;
- het (doen) afnemen van haar paspoort,
waardoor die [slachtoffer] in een situatie terecht is gebracht van gedwongen dienstverlening en/of dienstbaarheid en/of slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken (= uitbuiting, zoals bedoeld in artikel 273f lid 2), bestaande uit:
- het verrichten van huishoudelijke taken (zoals wassen, boodschappen doen, schoonmaken, koken, opruimen en de hond uitlaten en/of verzorgen);
- het verrichten van lichamelijke verzorgingstaken voor verdachte en/of medeverdachte;
- het betalen van geldelijke boetes;
- het ondergaan van lijfstraffen;
- het moeten dulden dat haar eten, drinken, slaap en lichamelijke verzorging (zoals douchen en tanden poetsen) werd onthouden;
- het betalen van: vakanties en/of hotelovernachtingen en/of de boodschappen en/of rolluiken en/of een schoonmaakster die in de woning van verdachte en/of medeverdachte werkzaam was en/of de aanleg van een tuin bij de woning van verdachte en/of medeverdachte en/of de verbouwing van de keuken in de woning van verdachte en/of de verbouwing van de badkamer in de woning van verdachte en/of medeverdachte;
- het opstarten van een eigen bedrijf (om inkomsten te generen) en in dienst nemen van verdachte als betaalde werkneemster;
- het verkopen haar eigen woning;
- het aankopen van een auto voor verdachte en/of medeverdachte;
- het opstellen van een levenstestament, waarbij zij, verdachte en/of medeverdachte als erfgenaam/executeur testamentair/algemeen gevolmachtigde is aangemerkt;
- het doen van contante geldopnames, en/of (dat) geld over doen dragen aan verdachte en/of medeverdachte;
- het storten en/of overmaken van haar loon op de (zakelijke) rekening(en) van verdachte en/of medeverdachte;
- het oversluiten van de hypotheek, het teniet doen van een schuld/krediet van verdachte en/of medeverdachte, het afkopen van verzekeringen en pensioen,
terwijl die [slachtoffer] als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen (bestaande uit botbreuken, nierfalen, langdurige maag-/darmklachten, beperkte mobiliteit, invaliditeit, zenuwschade) en/of ten aanzien van haar levensgevaar te duchten was (lid 4),
subsidiar althans, indien het vorenstaande niet tot een veoordeling mocht of zou kunnnen leiden
het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het bovenstaande en/of het opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het bovenstaande.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat er geen sprake was van een uitbuitingssituatie en de bijdrage van verdachte onvoldoende is om te kunnen spreken van medeplegen of medeplichtigheid.
Beoordeling door de rechtbank
Aanleiding onderzoek
Op 5 oktober 2020 werd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) opgenomen in het ziekenhuis. [2] Dit zou zijn vanwege een val van de trap, maar zij gaf later aan dat haar verwondingen waren toegebracht door haar huisgenoot. De arts-assistent nam oude hematomen en krasjes waar die niet volledig konden worden verklaard door een val van de trap. Hij gaf aan dat er een beeld was met een sterke verdenking van toegebracht letsel. Ook de ambulanceverpleegkundige viel het op dat [slachtoffer] forse en zeer uiteenlopende verwondingen had die niet pasten bij enkel een val van de trap. [3]
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de geluidsopnames
[slachtoffer] heeft op 8 oktober 2020 aangifte gedaan en in de weken hiervoor verschillende geluidsfragmenten opgenomen. [4]
Verbalisant [verbalisant] heeft in persoon met [medeverdachte] gesproken. Zij herkende de stem van [medeverdachte] op de geluidsopnames. [5] Ook de stem van [slachtoffer] werd op de geluidsopnames herkend. [6] Volgens de verbalisanten die de opnames hebben uitgewerkt, is de stem van [slachtoffer] op alle geluidsopnames te horen. Ook de stem van een tweede vrouw is op al deze opnames te horen. Daarnaast is op geluidsopnames 10, 11, 12, 12-1, 13, 14-1 en 15-1 telkens dezelfde ‘oude vrouw’ te horen. Ten slotte is op geluidsopname 16 een onbekende te horen. [7]
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij op geluidsopnames ‘Spraak 8’ en ‘Spraak 16’ haar eigen stem en die van [slachtoffer] hoorde en op geluidsopname ‘Spraak 11’ haar eigen stem, die van haar moeder en die van [slachtoffer] . [8] Daarnaast heeft ze in een telefoongesprek aangegeven dat haar moeder, [slachtoffer] en zijzelf op de geluidsopnames te horen zijn. [9]
[naam 2] en [naam 3] hebben verklaard dat zij de stemmen van [slachtoffer] , [medeverdachte] en [verdachte] hoorden op fragmenten 10 en 012. [10]
In geluidsopnamen 10, 11, 12, 12-1 en 13 werd de ‘oude vrouw’ door de ‘vrouw’/‘ [medeverdachte] ’ aangesproken met ‘moeders’, ‘mama’ of ‘mam’. [11] In geluidsopname 12 nam de ‘oude vrouw’ een telefoongesprek aan, waarbij ze zei: ‘Met [verdachte] ’. [12] In geluidsopname 16 werd de onbekende door [medeverdachte] aangesproken met ‘mama’. [13]
Ter zitting is een compilatie van de geluidsopnames 8, 10, 11, 12, 14 en 16 afgespeeld. [medeverdachte] verklaarde hierover dat zij degene was die op band te horen was. Ook verklaarde zij dat haar moeder op band te horen was. [14] [verdachte] verklaarde over de te horen stemmen op de compilatie: “
Misschien dat het toch wel mijn stem is, maar kan het zelf niet zo goed terug horen, mijn gehoor is niet zo goed”. [15]
De rechtbank stelt op basis van voorgaande vast dat op de geluidsopnames telkens de stemmen van [slachtoffer] , [medeverdachte] en [verdachte] te horen zijn, waarbij de stem van [medeverdachte] door de verbalisanten wordt aangeduid met ‘vrouw’ of ‘ [medeverdachte] ’ en de stem van [verdachte] als ‘oude vrouw’ of ‘onbekende’.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de telefoon van [medeverdachte]
[slachtoffer] heeft verklaard dat het telefoonnummer [nummer 1] van [medeverdachte] is. [16] Op de telefoon van [slachtoffer] werd een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen [slachtoffer] en de gebruiker van het WhatsApp-account genaamd ‘ [medeverdachte] ’, waarbij deze gebruiker voornoemd telefoonnummer gebruikte. [17] heeft verklaard dat zij een iPhone 8+ gebruikte om te bellen en te e-mailen. [18] Normaal gesproken gebruikte ze zelf haar telefoon. [slachtoffer] gebruikte de telefoon ook wel eens, maar alleen om iets in te tikken, bijvoorbeeld lijstjes. [19] Het laatst gekoppelde telefoonnummer aan deze iPhone 8+ was voornoemd nummer. [20]
De rechtbank stelt op basis van voorgaande vast dat voornoemd telefoonnummer toebehoort aan [medeverdachte] . Nu [slachtoffer] de telefoon van [medeverdachte] alleen gebruikte om af en toe iets te noteren, en hier overigens ook geen verweer op is gevoerd, gaat de rechtbank ervan uit dat de WhatsApp-berichten die met dit telefoonnummer zijn verzonden, werden verstuurd door [medeverdachte] .
Artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1
Juridisch kader
Sub 1 stelt diverse handelingen strafbaar voor zover deze worden gefaciliteerd door een
dwangmiddel en met het oogmerk van uitbuiting worden verricht.
Handelingen
De handelingen (werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen) hebben elk een
neutrale en feitelijk betekenis en kunnen worden begrepen aan de hand van dagelijks taalgebruik. Zij dienen ruim te worden uitgelegd.
Dwangmiddelen
De dwangmiddelen zijn dwang, geweld of een andere feitelijkheid, dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie. De inzet van een dwangmiddel dient ertoe te leiden dat iemand in een uitbuitingssituatie (‘een situatie die de gelegenheid tot uitbuiting schiep’) belandt of dat iemand wordt belet zich aan een uitbuitingssituatie te onttrekken.
Het begrip ‘dwang’ moet ruim worden uitgelegd en worden bekeken in de hele context waarin de handelingen van de verdachte plaatsvinden. Het slachtoffer zal door aanwending van dwang
tegen zijn zin in een situatie van uitbuiting moeten zijn gebracht, waarin hij, als hij daartoe weerstand had kunnen bieden, niet terecht zou zijn gekomen. Het slachtoffer moet het dwangmiddel dus hebben opgemerkt en het moet bij hem vrees hebben opgeleverd, anders is er geen sprake van dwang. Daarbij doet het niet ter zake dat de dwang op een ander in het algemeen geen indruk zou maken. Het is subjectief.
Het dwangmiddel ‘misleiding’ heeft op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad feitelijke
betekenis (HR 8 september 2009,
ECLI:NL:HR:2009:BJ3537). De rechtbank gaat er bij dit dwangmiddel vanuit dat er doelbewust een foute voorstelling van zaken wordt gegeven, iemand wordt overtuigd van iets dat niet waar is, waardoor die persoon iets gaat doen dat hij anders niet zou hebben gedaan. Ook dit dwangmiddel is subjectief.
‘Misbruikdwangmiddelen’
Ook de dwangmiddelen ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ en ‘misbruik van een kwetsbare positie’ hebben feitelijke betekenis (HR 8 september 2009,
ECLI:NL:HR:2009:BJ3537). Deze dwangmiddelen, die objectief moeten worden vastgesteld, kunnen elkaar deels overlappen. Deze ‘misbruikdwangmiddelen’ kunnen veelal uit de omstandigheden worden afgeleid. De verdachte moet zich wel bewust zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeide of verondersteld wordt voort te hebben gevloeid, in die zin dat voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn. Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer (HR 27 oktober 2009,
ECLI:NL:HR:2009:BI7099) . De Hoge Raad heeft daarbij expliciet overwogen dat niet is vereist dat doelbewust misbruik is gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer.
Ook wordt voor het bewijs van het misbruik geen verdergaand initiatief en actief handelen van de verdachte vereist dan tot uitdrukking komt in de termen die in de wet staan (werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen). De Hoge Raad overweegt daarbij dat het in het bijzonder niet een zelfstandig vereiste is dat het initiatief van de verdachte is uitgegaan en ook niet dat het slachtoffer door de verdachte in een uitbuitingssituatie is gebracht (HR 27 oktober 2009,
ECLI:NL:HR:2009:BI7099).
Indien tot een bewezenverklaring wordt gekomen van een van deze twee misbruikdwangmiddelen dient het feitelijk bewezenverklaarde hieraan invulling te geven. Bij het misbruik maken van (1) een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht is er sprake van een relationele ongelijkheid of van het brengen in een dergelijke situatie van ongelijkheid, waardoor de keuzevrijheid van het slachtoffer is beperkt. Daarbij merkt de rechtbank op dat ‘beperkt’ niet inhoudt dat er sprake moet zijn van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was; de beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter aan te nemen.
Ten aanzien van het misbruik maken van (2) een anders ‘kwetsbare positie’ geeft artikel 273f, zesde lid, Sr een minimumdefinitie van dit begrip: hieronder wordt mede begrepen een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. Aangenomen kan worden dat de ‘misbruiker’ de ander (het latere slachtoffer) in die positie aantreft zonder dat beiden in een relatie tot elkaar staan. Zoals overwogen kan dit middel ook overlappen met het misbruik uit overwicht.
Oogmerk van uitbuiting
De handelingen omschreven in sub 1 zijn slechts strafbaar als deze zijn gefaciliteerd door een dwangmiddel én als zij zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting. Met andere woorden: de gedragingen moeten zijn gericht op de uitbuiting van personen. Het oogmerk veronderstelt een noodzakelijkheidsbewustzijn. Voorwaardelijk opzet volstaat niet. Ook dit bestanddeel van het wetsartikel heeft feitelijke betekenis en hoeft in de tenlastelegging niet nader te worden omschreven. Het oogmerk van uitbuiting kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld verklaringen. Echter, bij afwezigheid van verklaringen kan het oogmerk van uitbuiting ook veelal worden afgeleid uit de omstandigheden. Het tweede lid van artikel 273 f Sr geeft een niet-limitatieve opsomming van wat de term ‘uitbuiting’ omvat. Voor zover in deze zaak relevant staat daar in ieder geval gedwongen of verplichte arbeid of diensten, met inbegrip van slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken.
De vraag of sprake is van een oogmerk van uitbuiting moet, gelet op de jurisprudentie van de
Hoge Raad, vanuit meerdere invalshoeken worden beschouwd. Die beoordeling is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Factoren die een rol kunnen spelen bij de beantwoording van die vraag zijn onder meer de aard en duur van de werkzaamheden, de beperkingen die de tewerkstelling meebrengt voor degene die het werk verricht en het economisch voordeel (het profijt) dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald (HR 27 oktober 2009,
ECLI:NL:HR:2009:BI7099; HR 24 november 2015,
ECLI:NL:HR:2015:3309). Deze factoren zijn niet cumulatief. De strafbaarstelling van sub 1 ziet - hoewel een bewezenverklaring tot een voltooid delict leidt – in feite immers op het voorbereidingsdelict voorafgaand aan de daadwerkelijke uitbuiting. In een dergelijk geval zijn (nog) niet alle genoemde elementen aan de orde. Er kan dan wel worden gekeken naar bijvoorbeeld de modus operandi, huisvesting en afspraken.
Tot slot overweegt de rechtbank ten aanzien van het oogmerk van uitbuiting dat het voor de
vervulling van de delictsomschrijving niet nodig is dat de ander daadwerkelijk wordt uitgebuit; het oogmerk volstaat (HR 6 december 2016,
ECLI:NL:HR:2016:2771).
Uitgangspunt voor de rechtbank is in ieder geval dat zodra er sprake is van een dwangmiddel, de
eventuele vrijwilligheid van het slachtoffer niet meer ter zake doet. Zo kan ook niet in zijn algemeenheid worden gezegd dat indien er een mogelijkheid was voor het slachtoffer zich aan de uitbuitingsituatie te onttrekken, maar zij dit desalniettemin niet heeft gedaan, er dus geen sprake kan zijn van een uitbuitingssituatie (HR 21 april 2015,
ECLI:NL:HR:2015:1100).
Artikel 273f Sr, eerste lid, sub 4
Juridisch kader
Sub 4 ziet op de daadwerkelijke uitbuiting. De uitbuitingsgedragingen - voor zover in deze zaak
relevant - hebben het oog op het verrichten van diensten. Het gaat er hierbij om een ander
met een dwangmiddel (dezelfde als genoemd in sub 1) te dwingen of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten of onder de in sub 1 genoemde omstandigheden enige handeling te ondernemen waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt. Gedoeld wordt op degene die gebruik maakt van de uitbuitingssituatie van een ander, welke uitbuitingssituatie hij overigens niet zelf hoeft te hebben gecreëerd. De Hoge Raad heeft overwogen dat, hoewel ‘uitbuiting’ als zodanig niet in de tekst van subonderdeel 4 is opgenomen, dit daarin wel moet worden ingelezen en daarmee een impliciet bestanddeel daarvan vormt. De gedragingen, bedoeld in sub 4, kunnen slechts als mensenhandel worden bestraft, indien uit de bewijsvoering volgt dat zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld (HR 5 april 2016,
ECLI:NL:HR:2016:554).
Het onderscheid met betrekking tot de dwangmiddelen in sub 1 en sub 4 zit in het gegeven dat in sub 1 het dwangmiddel ziet op de handeling werven, vervoeren, et cetera, terwijl in sub 4 het dwangmiddel ziet op het laten werken. Het ‘zich beschikbaar stellen’ is daarbij voldoende, wat betekent dat ook hier niet daadwerkelijk gewerkt hoeft te zijn om tot een voltooid delict te komen.
Artikel 273f Sr, eerste lid, sub 6
Juridisch kader
Strafbaar op grond van sub 6 is degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een
ander. Opzet is als bestanddeel opgenomen, omdat anders onachtzaam handelen ook onder deze
bepaling zou vallen. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat het opzet gericht dient te zijn op zowel
het voordeel trekken als de uitbuiting van een ander (HR 8 september 2015,
ECLI:NL:HR:2015:2467). De profijttrekker kan een ander zijn dan degene die de uitbuitingssituatie heeft gecreëerd. Een dwangmiddel is hier niet nodig.
Bewijsmiddelen
De [naam 1]
Op 12 oktober 2020 verklaarde [slachtoffer] dat ze ongeveer drie jaar geleden (de rechtbank begrijpt: in 2017) via [medeverdachte] in contact kwam met de [naam 1] , de Rotterdamse vriendengroep van [medeverdachte] . [slachtoffer] heeft de leden van deze vriendengroep nooit in het echt gezien of rechtstreeks gesproken, maar sprak ze alleen via [medeverdachte] , die als tussenpersoon fungeerde. [medeverdachte] droeg namelijk oortjes (de rechtbank begrijpt: in-ear oordopjes) waarmee ze 24 uur per dag telefonisch met de leden van de [naam 1] zei te communiceren. [slachtoffer] heeft verklaard dat de leden van de [naam 1] heel slim zijn en veel geld en macht hebben. Ze hebben connecties bij onder andere de politie. In de woning in [plaatsnaam 1] , zo was haar door [medeverdachte] verteld, hingen overal camera’s, waardoor de leden van de [naam 1] alles konden zien wat daar gebeurde.
[naam 4] was één van de leden van de [naam 1] . [slachtoffer] WhatsAppte met hem via het telefoonnummer [nummer 2] .
[naam 5] en [naam 6] , beiden psycholoog, maakten volgens [slachtoffer] ook onderdeel uit van de [naam 1] . Zij wilden haar, zo verklaarde zij, helpen, onder andere met het aanleren van empathie. Ook met hen had zij enkel via [medeverdachte] contact. [21]
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande blijkt dat [medeverdachte] via de [naam 1] invloed op [slachtoffer] is gaan uitoefenen. [slachtoffer] was in de periode 2017-2018 zoekend naar enige ondersteuning op psychologisch gebied, waarna [medeverdachte] haar in contact bracht met de psychologen van de [naam 1] .
E-mailcorrespondentie tussen [slachtoffer] en de psycholoog [naam 5]
Op 7 juli 2018 begonnen de therapiesessies tussen [slachtoffer] en de psycholoog [naam 5] van de [naam 1] . [slachtoffer] had zijn e-mailadres, [e-mailadres 1] , gekregen via [medeverdachte] . Er zijn in de periode van juli 2018 tot en met februari 2019 in totaal 1.355 e-mailberichten tussen hen verstuurd. [22] Daarnaast werden er van 17 januari 2019 tot en met 29 september 2020 723 e-mailberichten verstuurd tussen [slachtoffer] en het e-mailadres [e-mailadres 2] (‘ [naam 7] ’), het nieuwe e-mailadres van [naam 5] . [23] [slachtoffer] heeft hierover verklaard dat de psychologen haar opdrachten gaven. Ze moest vaak ’s nachts doorwerken om deze opdrachten op tijd af te krijgen. Eén van de opdrachten was de vijfsecondenregel: als [slachtoffer] met iemand in gesprek was, moest ze uit respect naar de ander binnen vijf seconden antwoord geven op vragen. Als ze zich daar niet aan hield, kreeg ze een waarschuwing. Later zetten de psychologen daar geldstraffen tegenover. [24]
Hierna volgt een verkorte weergave van een aantal e-mailberichten tussen [slachtoffer] en [naam 5] . De rechtbank is van oordeel dat uit deze e-mailberichten blijkt op welke wijze de leden van de [naam 1] hun invloed op [slachtoffer] steeds verder hebben uitgebreid en hebben geïntensiveerd.
E-mailberichten in 2018 tussen [slachtoffer] en [naam 5]
- Op 1 augustus 2018 kreeg [slachtoffer] de opdracht van [naam 5] om te stoppen met één van haar bigbands. Dit viel haar zwaar. [25]
- Op 2 augustus 2018 vroeg ze hoeveel keus ze had ten aanzien van zijn verzoek een top 10 te maken van zaken waar ze al haar hele leven tegenaan liep. [26] Diezelfde dag stuurde ze een verslag met haar grootste angsten.
  • Op 4 augustus 2018 stuurde [slachtoffer] een verslag aan [naam 5] , waaruit blijkt dat [medeverdachte] zich zorgen maakte over de schenkbelasting en of ze het op een lening konden laten lijken. Verder werd er gesproken over de aanleg van een nieuwe tuin.
  • Op 22 augustus 2018 had [slachtoffer] in de avond een verjaardag, maar ze werd er door [medeverdachte] op gewezen dat ze een curfew (
- In augustus 2018 liet [naam 5] haar weten: ‘Moeders heeft het behoorlijk taai met alles wat er steeds veroorzaakt wordt. Deze sanctie is ten gunste van haar.’ [28]
- Op 2 september 2018 schreef [slachtoffer] een verslag over het advies van [naam 5] ten aanzien van haar ouders. De afspraak is dat ze minimaal drie maanden geen contact met hen zal hebben. [29]
- Op 3 september 2018 verstuurde [slachtoffer] een afschrift van een sms-bericht aan haar moeder, waarin ze haar liet weten dat ze intensief contact had met een psycholoog.
Diezelfde dag liet ze haar broer weten dat het een paar maanden kon duren voor ze weer contact met hem zou opnemen. [30]
- Op 5 september 2018 ging haar huiswerk over het breken met haar familie. [31]
- Op 8 september 2018 schreef ze dat ze zich zorgen maakte over haar inkomsten en dat de tuin haar laatste spaargeld ging kosten. [32]
  • Diezelfde dag liet ze de bigband weten in overleg met haar psycholoog per direct te stoppen. Een afschrift van dit e-mailbericht stuurde ze naar [naam 5] .
  • Op 9 september 2018 stuurde ze een verslag naar [naam 5] , waarin ze onder andere aangaf dat ze ergens geld vandaan moest zien te halen, omdat ze niet had voorzien dat de tuin zo duur zou worden.
- Op 11 september 2018 schreef ze dat ze om 4:55 uur wakker was geschrokken. Het laatste bericht van [naam 5] was om 23:30 uur, waar [slachtoffer] niet op had gereageerd. Ze noemde het een schandalige fout dat ze in slaap was gevallen. [34]
- Op 14 september 2018 stuurde ze een e-mailbericht aan iemand door, waarin ze aangaf dat ze van haar psycholoog het dringende advies had gekregen om te stoppen met alles wat niet met haar betaalde baan te maken had. [35]
- Op 15 september 2018 won [slachtoffer] advies in over het schenken van een bedrag van
€ 13.000,- aan haar vriendin. [36]
  • Op 19 september 2018 e-mailde ze [naam 5] een brief die ze aan haar moeder had geschreven.
  • Op 22 september 2018 schreef ze dat [naam 5] had aangegeven dat de brief aan haar moeder bozer moest.
- Op 25 september 2018 liet ze [naam 5] weten dat ze contact had gehad met de tuinman en dat contante betaling geen probleem was. [38]
  • In september 2018 verstuurde ze een afbeelding van een WhatsApp-gesprek met [medeverdachte] , waarin [medeverdachte] aangaf dat het het beste zou zijn als de factuur op naam van moeders (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) kwam. [slachtoffer] wist niet hoe ze dit moest betalen.
  • Op 5 november 2018 stuurde ze [naam 5] een brief aan haar broer en zus, waarin ze onder andere het volgende schreef: ‘Mijn psycholoog, [naam 5] , heb ik via [medeverdachte] leren kennen en hij neemt echt de tijd voor me. Het is een heel intensief en emotioneel traject wat ook veel energie en zeker ook 24/7 aandacht vraagt. Ik ben met [naam 5] dus bezig met gedragsmodificatie. Het gaat om bewust worden van de slechte dingen in mezelf en die aanpakken. Tijdelijk geen contact houden met pa en ma is er daar één van. Ik heb in juli/augustus ook alle orkesten opgezegd. Mijn motor stond al 2 jaar stil. De keus om te verkopen was ook een emotionele stap. Afsluiten van een verleden en ruimte maken voor nieuwe dingen.’ Vervolgens vroeg ze aan [naam 5] of dit was wat er werd bedoeld.
  • Op 10 november 2018 schreef ze dat ze besefte dat ze het met haar huidige financiële plan niet meer ging redden. Aan de ene kant voelde het alsof de kosten expres werden opgejaagd, maar aan de andere kant wist ze ook dat het puur ging om het einddoel: rust voor [medeverdachte] en [verdachte] .
  • Op 16 november 2018 schreef [slachtoffer] dat ze niet meer durfde te vertrouwen op haar eigen gevoel en intuïtie, maar dat ze alleen afging op wat anderen aangaven.
- Op 17 november 2018 e-mailde ze dat ze geld in de vakantiepot moest doen voor iedere deadline die ze niet haalde. [naam 8] en [naam 5] gaven aan dat ze [slachtoffer] als een klein kind in de gaten moesten houden en sancties moesten opleggen. [41]
- Op 23 november 2018 gaf ze aan dat ze zich zorgen maakte over de betalingen. [42]
- Op 24 november 2018 stuurde [slachtoffer] een overzicht van de kosten, waarbij ze aangaf dat ze niet wist hoe ze dit moest betalen, waarop [naam 5] antwoordde dat hij haar hoe dan ook aan haar verplichtingen zou houden. [43]
- Op 26 november 2018 stuurde ze een verslag, waarbij ze liet weten dat het voelde alsof er steeds weer iets nieuws werd verzonnen wat haar in de schoenen kon worden geschoven. Hierop reageerde [naam 5] als volgt: ‘De rolluiken zijn niet ?verzonnen?, net zo min als de auto. [naam 8] heeft je zijn redenen uitgelegd en ook waar dat op gebaseerd is. Nog steeds voortkomend uit dezelfde ?sanctie? maar niet verzonnen om jou te grazen te nemen. Gebaseerd op dreigingen op verschillende vlakken, risico?s van teruggekeerde epilepsieverschijnselen na het drama met [naam 4] en diepgewortelde trauma?s waar je dagelijks met je neus boven op zit. Ik begrijp je gevoel van frustratie. Het wordt echter niet zomaar verzonnen om jou te sarren. En als je je gedrag onder controle houdt, wordt er wel meer rekening met je gehouden dan dat je dat niet doet. Op die momenten heeft [naam 8] ook uit zichzelf geprobeerd om zo coulant mogelijk te zijn. Zie jij dat anders?’ [44]
- Op 4 december 2018 vroeg [naam 5] aan [slachtoffer] of zij haar bijdragen van deze week bij [medeverdachte] had achtergelaten, omdat [slachtoffer] er niet zou zijn als [naam 9] langs zou komen. [45]
  • Op 17 december 2018 liet [naam 5] weten dat de sanctie ‘boodschappen’ voort zou duren tot en met maart 2019. [slachtoffer] antwoordde hierop: ‘Als ik terug denk aan gister en dat ik dus een aantal cruciale dingen niet heb gehoord en ‘vergeten’ ben, grijpt de stress me naar mijn strot. Ik weet niet of ik nu iets vergeet’. Daarbij somde ze de volgende zaken op: uitzoeken leaseauto, rolluiken, armsteun, navigatie, winterbanden, maagverkleining, laminaat, schenkbelasting en airco.
  • Op 20 december 2018 gaf [naam 5] aan dat de sanctie per direct in ging, dus inclusief kerstboodschappen.
- Op 27 december 2018 stuurde ze een e-mailbericht over de planning van de klusjes voor de komende drie tot vier weken aan [naam 5] en [medeverdachte] .
E-mailberichten in 2019 tussen [slachtoffer] en [naam 5]
  • Op 7 januari 2019 kreeg [slachtoffer] van [naam 5] als huiswerk het beschrijven van 16 kenmerken van haar rotgedrag en wat haar acties waren om dit per direct te veranderen.
  • Op 21 januari 2019 kreeg ze van [naam 5] de opdracht om naar de opgenomen therapiesessies van [medeverdachte] te luisteren en dat ze terug moest koppelen wat ze hoorde en voelde.
- Op 22 januari 2019 liet [slachtoffer] weten dat ze haar leningsaanvraag op € 10.000,- heeft gezet, met een looptijd van 36 maanden. Dit was wat ze op dat moment op kon hogen, maar ze gaf aan dat dit was vóór het besluit over de rolluiken en de sanctie van de huur/verzekering. Volgens [slachtoffer] moest ze haar eigen inkomsten ophogen, omdat sommige dingen levenslang waren en de kosten hoger waren dan haar eigen maandlasten. [48]
- Op diezelfde dag stuurde ze ook een ingevulde aanvraag woningverandering aan [naam 5] en [medeverdachte] . In de aanvraag, die ziet op de rolluiken, staan de namen [medeverdachte] en [verdachte] . [49]
- Op 23 januari 2019 stuurde ze een afdruk van een WhatsApp-gesprek met [medeverdachte] door, waarin [medeverdachte] zei dat [naam 10] [slachtoffer] had gemaild en op antwoord wachtte. [50]
- Op 26 januari 2019 kreeg [slachtoffer] de opdracht om een liefdesbrief aan [medeverdachte] te schrijven, waarop [slachtoffer] aangaf dat ze het gek vond om op een romantische manier aan [medeverdachte] te denken. [51]
  • Op 28 januari 2019 e-mailde [naam 5] : ‘Ik snap datje het eng vindt om verder te schrijven dan een gevoel van vriendschap. Maar je moet juist die comfort zone uit om te ontdekken wat het los maakt als je WEL schrijft vanuit verliefdheid. Geloof me... het leidt ergens heen. Je wordt nergens op veroordeeld. Je moetje er aan overgeven.’
  • Diezelfde dag gaf [naam 5] aan dat hij woest begon te worden, omdat het verslag en de opdracht te laat waren.
  • Op 29 januari 2019 om 2:56 uur vroeg [slachtoffer] [naam 5] of het oké was als ze een paar uurtjes slaap probeerde te pakken en de brief morgenavond af zou maken. Om 3:15 uur schreef ze: ‘Ik rol om van de slaap maar wil eigenlijk niet stoppen met schrijven zolang jij daar nog niet iets over hebt geroepen. Ik zit op de goede fiets maar ik heb nog een hele lange weg te gaan dus het gaat nog heel lang duren voordat deze versie af is. Dus eh ... vind je het oké als ik mijn bed in duik?’
  • In januari 2019 kreeg [slachtoffer] een sanctie van € 898,10.
- Op 4 februari 2019 gaf [naam 5] de opdracht om een verhaal te schrijven waarin ‘zij’ het erotische onderwerp was, op basis van de gevoelens die [slachtoffer] had toen ze haar in bed zag en tijdens het masseren. Het verhaal moest gedetailleerd zijn qua gevoelens, handelingen en gedachten. [slachtoffer] moest echt open zijn en er haar fantasie over laten gaan. Hierop gaf [slachtoffer] aan dat ze worstelde met deze opdracht. Ze stelde voor om niet over seks te fantaseren. [naam 5] antwoordde vervolgens: ‘Nee dat is niet oke. Je draait er omheen. Je hebt een duidelijke opdracht. Dus niet onderhandelen’. [53]
- In april 2019 wilde de broer van [slachtoffer] met haar afspreken. [naam 6] vond dit onverstandig. [naam 5] vond dat [slachtoffer] in een telefoongesprek met haar broer te veel in detail was getreden over haar psycholoog en cognitieve gedragsmodificatie. Haar broer vroeg om een een-op-eengesprek. [slachtoffer] gaf aan dat ze dit wel wilde, maar dat ze eerst [naam 5] om toestemming moest vragen. [54]
  • In april 2019 liet [naam 5] weten dat [slachtoffer] het uitkeringsbedrag van [medeverdachte] tegemoet moest komen, omdat [medeverdachte] in nettoloon van € 1.874,- terug ging naar € 1.124,-. Het verschil van € 750,- ging in april 2019 in. Volgens [naam 5] had [slachtoffer] hiermee ingestemd. [slachtoffer] antwoordde hierop dat ze daar geen keuze in had.
  • Op 20 mei 2019 gaf [naam 5] aan dat het sanctiebedrag van de dag daarvoor mocht worden aangepast naar € 50.000,-.
  • In mei 2019 moest ze alle afspraken met o.a. [naam 6] en [naam 5] op papier zetten en deze twee weken lang drie keer per dag lezen.
- In mei 2019 gaf [slachtoffer] aan dat ze niet weg wilde uit [plaatsnaam 2] . [56]
  • In mei 2019 werd een bedrag van € 11.000,- begroot ten gunste van lichaamsverbetering (huidcorrectie) voor [medeverdachte] . Dit bedrag moest [slachtoffer] contant overhandigen.
  • In juni 2019 schreef [slachtoffer] : ‘Ik zit klem. Durf niet te vragen wat consequentie is. Durf ook niets te beloven... zal salaris moeten pinnen tot max rn dan masr zien hoe dat met credit crad en hypotheek en uwv gaat lopen.’
- In juni 2019 gaf [slachtoffer] aan dat de verkoop van haar huis iets positiefs zou moeten zijn, maar dat het voor haar een noodzakelijk kwaad was. [58]
- In juni 2019 kreeg [slachtoffer] de opdracht om naar de notaris te gaan, waarop ze antwoordde: ‘Ik vind het moeilijk om te bepalen wat ik wel en niet kan n moet zeggen en ben bang dat ik mezelf klem ga zetten en argwaan ga wekken als ik er eenmaal zit.’ [59]
  • In juni 2019 liet [naam 5] weten dat [slachtoffer] € 5.400,- per maand moest betalen. Ook moest de tuin van [medeverdachte] en [verdachte] op kosten van [slachtoffer] worden gedaan.
  • Op 17 juni 2019 schreef [naam 5] het volgende over de weekendstand: ‘Totaal stil: 3 uur en 43 minuten. Daar zijn de stilte in je de verslagen van [slachtoffer] nog niet bijgeteld. 223 minuten x 60 x 5= 66.900’. Daarbij kreeg [slachtoffer] de opdracht dat ze voorlopig geen stap mocht doen zonder [naam 6] of [naam 5] te raadplegen. Ook mocht ze zelf geen beslissingen nemen.
  • Er was een deadline voor het betalen van € 2.700,- op 25 juni 2019. Als [slachtoffer] dit niet zou betalen, zou per 1 juli 2019 de ton schuld worden verdubbeld.
  • In de eerste week van juli 2019 moest [slachtoffer] de bijdrage ‘eigen risico zorgverzekering’ hebben betaald.
  • In juli 2019 liet [naam 5] weten dat de maandelijkse bijdrage ‘loon’ terug zou gaan naar € 1.658,10. Bij de verkoop van het huis van [slachtoffer] moest dit verschil (per maand € 2.700,- min € 750,-) alsnog worden betaald. Als het gedrag van [slachtoffer] niet perfect zou worden en blijven, zou dit direct worden teruggedraaid.
- In juli 2019 schreef [slachtoffer] : ‘Ik was vandaag overdags weer met vanalles bezig. Voornamelijk het geld, de verkoop van mijn auto, alternatieve manieren van reizen, andere wegen om geld te vinden ... Ik heb nationale Nederlanden gebeld en UWV om te horen of ik daar iets kan halen... Ik heb met opkopers gesproken over mijn inboedel. Het levert niet veel op en sowieso niet voor morgenmiddag / avond. Ik heb 40 euro. Ik probeer mijn wanhoop en paniek niet de boventoon te laten voeren omdat ik serieus aan de opdrachten wil werken.’ [61]
- In juli 2019 mocht [slachtoffer] niet naar haar ouders, omdat de zaterdag een therapiedag zou moeten zijn. [62]
  • In juli 2019 vertelde [slachtoffer] over het opzetten van de hypotheek en het vrijkomen van € 25.000,-. [naam 8] heeft [slachtoffer] een aantal voorstellen gedaan om haar tegemoet te komen qua sancties, omdat ze initiatief heeft getoond. Hieraan zijn de voorwaarden verbonden dat haar gedrag goed zou blijven en dat dat geld inderdaad vrij zou komen. Er werd een plan gemaakt voor dit geldbedrag. De auto had op dat moment een hoge prioriteit, maar dit ging niet van het budget af.
  • Op 17 september 2019 vroeg [slachtoffer] toestemming aan [naam 8] om een goedkopere huurwoning te zoeken.
- In september 2019 kreeg [slachtoffer] de opdracht om geld over te maken naar de 368- rekening onder vermelding van ‘extra aflossing’. Daarnaast moest ze alle extra inkomsten die ze had contant afdragen. [64] Het rekeningnummer van [medeverdachte] is [nummer 3] . [65]
- In september 2019 heeft [slachtoffer] haar Renault Twingo verkocht voor € 1.000,-. In opdracht van [naam 5] moest zij dit geld contant afdragen aan [medeverdachte] . [66]
- In september 2019 schreef [naam 5] onder andere: ‘Maar ik ben ook je vader niet en ik weiger om nog langer als zodanig te fungeren en je steeds uit de brand te helpen terwijl je simpelweg de verplichting hebt om tegenover ons je afspraken na te komen. Ik heb jou afgelopen maand meer dan genereuze coulance getoond. Tonnen kwijtgescholden. Je je schoonmaakopbrengsten laten houden en gezorgd dat je leefgeld had. En NOG presteer je het om het de maand erop NOG erger te maken dan het al was, zorg je bij [medeverdachte] voor een hoop onrust en kunnen we er nu al bijna vanuit gaan dat je volgende maand weer met wat anders aan komt schijten. Ik EIS van jou volledige focus en inzet EN ALLE bijdrages zoals afgesproken EN de oplossing voor het in dienst nemen. Geloof me als ik zeg dat er anders een sanctie volgt waarbij de andere verbleken. [naam 12] is ziedend. Dus ik hou mijn hart vast en ik denk dat het wijs is om daar rekening mee te houden.’ [67]
- In oktober 2019 moest [slachtoffer] [medeverdachte] in loondienst nemen. [68]
- In november 2019 moest [slachtoffer] maaltijden regelen voor [medeverdachte] en [verdachte] in de villa in [plaatsnaam 3] . [69]
- In december 2019 vroeg [slachtoffer] toestemming om wat geld van haar salaris in te houden om onderdak te betalen voor de periode van 24 tot en met 27 december 2019. [70]
E-mailberichten in 2020 tussen [slachtoffer] en [naam 5]
- Sinds januari 2020 is het loon van [medeverdachte] € 3.700,-. [71]
- In februari 2020 liet [slachtoffer] weten dat ze het gevraagde bedrag niet bij elkaar kreeg. Vervolgens kwam daar een sanctie van € 15.000,- bij.
- In maart 2020 kreeg [slachtoffer] te horen dat er nieuwe sancties zouden komen als de verslagen niet op tijd af zouden zijn. Hierop reageerde ze: ‘Ik weet dat het jullie niet kan schelen hoe ik dit ga bekostigen zolang het er maar komt’. [72]
- In september 2020 stuurde [slachtoffer] een verslag van haar huishoudelijke taken per tien minuten. [73]
Daarnaast zijn in de periode van 17 januari 2019 tot en met 29 september 2020 e-mailberichten verstuurd tussen [slachtoffer] en [naam 5] , waaruit het volgende blijkt:
  • [slachtoffer] moest een tuinman laten komen voor het onkruid, maar gaf aan dat ze dit niet kon betalen. [naam 5] had hier geen boodschap aan.
  • [slachtoffer] vroeg uitstel van betaling voor haar weekbijdrage en was geld bij elkaar aan het sprokkelen.
  • Voor het niet nakomen van afspraken met o.a. [naam 5] kreeg [slachtoffer] de volgende sancties: verlenging van de boodschappen voor een jaar en ‘for life’ schoonmaak bij moeders en/of [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] en [medeverdachte] ) thuis, dat wil zeggen op twee plekken als moeders onverhoopt niet meer thuis kon wonen.
  • Een van de [naam 13] bepaalde dat de keuken voor rekening van [slachtoffer] was.
  • De vijfsecondenregel kwam aan de orde.
  • Er werd een schema bijgehouden met alle sancties en kostenbegrotingen.
  • Er waren tijdelijke en levenslange sancties.
  • Een van de [naam 13] stelde: ‘Waar je niet aan gaat voldoen, zal rentegevolgen hebben die net zo onredelijk zijn als je gedrag. 300%’.
  • [slachtoffer] kreeg de opdracht om € 3.000,- in de anonieme pot te doen, omdat haar brieven voor een aantal [naam 13] niet op tijd klaar waren.
  • Het betalen van de schoonmaakster [naam 9] .
  • De aankoop van de BMW werd besproken. Daarbij is vijf jaar onderhoud standaard, maar als sanctie moest dit worden verhoogd naar tien jaar onderhoud, inclusief beurten.
  • Er werd besproken dat er een badkamer zou worden aangeschaft op kosten van [slachtoffer] .
  • Toen de badkamer, keuken, hal en het schilderwerk in de woonkamer en het toilet werden gedaan, verbleven [medeverdachte] en [verdachte] in een vakantiehuis.
  • [slachtoffer] moest een kamer bij [naam 14] betalen.
  • [slachtoffer] kreeg schrijfopdrachten. Voor elke opdracht moest ze minimaal twee pagina’s schrijven over onderwerpen als haar visie op zelfsabotage, haar visie op zelfdestructie, de signalen die ze afgaf met haar gedrag, welke kenmerken van haar gedrag drastisch moesten veranderen en hoe ze dat ging doen, de reden dat ze de uitdagingen in haar g-schema’s maar beperkt toepaste en wat ervoor nodig was om zichzelf te motiveren. Ze moest ook dagverslagen maken, gedragsevaluaties schrijven en een voortgangsdocument bijhouden. Ook moest ze een verslag maken na iedere keer dat ze bij [medeverdachte] was geweest.
  • [slachtoffer] gaf aan dat ze al uren aan het tikken was voor het basisverslag, maar dat het nog steeds niet af was.
  • Per week was één dag therapie gericht op extra aandacht voor sociale contacten en vaardigheden.
  • [slachtoffer] onderzocht wat ze met de overwaarde van haar huis kon doen als ze dit geld niet in een nieuwe hypotheek wilde stoppen.
  • [slachtoffer] vroeg toestemming aan [naam 5] om haar ouders te mogen laten helpen met klussen wegens de verkoop van haar woning.
  • [slachtoffer] gaf aan dat ze niet wist hoe ze zulke bedragen bij elkaar moest krijgen zonder haar huis te verkopen. Ze heeft alle mogelijkheden onderzocht die ze kon verzinnen.
  • De huishoudelijke taken van [slachtoffer] bestonden onder andere uit afwassen, schoonmaken, opruimen, eten maken en de hond wassen en uitlaten.
  • [slachtoffer] schreef over haar testament: ‘Ik heb mijn aantekeningen er bij gezocht maar weet niet wat ik moet vragen aan de notaris of moet regelen. Het gaat er om dat [medeverdachte] bij mijn overlijden recht krijgt op alles behalve op eventuele schulden en dat ze dus ook vanuit pensioen of andere uitkeringen vergoedingen krijgt in plaats van dat het naar mijn ouders of andere familie gaat ofzo tioch??’
  • [slachtoffer] moest een businessplan schrijven. Als ze dit niet af zou krijgen, zou ze extra sancties krijgen.
- [slachtoffer] hield de hele dag haar e-mail in de gaten. De afspraak was dat zij direct zou reageren als [naam 5] haar e-mailde. [80]
Het sociale leven van [slachtoffer]
heeft verklaard dat ze lid was van vier big bands, waar haar sociale leven zich met name afspeelde, maar dat zij hier in opdracht van de psycholoog van de [naam 1] mee is gestopt. Ze heeft ook het contact met haar ouders verbroken. [81] Op 2 september 2018 ging ze uit de familie-WhatsAppgroep, omdat ze meer tijd voor zichzelf nodig had en afstand van haar ouders moest houden. Daarna kregen haar ouders geen contact meer met [slachtoffer] . [82] De ex-vriend van [slachtoffer] verklaarde dat ze in augustus 2018 ineens al het contact verbrak. [83] De leider van één van haar bigbands bevestigde dat [slachtoffer] in augustus 2018 plots heeft opgezegd, waarna ze haar niet meer hebben gezien. [84]
De rechtbank is van oordeel dat uit vorenstaande blijkt dat de leden van de [naam 1] [slachtoffer] hebben geïsoleerd uit haar sociale leven.
Het bestaan van de [naam 1]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de (leden van de) [naam 1] . Uit dit onderzoek zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen dat de leden van de [naam 1] (hebben) bestaan. Zij zijn bevraagd in de politiesystemen, maar dat heeft nergens toe geleid. Ook zijn er geen camera’s aangetroffen bij de doorzoeking van de woning. Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte] blijkt niets van contact met mensen uit (de omgeving van) [plaatsnaam 4] . Ook [medeverdachte] zelf twijfelde of deze personen bestaan of hebben bestaan en wist niet wanneer zij contact met hen zou hebben gehad. [85] Het telefoonnummer [nummer 4] , dat van [naam 15] [naam 4] zou zijn, bleek op naam te staan van [medeverdachte] . [86]
Ook het e-mailadres [e-mailadres 2] van [naam 5] is onderzocht. Er is vanaf diverse locaties ingelogd op dit account. Deze locaties bewogen mee met de reisbewegingen van [medeverdachte] . [87]
Uit de factuur van [naam 14] [plaatsnaam 5] blijkt dat [medeverdachte] op 22 en 23 augustus 2019 daar was. [88] Op dezelfde dagen werd er op het account [e-mailadres 2] ingelogd vanaf het IP-adres van [naam 14] [plaatsnaam 5] . [89]
Van 1 tot en met 3 oktober 2019 gebruikte [medeverdachte] het WIFI-netwerk genaamd ‘ [naam 16] ’. Op 1 oktober 2019 schreef [medeverdachte] in een WhatsApp-gesprek met [slachtoffer] dat het [straatnaam] op tien minuten afstand was en dat ze van kamer verhuisd was. Op dezelfde dagen werd er op het account [e-mailadres 2] ingelogd vanaf het IP-adres van het [naam 16] te [plaatsnaam 6] . [90]
Op 18 en 19 november 2019 had [medeverdachte] een vakantiehuisje gehuurd in de gemeente [plaatsnaam 3] , een afgelegen locatie gelegen in het water tussen Bergen op Zoom en Sint-Maartensdijk. Op 18 november 2019 ontving ze een WhatsApp-bericht van iemand die haar een fijne week met haar moeder wenste en stuurde ze een foto van een vakantiehuisje naar [slachtoffer] . Op dezelfde dagen werd er op het account [e-mailadres 2] ingelogd vanaf een IP-adres van [naam 17] , een internetprovider die zich specialiseert in gebieden waar grote partijen geen bereik kunnen bieden. [91]
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat er geen [naam 1] bestaat of heeft bestaan ten tijde van de tenlastegelegde gedragingen. De rechtbank heeft de overtuiging dat [medeverdachte] zich steeds heeft voorgedaan als een lid uit de [naam 1] , via de whatsapp, via (de oortjes van) haar telefoon en via de e-mail.
Verhuizing naar [plaatsnaam 1]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij na de verkoop van haar woning in [plaatsnaam 2] bij [medeverdachte] en [verdachte] in [plaatsnaam 1] kwam wonen. [92] De sleuteloverdracht van haar oude woning vond plaats op 23 oktober 2019. [93] [verdachte] was degene die voorstelde dat [slachtoffer] bij haar en [medeverdachte] kwam wonen. [94]
[medeverdachte] heeft verklaard dat [slachtoffer] op voorstel van haar moeder (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) bij hen is komen wonen nadat [slachtoffer] haar huis in [plaatsnaam 2] had verkocht. [95]
[verdachte] heeft op 7 december 2020 verklaard dat [slachtoffer] sinds vorig jaar oktober (de rechtbank begrijpt: 2019) bij haar en [medeverdachte] woonde. [verdachte] had dit zelf voorgesteld. [96]
Huishoudelijke en verzorgingstaken
[slachtoffer] heeft verklaard dat ze de volgende huishoudelijke taken moest verrichten: wassen, boodschappen doen, schoonmaken, koken, opruimen, de hond verzorgen en de hondenpoep opruimen. Ze was hier de hele dag mee bezig. Zowel [medeverdachte] als [verdachte] gaven haar hiertoe opdracht. [slachtoffer] werd, zo verklaarde zij, behandeld als een huishoudelijke hulp. Ze heeft [verdachte] wel eens horen zeggen: ‘We hebben hier een hulp in huis’. Daar werd [slachtoffer] mee bedoeld. [97]
Op 30 juni 2020 ontving [slachtoffer] het volgende WhatsApp-bericht van [medeverdachte] : ‘Mijn ma heeft je gebeld met de vraag of je [naam 18] cadeautje op wilt komen ruimen!’ [98] [naam 9] , de schoonmaakster, heeft verklaard dat [slachtoffer] altijd dingen aan het regelen was, terwijl [medeverdachte] en [verdachte] altijd op de bank zaten. [99] Zowel [medeverdachte] als [verdachte] hebben verklaard dat zijzelf niets kunnen doen in huis. [100] De afspraak was volgens [verdachte] dat [slachtoffer] alle huishoudelijke klusjes zou doen. [101]
Ook moest [slachtoffer] lichamelijke verzorgingstaken verrichten voor [medeverdachte] en [verdachte] . [slachtoffer] heeft verklaard dat ze [medeverdachte] dagelijks moest masseren. [102] [medeverdachte] heeft verklaard dat ze [slachtoffer] vroeg om haar spieren in te smeren. Ook heeft [slachtoffer] haar vaak gemasseerd. [103] Uit de geluidsopnames blijkt dat [slachtoffer] [medeverdachte] in moest smeren en dat ze de medicijnen en puffer van [verdachte] moest pakken. [104] [slachtoffer] moest als sanctie betalen voor de medicijnen van [verdachte] . [105]
De rechtbank is van oordeel dat uit vorenstaande volgt dat [slachtoffer] door [medeverdachte] en [verdachte] is ingezet als huishoudelijke hulp en verzorgingstaken moest verrichten, dat hier voor haar niets tegenover stond en dat [medeverdachte] en [verdachte] geen huishoudelijke taken of verzorgingsstaten verrichtten.
Het paspoort van [slachtoffer]
heeft op 14 november 2020 verklaard dat ze een jaar of anderhalf geleden (de rechtbank begrijpt: in 2019) haar paspoort aan [medeverdachte] moest geven. Dit moest van de [naam 1] , zodat ze niet weg zou kunnen. [106] Tijdens de doorzoeking van de woning in [plaatsnaam 1] op 15 oktober 2020 werd in de woonkamer een tas aangetroffen met daarin het paspoort van [medeverdachte] en een pasjeshouder met haar rijbewijs en zorgpas. In deze tas werd ook het paspoort van [slachtoffer] aangetroffen. [107] De tas was van [medeverdachte] . [108]
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat [medeverdachte] het paspoort van [slachtoffer] heeft ingenomen en dat [slachtoffer] hier niet meer zelf over kon beschikken. De enkele ontkenning van [medeverdachte] brengt de rechtbank niet op een ander oordeel, nu het paspoort van [slachtoffer] is aangetroffen in de tas van [medeverdachte] .
Financiën
Uit de e-mailberichten en de verklaring van [slachtoffer] volgt dat ze geldelijke boetes moest betalen ten gunste van [medeverdachte] en [verdachte] . [109] Zo moest ze betalen voor de vakanties en hotelovernachtingen van [medeverdachte] en [verdachte] , [110] de boodschappen, [111] de rolluiken en de schoonmaakster in de woning in [plaatsnaam 1] . [112] Verder heeft ze betaald voor de aanleg van de tuin en de verbouwing van de keuken en badkamer in de woning van [medeverdachte] en [verdachte] . [113] Ook moest ze als sanctie een auto kopen voor [medeverdachte] . [114] Daarnaast was er een sanctie waarbij [verdachte] mocht bepalen waar een bedrag van ongeveer € 5.000,- naar toe ging. [115] Ook moest ze een bril voor [verdachte] kopen. [116] Tot slot zag [slachtoffer] zich door haar oplopende schulden in verband met alle sancties genoodzaakt om haar woning in [plaatsnaam 2] te verkopen. [117]
Daarnaast heeft [slachtoffer] op 8 januari 2020 het bedrijf ‘ [naam 19] ’ ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ze heeft [medeverdachte] in dienst genomen als betaalde werkneemster. Het loon van [medeverdachte] diende als afbetaling van de schulden van [slachtoffer] . Dit geld stortte [slachtoffer] eerst van haar privérekening naar haar zakelijke rekening en vervolgens naar de rekening van [medeverdachte] . Op deze manier heeft [slachtoffer] een bedrag van in totaal € 20.433,49 overgemaakt. [118] [medeverdachte] heeft verklaard voor dit salaris, dat zij riant noemde, wel degelijk dingen te hebben gedaan, maar niet wat oorspronkelijk de bedoeling was, want dat kwam niet uit de verf. Desgevraagd klopte het volgens [medeverdachte] dat zij niets concreets heeft gedaan voor het ontvangen salaris. [119]
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat ze contant geld op moest nemen en af moest staan aan [medeverdachte] . [120] In de periode van 18 april 2019 tot en met 27 augustus 2020 werd er in totaal € 20.613,51 aan contant geld op de rekening van [medeverdachte] gestort, verdeeld over 11 transacties. [121] In een e-mailbericht van september 2019 kreeg [slachtoffer] de opdracht om extra inkomsten contant af te dragen. [122] Op 25 oktober 2019 bestelde ze bedragen van € 40.000,- en € 15.000,- in contant geld. [123] Op 15 januari 2020 stuurde [slachtoffer] het volgende WhatsApp-bericht aan [medeverdachte] : ‘Kan je moeder bij contant geld wt ik dan kan storten?’. [124]
Ook moest [slachtoffer] haar hypotheek oversluiten, schulden van [medeverdachte] en [verdachte] afbetalen en haar verzekeringen en pensioen opzeggen. [125]
De rechtbank is op grond van vorenstaande van oordeel dat [slachtoffer] aan [medeverdachte] en [verdachte] grote geldbedragen heeft gegeven en grote hoeveelheden goederen ten gunste van [medeverdachte] en [verdachte] heeft bekostigd.
Testament en levenstestament
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] werd in een ladekast in de woonkamer het testament en het levenstestament van [slachtoffer] aangetroffen. In haar testament benoemde zij [medeverdachte] als enige en algehele erfgename en benoemde zij [medeverdachte] en [verdachte] tot uitvoerders van haar uiterste wilsbeschikkingen. In haar levenstestament wees ze [verdachte] en [medeverdachte] aan als algemeen gevolmachtigden. Beide documenten zijn op 23 augustus 2019 opgemaakt. [126] In een e-mailbericht van [e-mailadres 2] van juli 2019 kreeg [slachtoffer] de opdracht om naar de notaris te gaan in verband met haar testament. [127]
Lijfstraffen
[slachtoffer] heeft verklaard dat [medeverdachte] haar meermaals heeft geslagen met een pollepel, een wandelstok en een vleeshamer. Ook heeft ze kopspeldjes in het lichaam van [slachtoffer] gestoken en haar haren afgeknipt. [slachtoffer] moest daarnaast, volgens haar verklaring, met een vleesvork in haar lichaam prikken, kopspelden in haar handen, voeten, lippen en oren steken en zichzelf slaan met een vleeshamer. [128] Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat ze niet (genoeg) mocht eten, drinken of slapen. Er werden ook restricties aangebracht ten aanzien van haar persoonlijke verzorging. Zo mocht ze niet douchen of tandenpoetsen. [129]
In de woning zijn een vleesvork, een speldendoosje, een pluk haar in een sealbag, houten pollepels, waarvan er één kapot was, en een vleeshamer aangetroffen. [130]
In WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] staat het volgende.
  • Op 7 mei 2020 stuurde [slachtoffer] : ‘Ze heeft om half vier gerommel gehoord. Ik zri dat ik niet geslapen heb en dat jij later naar boven.ging dan hakf 4’. Hierop antwoordde [medeverdachte] : ‘Rond die tijd sleepte ik je door de kamer’.
  • Op 4 juni 2020 stuurde [medeverdachte] : ‘Haal die van je voeten er maar uit zegt [naam 4] ’. [slachtoffer] reageerde hierop: ‘Spelden uit mn voeten gehaald. Mag ik ze beneden met alcohol schoon maken?’, waarop [medeverdachte] antwoordde: ‘Als het nog bloedt niet. Anders zit de trap onder’
- Op 30 juni 2020 vroeg [medeverdachte] : ‘Oren schoon en gestopt met bloeden?’ [132]
- Op 15 september 2020 stuurde [medeverdachte] : ‘Hij gaat missers turven. Elke gemiste melding is 50 tikken.’ [133]
Ook werden in hun WhatsApp-gesprek de volgende foto’s aangetroffen:
  • Op 25 mei 2020, 31 mei 2020 en 6 juni 2020 telkens meerdere foto’s van meerdere knopspeldjes in een paar voeten;
  • Op 30 juni 2020 een foto van knopspeldjes in een oor met bloed, een foto van een bebloede hand en een schoteltje met bloed, een watje en meerdere bebloede knopspeldjes en een foto van een bebloed oor;
  • Op 2 juli 2020 twee foto’s van meerdere knopspeldjes in de onderkant van een paar voeten.
Getuige [getuige] , woonachtig op de [adres 2] te [plaatsnaam 1] , heeft op 9 oktober 2020 verklaard dat ze [medeverdachte] sinds een jaar (de rechtbank begrijpt: 2019) geregeld hoort schreeuwen, gillen en schelden. Ook heeft ze meerdere keren gehoord dat [medeverdachte] [slachtoffer] sloeg met een soort stok of houtje. Ze hoorde [medeverdachte] regelmatig, dat wil zeggen vier of vijf keer, ‘tetsen’ met iets wat op getuige overkwam als een houtje. Als [medeverdachte] met dat houtje aan de gang was, hoorde getuige [slachtoffer] huilen. Ze heeft verder gehoord dat [medeverdachte] schreeuwde: ‘Moet je nu nog een keer een pak slaag’ en ook dat [medeverdachte] aftelde, terwijl [slachtoffer] huilde. [135]
[slachtoffer] heeft geluidsopnames en foto’s gemaakt en opgeslagen op haar Onedrive account. Deze map is door een verbalisant bekeken. Tijdens het onderzoek van de verbalisant naar de veiliggestelde afbeeldingen zag hij dat er 53 afbeeldingen waren. Op deze afbeeldingen was letsel te zien aan [slachtoffer] , te weten kopspelden in haar handen, voeten en oren, kopspelden door haar boven- en onderlip, blauwe en rode plekken op diverse lichaamsdelen, een bordje met daarop kopspelden en een wattenschijfje, omringd door bloed, een vleesvork op een onderzetter met rode vlekken en voeten en handen met daarop meerdere keren twee kleine, rode puntjes naast elkaar. [136]
De geluidsopnames die [slachtoffer] in de weken voor haar aangifte op 8 oktober 2020 op heeft genomen, zijn uitgewerkt. [137] Op geluidsopname Spraak008 is het volgende te horen:
‘ [slachtoffer] : Ik kan niet met die vork meer, dat gaat niet, het gaat niet.
Vrouw: Tondeuse, knippen. [138] (…)
Vrouw: Wat ben je aan het doen?
[slachtoffer] : Kijken naar die opzet stukken.
Vrouw: Die heb je niet nodig, waar heb je opzet stukken voor nodig.
[slachtoffer] : Dat ga je niet menen, wil je me helemaal kaal.
Vrouw: Zeker. (…)
Vrouw: Je hebt geen enkel respect voor moeders. Als je zo ver gaat dat je een tachtigjarige vrouw, die uit de goedheid van haar hart je in huis heeft genomen, zodat je je leven op de rit kan krijgen willens en wetens zo gaat besodemieteren om iets simpels als een hond wel of geen eten te hebben gegeven. (…)
Vrouw: [slachtoffer] , hou op. Ik heb jou heel duidelijk gezegd er zijn sancties, als je in de fout gaat, krijg je een negatief gevolg. [139] (…)
Vrouw: Kaal of kammen daar hoef jij je niet druk meer over te maken, voorlopig. Misschien geeft het wel lucht in je hoofd.
[slachtoffer] : Kun je toch niet serieus menen dit.
Vrouw: Zeker wel, bloed serieus. Van de week zei je nog heel stoer, scheer dan mijn kop kaal, liever dan dit.
[slachtoffer] : Omdat die vleesvork in mijn voet ook geen pretje is. [140] (…)
Vrouw: [slachtoffer] , alles, dat jij niks meer van jezelf hebt, komt door jezelf.
[slachtoffer] : De hele dag ben ik bezig met wat ik voor jou moet doen, er is niets meer wat. [141]
Vrouw: [slachtoffer] , dat had anders kunnen zijn dat heb je aan jezelf te danken. Het is niet voor niets een sanctie. Het komt niet uit de lucht vallen. Die sanctie heb je gekregen voor klotegedrag, op klotegedrag, op klotegedrag, op klotegedrag. Op liegen, draaien, besodemieteren, stelen, meerdere keren zelfs, andere voor jouw financiële ellende op laten draaien, de gezondheid op het spel zetten en ga zo maar door.
[slachtoffer] : Ik heb toch al, van al die sancties, kijk nou wat er allemaal wel is afgelost. Ik bedoel... (…)
[slachtoffer] : (huilt) Ik weet gewoon niet of ik dit allemaal nog wel kan. Ik weet het gewoon niet meer
Vrouw: Dat je wat kan?
[slachtoffer] : Hiermee doorgaan
Vrouw: Je hebt geen keus, zo simpel is het. Je hebt geen keus. [142] (…)
Vrouw: Jij gaat inbinden en het juist doen.
[slachtoffer] : Hoe zie je dat voor je dan?
Vrouw: Precies zoals ik het zeg, jij gaat inbinden en het op de juiste manier doen.
[slachtoffer] : (onverstaanbaar)
Vrouw: En anders ga je heel veel pijn lijden. (…)
[slachtoffer] : Ik weet gewoon niet wat ik allemaal kan verwachten vandaag.
Vrouw: Ik heb net een opsomming gemaakt. Koppie, kleertjes, prikken prikken prikken prikken.
[slachtoffer] : Ik kan niet prikken.
Vrouw: Jouw probleem. (…)
Vrouw: Dat is jouw probleem. Jij vraagt elke dag, gezegd, jij hebt veroorzaakt dat mijn zus elke dag met dit probleem zit.
[slachtoffer] : Die gaat toch ook niet met een vleesvork in haar voet zitten.
Vrouw: Wat durf jij daar te zeggen, wat durf jij daar te zeggen
[slachtoffer] : Het spijt me ik
Vrouw: Wat durf jij daar te zeggen
[slachtoffer] : Ik weet dat ze maar, dit is
Vrouw: Wat durf jij daar te zeggen
[slachtoffer] : Niet doen, niet doen, [naam 20] , niet doen, niet doen
Vrouw: Wat durf jij daar te zeggen
[slachtoffer] : Het spijt me… Auw auw, aauuww, auw auw auw auw (gestommel op de achtergrond)
Vrouw: Eraan ga je
[slachtoffer] : Auw (huilt) niet doen (huilt heel hard en blijft auw roepen)
Vrouw: Ik kan heel sadistisch worden
[slachtoffer] : Auw auw [naam 20] auw [143] (…)
Vrouw: [naam 20] jongen, ik kan je op dit moment niet meer dan gelijk geven (…) [144]
Vrouw: je hebt godverdomme, met een speld onder je poten rond moeten lopen, en piepen en jammeren en hou nou toch op. (…)
[slachtoffer] : Als ik wel verander, heeft het geen zin
Vrouw: Ho eens hoe eens ho eens, ho eens ho eens, wil je nog een pak slaag?
[slachtoffer] (huilt) nee (onverstaanbaar) [145] (…)
Vrouw: Nog een ding, jij hebt ervoor te zorgen dat jij mij niet compleet uit de tent lokt zodat de stoppen doorslaan. Op het moment dat je dat wel doet en je gaat nog één keer bij [medeverdachte] tegen de draad in zodat zij met de consequenties zit, dan kom ik naar boven en ik knap die nek om als een luciferkopje. Want tegen mij leg je het af. Tegen haar ook dat heb je ook gemerkt maar goed, daar gaat het niet om. Jij moet zorgen dat zij niet in de positie terecht hoeft te komen.
[slachtoffer] : Ja
Vrouw: Dus eten maken voor moeders
[slachtoffer] : In mijn blootje ?
Vrouw: Ja. Ik zal haar waarschuwen. Dat ze beter zo niet naar beneden kan komen’ [146]
Op geluidsopname Spraak 010 is het volgende te horen:
‘ [slachtoffer] : Ik was met die naaldjes ergens bezig.
Vrouw: Dat is niet waar.
Oude vrouw: Die naaldjes moeten niet nodig zijn.
[slachtoffer] : Dat snap ik.
Oude vrouw: En dat komt door jou dat de naaldjes nodig… (…) [147]
[slachtoffer] (huilt) ik wil ook gewoon de rust weer terug hier in huis.
Vrouw: Als jij de rust terug wilde, dan zou jij doen wat [naam 20] tegen je gezegd heeft. (…)
Vrouw: Ze moeten bij [slachtoffer] zo’n stroomband om d’r strot doen. En iedere keer als ze over de schreef gaat, tzzzzz, dat moeten ze doen.
Oude vrouw: ik moet [slachtoffer] d’r vast gaan binden d’r aan. Bij [plaatsnaam 2] aan een of andere brug, dan wil ik daarbij zijn. (…)
[slachtoffer] : Ik ben gewoon doodsbang
Vrouw: Ja, terecht en hoe is dat gekomen.
[slachtoffer] : Doordat ik in slaap val.
Vrouw: Nee, nee, nee, nee, nee, nee, want daar gaan we weer he. Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee.
[slachtoffer] : Doordat er afspraken zijn die ik niet na kom.
Vrouw: Precies. [148] (…)
[slachtoffer] : Ik wil dit niet
Vrouw: Nee, nee zij wil dit niet, hou toch op, vuile smerige vieze tyfus jankhoer.
( [slachtoffer] huilt)
Oude vrouw: Alle dagen hetzelfde liedje, dag en nacht. (…)
Vrouw: En dan is ze zo gemeen he, moeders, gisterenavond heeft [naam 20] tegen d’r gezegd oke, het is vandaag niet vlekkeloos gegaan, maar we kunnen 2 dingen doen, ik kan jou of op een normale tijd naar bed laten gaan met als risico dat je goed geslapen hebt en bij de arbo, dat er geen vuiltje aan de lucht is en eerder aan de gang moet dat je normaal gesproken zou kunnen omdat je vervoer moet gaan regelen en zo.
Oude vrouw: Ja.
Vrouw: Of we moeten je wakker zien te houden, zodat je daar gewoon uitgeput voor zijn neus zit en dat hij ziet dat het niet goed gaat. Ja, dan doe het laatste maar. Iedereen is wakker behalve zij. [149] (…)
Vrouw: Hoe ze probeert om andere mensen een schuld gevoel aan te praten, alleen maar omdat ze zelf onder die naaldjes uit wilde komen, terwijl ze donders goed weet wat de sanctie is voor iets wat met gemak had kunnen voorkomen. Met gemak.
Oude vrouw: Deed ze zelf om te voorkomen want als de naald aan te pas komen dan sla ik je voortaan met de stok op je godverdomme. Want dat er naaldjes komen is door jouw gedrag.
Vrouw: Precies en
Oude vrouw: En zij zij moet het oplossen, iemand met zo'n zacht lief karakter daar wordt dan een kampbeul van gemaakt. En jij verdient het. (…)
Oude vrouw: [medeverdachte] moet niks meer doen, al moet ik 's nachts voor [naam 20] open gaan maken, maar die komt hiernaartoe. Om het zelf doen maar [medeverdachte] niet meer. Al vind ik 's morgens een arm of been wat kan mij het schelen.’ [150]
Op geluidsopname Spraak 011 is het volgende te horen:
‘Oude vrouw: Als ik [medeverdachte] was, dan zou ik je, ja, zo lang als je hier bent (onverstaanbaar) kreeg je nog geen fatsoenlijk woord van mij. Ik zou je drillen, commanderen dat je niet wist waar je het zoeken moest. Meer verdien je niet. (…)
[slachtoffer] : [naam 20] was toch gisteren ook onderweg, ik wil gewoon die hele spanning en stress wil ik ook niet meer van jullie.
Vrouw: Als je dat niet wil dan zou je jezelf anders gedragen en niet iedere dag hetzelfde uitlokken. En je blijft doen alsof het alleen maar over het slapen gaat.
[slachtoffer] : Het gaat niet alleen over het slapen. [151]
Vrouw: Maar je doet wel alsof het alleen dat is.
Oude vrouw: Ja, want de rest is nog erger. (…) Andere wereld, daar moet jij naartoe geholpen worden. (…)
Vrouw: Gaat het eten voor [medeverdachte] en moeders op doen. (…)
Oude vrouw: Medicijn halen en puffer [152] (…)
Vrouw: Want jij was een hoofddoel van [naam 37] dat jij je rustige fijne oude dag zou krijgen.
Oude vrouw: Ja ja, maar [naam 37] heeft het zo lief bedoeld, [naam 37] hoeft zich nergens de schuld van te geven. [153] (…)
[slachtoffer] : Ik doe niet alles tegen draad in, ik snap niet waar dat iedere keer waarom je iedere keer die conclusies trekt.
Vrouw: [slachtoffer] , ik ben een psycholoog he.
Oude vrouw: Er kan toch geen andere getrokken worden. Je doet het, ja je weet dat er maar 1 manier is voor jezelf en voor een ander. Vanuit je schuld is er maar 1 manier en jij vergod verdomd het om hem te doen. Want dat ga jij nooit doen. (…)
[slachtoffer] : Ik doe niet anders dan proberen.
Oude vrouw: Iets anders wat moet je anders doen ze hebben jou dat geadviseerd. Die mensen zijn toch allemaal rijk geworden. (…)
[slachtoffer] : Ik heb te weinig vertrouwen in mezelf of voor het feit dat ik het zou kunnen en ik heb er een heel ander beeld van gehad toen der tijd als dat uiteindelijk de werkelijkheid is geweest.
Oude vrouw: En nou heb je iedere keer iedere keer... (onverstaanbaar) omdat... (onverstaanbaar) Niks nagekomen ben. Of ben je dat ook al vergeten.
[slachtoffer] : Nee, dat ben ik niet vergeten.
Oude vrouw: Want je zit nou mooi te praten om er nou onderuit te komen
[slachtoffer] : Waar onderuit?
Oude vrouw: He maar dat feest dat gaat niet door hoor. Dan had ik wel wat anders voor je bedacht.
Vrouw: En dan zal ik je vertellen. Ik heb als advies uitgebracht aan [naam 20] , nog harder erin gaan.
[slachtoffer] : Ik kan het niet meer
Vrouw: Dat is jouw probleem [154] (…)
[slachtoffer] : Ik weet gewoon niet meer wat het eerst moet aanpakken en wat ik wat ik weet je ik probeer alles
Oude vrouw: Wat je gezegd wordt, wat je gezegd wordt en verder niks. Je hoeft hier helemaal niet meer na te denken als jij doet wat ze jou opdragen dan is het goed. Want daar gaat het iedere keer over.
Vrouw: Exact, zegt [naam 5]
[slachtoffer] : En dat probeer ik ook te doen
Oude vrouw: Je hoeft verder ook niks te doen
Vrouw: Dat probeer jij niet te doen want [naam 20] vraagt iedere dag zowat een nieuw plan van aanpak met je en op het einde van de dag staat er de helft van op het lijstje waar je niks mee gedaan hebt.
Oude vrouw: Ja, wij hoeven helemaal niet druk te maken
Vrouw: En dan is het zo, maar ik heb niet uit mijn neus zitten vreten, nee precies je hebt van alles gedaan wat niet op dat lijstje stond. (…)
Vrouw: [slachtoffer] , ga nou niet in discussie want die ga je afleggen. Moeders heeft tegen jou gezegd dat eerst dingen voor [naam 21] en voor [naam 20] . [155] (…)
Vrouw: Mevrouw slaapt door de wekker. Moeders komt beneden het is een teringbende beneden. Niet goed. En mevrouw slaapt niet een keer door de wekker, mevrouw slaapt soms 3 keer in de week door de wekker. Niet goed. Nieuw plan van aanpak werkt dat dan. Ja oke, laten we het zo afspreken, weer een excuus waarom het niet gebeurt, altijd de schuld van een ander. Feit is jij hebt een takenlijst, moeders heeft een wensenlijst. Moeders heeft dingen gezegd jij moet ervoor zorgen dat het gebeurt. (…)
[slachtoffer] : Ik ga dat niet als als, d'r gezegd is niet na achten dan ga ik dat ook niet meer doen en ook niet proberen op een zachte manier. Dat heb ik in het verleden gedaan en daar heb ik ook de deksel voor op mijn neus gekregen en terecht. Dus dat doe ik niet meer, dat doe ik niet
Vrouw: Ho eens even, ho eens even, zegt [naam 5] . Jij bent, nee jij bent niet bij machte om te bepalen wat jij wel of niet gaat doen in dit verhaal
[slachtoffer] : Dat is toch provoceren, dat probeer ik te zeggen op het moment dat er afspraken zijn
Vrouw: Overleggen is niet anders als het gewoon niet doen. Jij kunt ook tegen mensen zeggen, d'r staat een tering bende want is nog van alles naar beneden gekomen mag ik dat nu doen of moet ik dat straks doen. Maar dit is precies waar het fout gaat, dan ga je dat niet doen.
[slachtoffer] : Omdat ik
Vrouw: Als jij, dan heb jij het over niet provoceren als jij [naam 20] als zo kwaad gemaakt hebt dat ie die vork uit de la moet halen. [156] (…)
[slachtoffer] : Het het ik ik was in paniek en ik ben nog steeds in paniek want ik ben doosbang voor die gozer.
Vrouw: Ja terecht daar heb je het zelf naar gemaakt.
Oude vrouw: Voor wie ben jij doodsbang?
[slachtoffer] : Voor [naam 20] en voor [naam 12]
Oude vrouw: Ja dan moet je luisteren. Ik ik ben niet bang voor die jongens hoor.
Vrouw: Precies zegt [naam 22] .
Oude vrouw: Ik ken ze bijna al dertig jaar en ik ben er niks bang van.
(vrouwen praten door elkaar, daardoor zijn vrouwen niet goed te verstaan)
Oude vrouw: Dik tevreden in die hele groep, als ik
[slachtoffer] : Dat weet ik maar als ik
Oude vrouw: Als ik iets verkeerd doe, dan grijpen ze mij ook bij de oren, en van de andere kant grijpen ze ook een keer maar daar hebben we nodig. Daarvoor ben je bij de psycholoog, om niet altijd gelijk te krijgen. Dat maken hun wel uit.
[slachtoffer] : Dat snap ik.
Oude vrouw: En dan moet je niet gaan liggen zeuren als je een keer bij je kladden wordt gegrepen. Want dat is dan je eigen schuld. En ze doen het voor je bestwil.
Vrouw: [naam 20] heeft letterlijk tegenover jou uit gesproken, daar was ik bij zegt [naam 5] , dit hoeft niet te gebeuren het is aan jezelf.
Oude vrouw: Ja
[slachtoffer] : En hij heeft ook gezegd ik maak je koud ( [slachtoffer] huilt) ik hak je hand eraf. Als ik het zelf moet komen doen dan dan
Vrouw: Precies!
( [slachtoffer] onverstaanbaar, vrouw schreeuwt erdoorheen)
Vrouw: Als hij het zelf moet komen doen ja. En jij hebt dus 2 keuzes, je hebt dus de keuze om de juiste de de manier om de juiste keuze zodat überhaupt die discussie en ellende nodig is.
[slachtoffer] : Dat probeer ik
Vrouw: En als het wel zo is dan heb je de keuze om het zelf te doen zodat hij het niet hoeft te komen doen.
[slachtoffer] : Ik kan ik heb het geprobeerd maar ik kan die vleesvork niet in mijn voeten zetten dat lukt me niet. En ik weet dat er een motivatie zou moeten zijn om om dat om erger te voorkomen en om te voorkomen dat [medeverdachte] het moet doen, dat weet ik allemaal, en het lukt me niet en daar baal ik van en dan raak ik in paniek. (…)
Oude vrouw: Ja maar dat is toch niet, dat is toch wat je zelf doet. Als ze toch tegen mij zeggen ga je in je voeten zitten prikken met een vleesvork, ja geloof dat je van de pot gerukt bent, want ik heb niks gedaan wat ik dan zou moeten doen. Je vraagt er zelf om [slachtoffer] . Dat snap jij niet. [157] (…)
Vrouw: Dan had je niet iedere keer mensen tegen je in het harnas. D'r is jou gezegd door [naam 21] , zeker in de Corona tijd, waar eigenlijk, links om of rechtsom. Doe elke dag de wc's uit, elke dag
[slachtoffer] : Elke dag
Vrouw: Zeker, dat heeft hij 3 keer herhaald. Je doet het nog steeds niet
[slachtoffer] : Ik heb op mijn netvlies staan dat het een keer tussen door met [naam 9] , maar dan heb ik dat weer verkeerd opgeslagen, dan is dat
Vrouw: Ja
Oude vrouw: Opschrijven.
[slachtoffer] : Ik zal het opschrijven.
Oude vrouw: Ja, dat geloof jij, hoe lang liet je het ander liggen. In mijn slaap volgens mij nog. Schrijf het op als je het niet kan onthouden.
Vrouw: Elke dag moeten [medeverdachte] 's benen verzorgd worden, elke dag moet er gemasseerd worden, noem het allemaal maar op. Hoe ga jij daarmee om?
[slachtoffer] : Ik laat dat te veel aan [medeverdachte] over. Ik moet daar strakker in zijn.
Vrouw: Nee, laat me uitpraten. Dat kon jij niet weten maar ik moest hoesten. Op het moment dat je ermee bezig bent, zit je erboven te slapen. Dat was een. D'r is geen geschikt moment in de dag, dat je slaapt elk moment van de dag als je de kans krijgt. Maakt niet uit wanneer het is, linksom of rechtsom, je zit er boven te slapen. Waardoor de ellende alleen maar groter wordt en als het gaat over de verzorging van die benen, jullie hebben bepaalde tijden afgesproken en 8 van de 10 keer is er trammelant met jou, zit je met je handen onder de naalden dus kan het dan niet en moet het wachten tot 4 uur 's nachts of 5 uur 's nachts. Ja, en dan komt het er 's ochtend niet van want dan slaapt of de ene langer of de andere langer. Linksom of rechtsom jouw handelswijze en jouw laksheid en het patroon wat daardoor ontstaat verstiert de hele boel. (…)
Vrouw: Op het moment dat jij te horen krijgt je sanctie is, oké bij deze je krijgt geen vreten meer dat moet je het maar goed doen en je gaat dan toch vreten is het dubbelop verraad. Maar wat er dan bij jou vervolgens voor sanctie bovenop komt dat is dan buiten proportioneel. Dat staat niet in verhouding volgens jou. [158]
[slachtoffer] : [naam 20] heeft letterlijk gezegd dat ie er voor zorgen gaat dat ik ook invalide word en dat ik gewoon dingen zijn in mijn handen en voeten die ik nooit meer zou kunnen gaan gebruiken. Ja ja daar word ik bang van ja. (…)
[slachtoffer] : Ik wil gewoon dat dat het allemaal weer de goede kant op gaat.
Vrouw: Ja maar daar moeten wij het hardste voor werken
[slachtoffer] : Nee dat moet ik ik ik doe daar mijn best voor, om alles
Vrouw: Dat is niet waar, zegt [naam 22] , je doet je best niet. Als jij je best zou dan dan zou het geen 25 keer in een uur nodig zijn om je wakker te rammelen of van je te verwachten dat je gewoon binnen de 5 seconden regel hanteert.
[slachtoffer] : Ik let daar nu toch ook op
Oude vrouw: En dan ben je bang dat je daardoor invalide zal worden. Je bent al 2 keer heb je de dood al ontkopen. [159] (…)
[slachtoffer] : Dus is het een idee als ik nu uhm dat schema erbij pak, voor mezelf daar een overzicht in maak wat ik nu vanavond nog moet doen.
Vrouw: Nou jij hebt vanavond vooral een hele hoop naaldjes te zetten zegt [naam 20]
( [slachtoffer] zucht)
Vrouw: Dus aan iets anders hoef je vanavond niet te denken’ [160]
Op geluidsopname Spraak 012 is het volgende te horen:
‘Vrouw: Ga zitten. Dus 300 keer.
[slachtoffer] : 300? [161] (…)
(opmerking verbalisant, je hoort een klap geluid)
[medeverdachte] : die telt niet (klap)
[medeverdachte] : die ook niet (klap)
[medeverdachte] : die ook niet (klap)
[medeverdachte] : harder ( [slachtoffer] huilt, hijgt)
[medeverdachte] : harder
[slachtoffer] : ja ik miste ‘m sorry. (klap, klap)
[medeverdachte] : slaat nergens op (klap)
[medeverdachte] : slaat nergens op (klap)
[medeverdachte] : dat begint erop te lijken (klap, klap)
[medeverdachte] : dat slaat nergens op. Geef hier [162] (…)
[medeverdachte] : ik denk datje nou toch echt eventjes flink moet gaan uithalen want dit slaat nergens op. D’r is reden genoeg dat jij bang bent mij die stok te geven, zo hard moet je jezelf ook slaan. En dit lijkt er nog niet op.
[slachtoffer] : zijn plekken die ik net heb geslagen
[medeverdachte] : dit lijkt er nog niet op. Ik wil het horen tetsen alsof je vel eraf spat. (…)
[medeverdachte] : moet je goed naar me luisteren zegt [naam 12] , d’r is een verschil tussen auw auw [naam 12] , [naam 20] hou nog op of Uh 61 uh 62. Het moet zo hard dat je binnen 10 keer het niet meer voor elkaar krijgt om niet te zeggen mag ik alsjeblieft stoppen, zegt dat zat?
[slachtoffer] : ja
[medeverdachte] : dus
(klap, klap, klap, klap) [163] (…)
[medeverdachte] : nee zegt [naam 12] ze gaat mee want ik ga niet ik geef niet op totdat zij klaar is met haar eigen dubbel afdrogen. Rammen zal ze. Stop maar begin maar helemaal opnieuw. Auw auw auw
Oude vrouw: ze zal het zelf moeten doen want jij kunt het niet he. Denkt eraan he. Want anders kun je morgen helemaal niks meer. (…)
[slachtoffer] : de plastic container moet naar buiten, zal ik dat nu doen of moet ik dat morgenochtend doen?
[medeverdachte] : moet je moeders vragen
[slachtoffer] : de plastic container moet naar buiten, zal ik dat nu doen of is dat morgenochtend
Oude vrouw: doe dat nou maar, je weet nooit met jou.
[medeverdachte] : en de planten moeten nog water
[slachtoffer] : en de planten moeten nog
Oude vrouw: de planten moeten nog water ja.
[slachtoffer] ; ja ook nog.
Oude vrouw: dus [medeverdachte] gaat naar boven en ik blijf beneden. Kijken wat jij allemaal doet in plaats van op de bank gaan liggen. Het is al wel erg he dat je jou niet alleen kan laten. (…)
[slachtoffer] : ja
[medeverdachte] : niet weg zakken
[slachtoffer] : ik zak niet weg ik ga [164]
Op geluidsopname Spraak 012 1 is het volgende te horen:
‘Vrouw: Ik weet dat zij het op dit moment dik verdient, dus ik zeg sta maar op en laat je kont maar aan moeders zien.
Oude vrouw: He he doe dat ding naar beneden daar, de hele buurt hoeft het niet te zien.
(geluid van een elektrisch rolluik)
Oude vrouw: En dat is jou de moeite niet waard om wakker te blijven
Vrouw: En ik zeg je nu, moeders ze heeft het gezien, dit is nog niks. Want ik zweer het ik ga door tot het bloed stroomt, niet sijpelt, maar stroomt.
( [slachtoffer] huilt) [165] (…)
Vrouw: En dan kun je roepen dat je bang bent voor het gevoel wat je ervan gaat krijgen, nou geloof me, je hebt reden om bang te zijn.
( [slachtoffer] huilt)
Vrouw: want ik ben nog lang niet klaar met jou.
( [slachtoffer] huilt) (…)
Oude vrouw: ja he, nou is dat duidelijk is gezegd, als ik iets tegen d’r zeg dat ze iets moet doen, moet ze meteen doen, zoals eten uit de koelkast uit de schuur halen. Want anders vergeet ze het en kun je de frietboer weer bellen.
Vrouw: ja
Oude vrouw: he, ja, ja nee dan slaapt ze het. Iedere keer als er iets uit de schuur gehaald moet worden, moet ik er bijna bij opstaan zeggen en dan, en dan gaat ze. Niet dat kleine beetje toegeven, nee niet meteen als je zegt. Pak even dit of dat. Nee, het moet met geweld en anders doet ze het niet. [166] (…)
(telefoon gaat over)
Oude vrouw: met [verdachte] . (…)
(op de achtergrond zijn dreunen te horen)
Vrouw: nee je mept niet hard zat. Leg je hand eens neer (dreun, [slachtoffer] huilt zacht) ja daar, anders kan ik er niet bij. (achter elkaar zijn harde dreunen te horen)
[slachtoffer] : auw auw ( [slachtoffer] huilt) (…)
[slachtoffer] : ik heb net het toilet schoongemaakt en ik zal uh tenminste het staat in de agenda om het iedere ochtend alle 2 de toiletten schoon te maken zodat ik dat ook even in plan. Dat ik dat ook onder controle krijg. [167] (…)
Oude vrouw: ik heb gisterenavond al toch al tegen je gezegd, haal de vis uit. Nee dat kan morgen want die is zo ontdooid. Is het waar of is het niet waar.
Oude vrouw: maar dan moet je niet met lulkoek komen en komen draaien [slachtoffer] , ik heb het je gisterenavond gezegd. En dan vond jij het vandaag genoeg want het was toch zo klaar. Is dat waar of is dat niet
[slachtoffer] : dat is, dat is waar.
Oude vrouw: nou dan zit jij toch weer de problemen, dan heb jij toch de problemen weer gemaakt. Voor mij wordt het nou te laat voor mijn tabletten. [medeverdachte] moet haar dieet beginnen is het nou niet erg genoeg met [medeverdachte] . (…)
Oude vrouw: Ja. Je doet niks, je doet niks om het een beetje te laten lopen want jij moet herrie en aandacht. Ja, regel het maar met [medeverdachte] . Maar in ieder geval als je voor alle 2 eten moet maken is het voor mij weer, ik eet het er wel mee. Maar het is voor mij weer een uur te laat. Het is nooit op tijd, het is 5 kwartier of een uur, en dat is voor jou wel heel gewoon, dan moeten we blij zijn dat we eten krijgen.’ [168]
Op geluidsopname Spraak 013 is het volgende te horen:
‘Oude vrouw: En wat doe je, weer niks
[slachtoffer] : Ik had moeten controleren of ze wakker was, dat heb je helemaal gelijk in en dat heb ik niet gedaan.
Oude vrouw: Ja maar aan dat gelijk hebben we toch niks (…) [169]
Oude vrouw: Dan zijn we hier eigenlijk voor 2 personen en dat is hier helemaal geen structuur in dat huis houden. Want het loopt maar door elkaar, de etenstijden die kloppen niet meer. Nou ook weer zoiets, de was dinge die moet dan meteen opgehangen worden, dus dan moet je rekening mee houden. Je weet hoe lang de was draait. Dat moet als huisvrouw toch in kunnen plannen. En als het nou een huisvrouw was die d'r verstand niet bij elkaar had. Maar die, dat preventieve dat heeft ze ook de kaas gegeten he.’ [170]
Op geluidsopname Spraak 014 1 is het volgende te horen:
‘ [medeverdachte] : Ik stel voor dat we beginnen met tegen d’r te zeggen als de schilder komt moet [slachtoffer] ‘m betalen.
Oude vrouw: Ja, waarvan?
[medeverdachte] : Haar probleem. [171] (…)
Oude vrouw: En er zijn meerdere nachten bij, we zullen aanstekenen, er gaat een hele nacht weer over [slachtoffer] [172] (…)
[medeverdachte] : Als je nou keihard kijkt naar de taken die jij de afgelopen dagen hebt gehad, de afgelopen maanden hebt gehad. Vanaf het moment datje daar in huis bent. Hoe veel heb je er dan iets van terecht gebracht.
( [slachtoffer] huilt) (…)
[medeverdachte] : Hoe serieus ben je daar mee omgegaan, die basis die je moest hebben voor inkomsten voor je eigen bedrijf waar [naam 21] je tot in den treuren van informatie voorzien heeft, stap voor stap van heeft gezegd wat je moest doen. Maar jij moest je eigen koers varen want je wilde niet toegeven en je was te bang en je was te laks en je was van alles.
( [slachtoffer] huilt)
[medeverdachte] : Dus waar is die zekerheid waar ze het over hadden. Wat is het feit dat er geen stress hoeft te zijn vanwege het feit dat het geld inderdaad binnen komt, dat er opdrachten zijn, waarmee je eigen leven en het leven van een ander op de rit kunt krijgen. Waar is het feit dat [medeverdachte] gewoon bezig zou moeten kunnen zij met d’r eigen verwerkingsproces in plaats van 24 uur per dag, hoe krijg ik mijn beste vriendin afgericht zodat ze weer een normaal mens wordt. (…)
[medeverdachte] : Dus ik zeg het nog een keer, zegt [naam 12]
[slachtoffer] : Ja
[medeverdachte] : Tuinman
[slachtoffer] : Tuinman?
[medeverdachte] : Ja, de tuinman moet jij ook betalen. [173]
[slachtoffer] : Oh, op die manier.
[medeverdachte] : De schilder en de gordijnen
( [slachtoffer] huilt)
[medeverdachte] : En dat je dus niet denkt dat dat lekker op de lange baan geschoven kan worden. En dat het ook geen optie is om te zeggen, ik heb het niet, dus het moet opgeschoven worden.
[slachtoffer] : Nee, de rolgordijnen bedoel je dan he. Niet, de de [naam 23] bedoel je dan.
[medeverdachte] : Jazeker.
( [slachtoffer] huilt)
[medeverdachte] : En voor de rest heeft [naam 5] jou wat opgedragen. Dus daar zul je ook mee aan de slag moeten.’ [174]
Op geluidsopname Spraak 015 1 is het volgende te horen:
‘ [slachtoffer] : Het is vrijdag 25 september, en ik heb 800 euro te weinig salaris overgemaakt aan [medeverdachte] . En daar word ik nou op afgerekend door [naam 12] met de vleeshamer. (huilt) Eerst op mijn handpalmen, minstens een stuk of 40 en toen over naar mijn billen en omhoog, hoog op mijn heupen (huilt) zelfde aantallen denk ik, ik heb ze niet geteld. Iedere keer als ik dan bij draai, dan krijg ik weer een tik op mijn schouder of op mijn rug, mijn gezicht, net waar ze mij raken kan. (huilt) mijn voetzolen, allebei minstens 15 (snuft) en nou heeft ze een hele tijd staan in hakken op mijn schouder. Mijn linkerschouder. Omdat zij daar ook heel vaak last heeft, slijmbeurs en zo, dus ze pakt iedere keer de punten waar [medeverdachte] ook last heeft (huilt) Ze liepen net weg, [medeverdachte] die moest plassen en de mededeling dat ik maandag uiterlijk 5 uur het restant moet
hebben en dat is geen vraag maar een eis. (huilt) Ik weet niet meer hoe ik hier uit vandaan moet komen. (huilt) Ik weet niet hoe ik dit rond moet gaan breien. Dit is allemaal zo onrealistisch. Dit is allemaal zo hard. Samen een bedrijf starten is toch heel anders. Dat had ik me toch heel anders voor gesteld. Ik loop achter bij de belasting, ik loop achter (slikt) met mijn eigen ziektekostenverzekering, met haar ziektekosten verzekering verzuim en rekening. Het hele bedrijf is nog niet van de grond en ik moet d’r iedere maand 2.700 euro betalen aan loon, 1.600 euro aan loonbelasting (huilt hard) [175] Ik mag nog steeds niet mee eten en niet mee douchen. Niet douchen, niet tandenpoetsen (huilt) Liter water per dag, dat is toegestaan. (huilt) Ik ben een huishoudsloof, wassen, koken, opruimen, ik word aan alle kanten gedirigeerd, gecommandeerd. Mag niet slapen, en wordt vervolgens aangekeken op het moment dat ik er afgestraft als ik overdags in slaap val. (huilt) (…)
[medeverdachte] : Nu vraag ik me af, zegt [naam 5]
[slachtoffer] : Ja
[medeverdachte] : Heb je nou überhaupt iets geleerd.
( [slachtoffer] huilt)
[medeverdachte] : Want ik betwijfel het
( [slachtoffer] huilt)
[slachtoffer] : Ik weet gewoon niet hoe ik, hoe ik zo veel geld in een keer moet genereren en ja ik weet dat ik eerder had moeten beginnen met het bedrijf en dat ik, ik had hele andere ideeën ervan. (…)
[medeverdachte] : [slachtoffer] , het is schandalig hoe veel keer dat jij in de tijd, dat je met je bedrijf bezig had kunnen zijn, hebt zitten slapen.
[slachtoffer] : Omdat ik ’s nachts niet slaap.
[medeverdachte] : Dat is je eigen schuld.
( [slachtoffer] huilt)
[slachtoffer] : Het is een cirkel waar ik niet uit vandaan kom
[medeverdachte] : Nee, dat klopt, omdat je gedrag gewoon onaangepast blijft. [176] (…)
[slachtoffer] : Ik krijg het financieel niet rond. Ik krijg het gewoon financieel
[medeverdachte] : Dan had jij je gedrag in ieder geval aan moeten passen op het feit dat je het financieel niet rond krijgt. En niet nog erger maken.’ [177]
Op geluidsopname Spraak016 is het volgende te horen:
‘ [medeverdachte] : Mamma! Het rolluik moet nog naar beneden.
Onbekende: Ja. [178] (…)
[medeverdachte] : Waag het [slachtoffer] , echt. Want ik ben echt in staat om je kapot te slaan. (…)
[medeverdachte] : Je staart niet eens… Je gaat gewoon zitten te slapen… Geef me die stok, dan kunnen we dat gehad hebben. Trui uit. (onverstaanbaar)
[slachtoffer] huilt zachtjes
[medeverdachte] : Komt u maar.
[slachtoffer] huilt, snikt
(er is een tik met iets te horen.)
[slachtoffer] huilt, gilt bij de klap, het lijkt alsof ze ergens in huilt/schreeuwt. Er zijn in totaal 10 klappen met iets te horen. Elke keer hoor je [slachtoffer] huilen, schreeuwen. [179] (…)
[slachtoffer] huilt en gilt het uit. Ze smoort de gil.
[slachtoffer] : Het spijt me zo.
[medeverdachte] : De enige reden waarom ik nu op hou, is omdat de buurvrouw er nog is. Maar zo meteen ga ik verder. [180] Je hebt er nog 150 tegoed.
[medeverdachte] : [slachtoffer] , ik waarschuw je.
[slachtoffer] huilt, snikt
[medeverdachte] : Iedere keer als je het doet, 100 keer extra. Dan weet je het alvast.
[slachtoffer] huilt, snikt
[slachtoffer] : Kan ik niet alvast beginnen met opruimen of zo?
[medeverdachte] : Nee!
[slachtoffer] : Waarom moet ik dan stilzitten? En wakker blijven dan?
[medeverdachte] : Omdat het tijd wordt dat je eens een keer praat. [181] (…)
[slachtoffer] : (Huilt) Het drong niet tot mij door.
[medeverdachte] : Het komt vanzelf.
[slachtoffer] huilt
[medeverdachte] : Want ik heb er geen enkele moeite mee om je invalide te slaan.’ [182]
De rechtbank is van oordeel dat uit de geluidsfragmenten blijkt dat [medeverdachte] [slachtoffer] meermaals heeft geslagen, pijn heeft gedaan en heeft vernederd en dat [verdachte] hier meermaals bij aanwezig was en hier verbaal aan heeft bijgedragen.
Letsel
Van 5 oktober 2020 tot en met 21 oktober 2020 is [slachtoffer] opgenomen geweest in het ziekenhuis op de intensive care-afdeling met hematomen over het hele lichaam, forse hematomen op het bekken en de heupen, diverse steekgaatjes op de onderbenen die passen bij de prik van een tweepuntige vork, een gebroken linkerpols, nierfunctiestoornis en verminderde aanspreekbaarheid. [183]
De behandelend intensivist gaf op 8 oktober 2020 aan dat hij niet kon uitsluiten dat [slachtoffer] mogelijk zou kunnen komen te overlijden. [184] Op diezelfde datum is [slachtoffer] verder onderzocht. Zij bleek meerdere huidbeschadigingen, onderhuidse bloeduitstortingen en een botbreuk in het linkerspaakbeen te hebben. Het aantreffen van dit letsel was volgens de forensisch arts meer waarschijnlijk bij een niet-accidentele toedracht dan bij een accidentele toedracht. [185] Door haar letsel was [slachtoffer] tot 13 april 2021 niet zelfstandig in haar algemene dagelijkse activiteiten. [186]
Op 4 november 2021 is een medisch rapport opgemaakt betreffende [slachtoffer] . Hieruit blijkt dat twee zenuwen, te weten de nervus femoralis cutaneus en de nervus ulnaris, zijn beschadigd. Ze heeft een ontregeld maag/darmstelsel met veel pijnklachten, wat op de datum van het opmaken van het rapport nog niet was verbeterd. Daarnaast had zij een polsfractuur die nog altijd pijn deed en een breuk in haar middenvoetsbeentje. Verder was sprake van een nierfunctiestoornis. Ten slotte had ze littekens op de onderlip, haar voeten en armen en had ze diverse steekgaatjes in haar onderbenen. Volgens de arts die het rapport heeft opgemaakt, kunnen de gevoelsstoornissen aan de hand, elleboog en de heup worden verklaard door lijfstraffen. De nierfunctiestoornis kan veroorzaakt zijn door een omstandigheid waarin iemand niet mag eten en drinken. Het slaan met een vleeshamer kan een aannemelijke oorzaak zijn voor de breuk in het middenvoetsbeentje. De arts concludeert dat er een causaal verband is tussen het letsel dat [slachtoffer] heeft opgelopen en de langdurige mishandeling die zij zou hebben ondergaan. [187]
Invloedssfeer en zelfbeschikkingsrecht
Tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] werden de volgende WhatsApp-berichten verstuurd:
  • [medeverdachte] op 6 oktober 2018 om 8:32 uur: ‘Van [naam 10] mag je van 15.00 tot 17.00 slapen.’
  • [slachtoffer] op 7 oktober 2018 om 20:03 uur: ‘Ik denk dat ik toestemming zoek om een uurthe te lezen. Of te wandelen ofzo.’
  • [medeverdachte] op 7 oktober 2018 om 20:06 uur: ‘Ik ga je geen toestemming geven tot je laat zien dat je de mentale gezondheid van anderen serieus neemt.’
- [slachtoffer] op 28 december 2018 om 18:24 uur: ‘Vind je het oké als ik kwark mee neem voor mezelf? Vind ik lekker als ontbijt of lunch ipv brood.’ [189]
- [medeverdachte] op 2 januari 2020: ‘Ik hoorde niet zulke fijne berichten. Dat het anderen opvalt datje tegenover mijn ma the silent treatment had. Dus ik vroeg me af waarom dat was. Omdat ze je vroeg om boven te gaan zitten?’ [190]
  • [medeverdachte] op 2 januari 2020 om 11:12 uur: ‘ [naam 24] komt vanmiddag even praten.’
  • [slachtoffer] op 2 januari 2020 om 11:12 uur: ‘Oke. Zal ik hier blijven? Of zal ik de deur uit?’
  • [slachtoffer] op 2 januari 2020 om 12:19 uur: ‘Zal ik even naar beneden komen om lunch te maken.ofzo? Zodat [naam 9] kan. zien dat ik jullie niet negeer?? Of is het uitgesproken en.oke?’
  • [slachtoffer] op 4 januari 2020 om 23:40 uur: ‘Krijg een.reminder ivm.curfew om 24.00 uur. Wat is het plan? Blijf ik boven?’
  • [slachtoffer] op 7 januari 2020 om 12:39 uur: ‘Mag ik dat pinnen van de rekening?’
  • [medeverdachte] op 13 januari 2020 om 3:06 uur: ‘Morgen halve dag werken, uiterlijk 13.30 in [plaatsnaam 7] terug zegt [naam 8] ’
  • [slachtoffer] op 14 januari 2020: ‘Je moeder vraagt wat ik gister heb zitten doen en geeft aan dat ze alles op schrijft wat zE ziet.’
  • [slachtoffer] op 14 januari 2020: ‘Je moeder geeft aan: eerst verslag voor [naam 8] daarna de rest.’
  • [medeverdachte] op 24 april 2020 om 2:16 uur: ‘Ik heb ook geregeld met [naam 8] dat je de dag kunt beginnen met 2 sneden brood. En voor lunch ook. Dus ik hoop dat jij jezelf ook van je beste kant laat zien’
  • [slachtoffer] op 24 april 2020 om 2:17 uur: ‘Dank je wel!!’
  • [medeverdachte] op 27 april 2020 om 21:06 uur: ‘ [naam 8] wil jou beneden in het zicht hebben’
  • [medeverdachte] op 12 juni 2020 om 12:35 uur: ‘We gaan naar beneden. Jij mag bonen met rijst’
  • [medeverdachte] op 29 juni 2020 om 2:23 uur: ‘Ga maar slapen tot half acht zegt [naam 4] ’
- [medeverdachte] op 22 juli 2020 om 12:46 uur: ‘Ik app je als we hier weg gaan en als we bij [plaatsnaam 8] zijn zodat jij kunt zorgen dat je boven bent als we thuis komen’ [195]
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande berichten blijkt dat [slachtoffer] overal toestemming voor moest vragen aan [medeverdachte] en [verdachte] , waardoor haar zelfbeschikkingsrecht ernstig werd ingeperkt.
Beoordeling van de rechtbank
Werven in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1
Naar het oordeel van de rechtbank is [medeverdachte] , door als tussenpersoon te fungeren tussen [slachtoffer] en de leden van de [naam 1] , begonnen met het onder haar invloedssfeer brengen van [slachtoffer] . De invloed die van [medeverdachte] op [slachtoffer] uitoefende, werd geleidelijk steeds verder uitgebreid.
[slachtoffer] moest namelijk constant in contact blijven met de [naam 1] . Dit waren mensen, aldus [medeverdachte] , met macht, geld, deskundige psychologische kennis en connecties bij de politie. Aan [slachtoffer] was ook verteld dat de [naam 1] alles meekreeg via de ‘oortjes’ van [medeverdachte] en de camera’s die in huis waren geïnstalleerd.
[slachtoffer] moest daarnaast allerlei opdrachten doen. Hoewel zij in eerste instantie alleen een waarschuwing kreeg als zij iets fout deed, werden haar later ‘schulden’ opgelegd die zij moest betalen als ze de opdrachten niet of niet goed genoeg had gedaan. Deze ‘schulden’ kwamen ten goede aan [verdachte] en/of [medeverdachte] .
Door deze gang van zaken werd het [slachtoffer] vrijwel onmogelijk gemaakt om zich aan de controle, de emotionele en fysieke druk en het toezicht van de [naam 1] te onttrekken.
De rechtbank stelt, op basis van het onderzoek door de politie naar het bestaan van de [naam 1] , het onderzoek naar de e-mailberichten van [naam 5] en het telefoonnummer van [naam 4] , vast dat de [naam 1] niet bestaat.
[slachtoffer] is door [medeverdachte] overtuigd van hun bestaan, doordat [medeverdachte] veinsde dat ze telefoongesprekken met de [naam 1] had. Ook communiceerde zij met [slachtoffer] via e-mail en WhatsApp waarbij zij zich voordeed als een van de leden van de [naam 1] . [medeverdachte] heeft aldus steeds meer invloed op [slachtoffer] gekregen door zich voor te doen als verschillende leden van de [naam 1] en [slachtoffer] heeft dit geloofd.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] door het uitbreiden van deze invloed van [medeverdachte] werd geïsoleerd en vrijwel alleen nog maar contact had met [medeverdachte] , al dan niet via de [naam 1] , en [verdachte] . Binnen deze invloedsfeer kreeg [slachtoffer] door [medeverdachte] financiële sancties opgelegd ten gunste van zowel [medeverdachte] als [verdachte] .
De rechtbank heeft op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen dan ook de overtuiging dat [medeverdachte] , in samenwerking met [verdachte] , sinds mei 2018 [slachtoffer] heeft geworven en dit deed door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer] .
Huisvesten en opnemen in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1
Vervolgens is [slachtoffer] na de sleuteloverdracht van haar oude woning op 23 oktober 2019 op voorstel van [verdachte] ingetrokken in de woning van [medeverdachte] en [verdachte] .
Uit de verklaring van [slachtoffer] , de geluidsopnamen die zij heeft gemaakt en de goederen die zijn aangetroffen in de woning, blijkt dat [medeverdachte] haar meermaals heeft geslagen met een pollepel, een wandelstok en een vleeshamer. Ook heeft ze kopspeldjes in het lichaam van [slachtoffer] gestoken en haar haren afgeknipt. [slachtoffer] moest daarnaast met een vleesvork in haar lichaam prikken, kopspelden in haar handen, voeten, lippen en oren steken en zichzelf slaan met een vleeshamer. Op de geluidsopnamen is te horen dat [verdachte] bij meerdere mishandelingen aanwezig was en verbaal meedeed. Ook is hierop te horen dat [slachtoffer] door beide vrouwen werd bedreigd met de dood, lijfstraffen en andere geweldshandelingen. Zowel [medeverdachte] als [verdachte] hebben zich daarnaast op boze, agressieve, dreigende, overheersende en denigrerende toon en wijze uitgelaten tegenover [slachtoffer] . Ook dreigden ze dat [slachtoffer] uit de woning zou worden gezet, terwijl [verdachte] heeft verklaard dat ze wist dat [slachtoffer] nergens terecht kon. Haar paspoort had ze, zoals hiervoor uiteengezet, afgegeven.
Door de hiervoor genoemde handelingen werd [slachtoffer] gedwongen om zich in te zetten voor [medeverdachte] en [verdachte] . Zo heeft [slachtoffer] verklaard dat ze de volgende huishoudelijke taken moest verrichten: wassen, boodschappen doen, schoonmaken, koken, opruimen, de hond verzorgen en de hondenpoep opruimen. Ze was hier de hele dag mee bezig. Zowel [medeverdachte] als [verdachte] gaven haar opdrachten. Ook moest [slachtoffer] lichamelijke verzorgingstaken verrichten voor [medeverdachte] en [verdachte] .
Uit de e-mailberichten en de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat ze geldelijke boetes moest betalen en dat hiervoor allerlei fiscale constructies werden bedacht, zoals het bedrijf dat [slachtoffer] moest opstarten om geld over te kunnen boeken naar [medeverdachte] met de juridische titel loon. De verklaring van [medeverdachte] dat dit daadwerkelijk om loon ging voor haar werkzaamheden binnen het bedrijf, acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu [medeverdachte] ter terechtzitting heeft verklaard dat zij nimmer concrete werkzaamheden voor het bedrijf heeft verricht.
De rechtbank heeft op grond van voornoemde bewijsmiddelen de overtuiging dat [medeverdachte] en [verdachte] [slachtoffer] door dwang, geweld, door dreiging met geweld, misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer] na de overdracht van de woning op 23 oktober 2019 hebben gehuisvest en opgenomen.
Oogmerk van uitbuiting met betrekking tot artikel 273f Sr, eerste lid, sub 1 en 4
De rechtbank heeft op grond van het vorenstaande de overtuiging dat [medeverdachte] en [verdachte] oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer] hebben gehad. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] bepaalden in welke mate [slachtoffer] bewegingsvrijheid toekwam en wanneer zij mocht eten en slapen. Bovendien bepaalden zij welk gedrag van [slachtoffer] goed en slecht was en of er lijfstraffen (stokslagen, inbrengen van knopspelden en prikken met vleesvork, slaan met vleeshamer en pollepel) of geldboetes opgelegd werden. Op deze wijze werd [slachtoffer] volledig haar zelfbeschikkingsrecht ontnomen. [slachtoffer] had geen enkele vrije keuze meer zelf invulling te geven aan haar eigen leven. Die invulling werd opgelegd door [medeverdachte] en [verdachte] . [slachtoffer] moest koken, schoonmaken, inventaris aanschaffen, persoonlijke verzorging van [medeverdachte] op zich nemen, verbouwingen financieren en begeleiden. De geldboetes hadden onder meer tot doel om zich financieel ten koste van [slachtoffer] te verrijken. Dit blijkt uit de omstandigheid dat met het geld van [slachtoffer] veel verbeteringen aan de woning en de tuin zijn aangebracht en er tal van nieuwe goederen voor [medeverdachte] en [verdachte] door [slachtoffer] zijn aangeschaft. Dit alles heeft plaatsgevonden over een lange periode van bijna tweeëneenhalf jaar.
Dwingen of bewegen zich beschikbaar te stellen tot verrichten van diensten als bedoeld in artikel 273f Sr, eerste lid, sub 4
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte] samen met [verdachte] door middel van de hiervoor genoemde middelen, namelijk dwang, geweld, door dreiging met geweld, misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer] , alsmede met de eerder omschreven werkwijze [slachtoffer] hebben gedwongen en hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten, terwijl zij wisten dat [slachtoffer] door hun handelen zich hiervoor beschikbaar zou stellen.
Door het toepassen van vorengenoemd geweld is bij [slachtoffer] letsel ontstaan. Gelet op de aard van dit letsel, de noodzaak en de aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op volledig herstel, is de rechtbank van oordeel dat dit letsel moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel (zie voor de beoordeling onder “feit 2” het kopje “de beoordeling van het letsel van [slachtoffer] ” hieronder). Verder is de rechtbank op grond van de verklaring van de behandelend intensivist van oordeel dat levensgevaar te duchten was ten aanzien van [slachtoffer] .
Opzettelijk voordeel trekken in de zin van artikel 273f Sr, eerste lid, sub 6
[medeverdachte] en [verdachte] hebben voordeel getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft veel zaken in de woning moeten betalen, waaronder de bank, de vloer en de rolluiken, en de verbouwingen van de tuin, de badkamer en de keuken. Verder moest [slachtoffer] een auto kopen voor [medeverdachte] . [196] Ook moest ze een schuld van [medeverdachte] en [verdachte] van € 13.810,16 bij De Nederlandse Voorschotbank afbetalen. [197]
De rechtbank heeft op basis van deze bewijsmiddelen dan ook de overtuiging dat [medeverdachte] en [verdachte] opzettelijk voordeel hebben getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer] .
Medeplegen
Hoewel uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen duidelijk blijkt van ondergeschiktheid van [verdachte] ten opzichte van [medeverdachte] , komt uit het hiervoor overwogene ook naar voren dat de rol van [verdachte] groter was dan het enkele niet stoppen of tegenhouden van voornoemd misbruik.
[verdachte] was op de hoogte van de condities waaronder [slachtoffer] werd gedwongen haar werkzaamheden te verrichten. Daarnaast blijkt uit meerdere van de hiervoor genoemde geluidsopnames dat [verdachte] niet alleen aanwezig was toen [medeverdachte] [slachtoffer] mishandelde, maar ook dat zij [medeverdachte] hierbij heeft aangemoedigd. Voorts gaf ook [verdachte] [slachtoffer] opdracht tot het verrichten van huishoudelijke taken en heeft zij zich bedreigend en denigrerend uitgelaten tegenover [slachtoffer] . Ook was [verdachte] degene die [slachtoffer] uitnodigde om bij haar en [medeverdachte] in te trekken, terwijl ze wist dat [slachtoffer] nergens anders terecht kon. Ten slotte heeft [verdachte] voordeel genoten van alles waarvoor [slachtoffer] heeft moeten betalen, waaronder de verbouwingen van de keuken, de badkamer en de tuin.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] door voornoemd handelen en nalaten mee heeft gewerkt aan de totstandkoming, de verdere verwezenlijking en de instandhouding van de uitbuitingssituatie van [slachtoffer] . Dat [verdachte] zelf geen geweld jegens [slachtoffer] heeft gebruikt, doet hier niet aan af.
Hiermee kan worden vastgesteld dat [medeverdachte] en [verdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt. Beiden hebben een substantieel aandeel gehad bij voornoemde feiten. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat voornoemde handelingen tezamen en in vereniging hebben plaatsgevonden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij in
of omstreeksde periode van 1 mei 2018 tot en met 5 oktober 2020 te [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en(lid 3 sub
1),
althans alleen,een ander, genaamd [slachtoffer] ,
(telkens) door dwang en
/ofgeweld en
/ofeen andere feitelijkheid en
/ofdreiging met geweld of een andere feitelijkheid en
/ofdoor misleiding en
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en
/ofdoor misbruik van een kwetsbare positie
(=dwangmiddelen) (lid 1 sub 1 en sub 4, en lid 3 sub 3), en
/of
(telkens) heeft geworven en
/ofgehuisvest en
/ofopgenomen (=handelingen) met het oogmerk van uitbuiting (sub 1), en
/of
die [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en
/ofdiensten, dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daarvoor beschikbaar zou stellen (sub
4) en
/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 6),
immers heeft/hebben die handelingen (ex sub 1) (telkens) bestaan uit:
het aantrekken en overhalen van die [slachtoffer] door verdachte
en/of medeverdachteom bij
haar/hun te komen wonen (‘om aan zichzelf te werken’) (= werven), het verschaffen van woongelegenheid aan de [adres 1] in [plaatsnaam 1] (= huisvesten) en
/ofhaar onderdeel te
laten worden van het huishouden (aldaar) van verdachte en medeverdachte (= opnemen);
waarbij die dwangmiddelen
heeft/hebben bestaan uit:
- het onder controle brengen en
/ofhet onder toezicht houden en
/ofonder druk zetten van die [slachtoffer] (onder andere) door die [slachtoffer] (via verdachte) voortdurend in contact te houden met de (geveinsde) opdrachtgevers uit [plaatsnaam 4] (“de [naam 1] ”) en
/ofdie [slachtoffer] te laten geloven dat die opdrachtgevers beschikten over deskundige kennis (bijv. als psycholoog), macht en geld, waardoor het [slachtoffer] werd bemoeilijkt zich aan die controle en
/ofdruk en
/ofdat toezicht te onttrekken;
- die [slachtoffer] voorhouden dat zij (fictieve) schulden heeft bij verdachte en/of medeverdachte en/of opdrachtgevers van voornoemde “ [naam 1] ” die zij moet afbetalen (schuldenbinding);
- het mishandelen van die [slachtoffer] , onder andere door die [slachtoffer] (met kracht) met pollepels en
/ofeen (wandel)stok en
/ofeenvleeshamer te (laten) slaan en
/ofdoor een vleesvork in het lichaam van die [slachtoffer] te (laten) steken en
/ofdoor (kop)spelden in de handen en
/ofvingers en
/oflippen en
/oforen en
/ofarmen en
/ofbenen van die [slachtoffer] te (laten) steken;
- het (meermalen) bedreigen van die [slachtoffer] met de dood en
/of(voornoemde) geweldshandelingen, en
/ofhanteren van (andere) lijfstraffen;
- het (onder dwang) afknippen van de haren van die [slachtoffer] ;
- het (meermalen) dreigen dat die [slachtoffer] uit de woning van verdachte zou worden gezet;
- het zich op boze en
/ofagressieve en
/of(anderszins) dreigende en
/ofoverheersende en
/ofdenigrerende toon/wijze te uiten tegen die [slachtoffer] ;
- het isoleren van die [slachtoffer] door haar alle contacten met familieleden en
/ofvrienden
en/of collega’ste laten verbreken;
- het (doen) afnemen van haar paspoort,
waardoor die [slachtoffer] in een situatie terecht is gebracht van gedwongen dienstverlening en/of dienstbaarheid en/of slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken (= uitbuiting, zoals bedoeld in artikel 273f lid 2), bestaande uit:
- het verrichten van huishoudelijke taken (zoals wassen, boodschappen doen, schoonmaken, koken, opruimen en de hond uitlaten en/of verzorgen);
- het verrichten van lichamelijke verzorgingstaken voor verdachte en/of medeverdachte;
- het betalen van geldelijke boetes;
- het ondergaan van lijfstraffen;
- het moeten dulden dat haar eten, drinken, slaap en lichamelijke verzorging (zoals douchen en tanden poetsen) werd onthouden;
- het betalen van: vakanties en
/ofhotelovernachtingen en
/ofde boodschappen en
/ofrolluiken en
/ofeen schoonmaakster die in de woning van verdachte en
/ofmedeverdachte werkzaam was en
/ofde aanleg van een tuin bij de woning van verdachte en
/ofmedeverdachte en
/ofde verbouwing van de keuken in de woning van verdachte en
/ofde verbouwing van de badkamer in de woning van verdachte en
/ofmedeverdachte;
- het opstarten van een eigen bedrijf (om inkomsten te generen) en in dienst nemen van
medeverdachteals betaalde werkneemster;
- het verkopen haar eigen woning;
- het aankopen van een auto voor
verdachte en/ofmedeverdachte;
- het opstellen van een levenstestament, waarbij zij, verdachte en
/ofmedeverdachte
,als
erfgenaam/executeur testamentair/algemeen gevolmachtigde
zijnaangemerkt;
- het doen van contante geldopnames, en
/of(dat) geld over doen dragen aan verdachte en/of medeverdachte;
- het storten en/of overmaken van haar loon op de (zakelijke) rekening(en) van
verdachte en/ofmedeverdachte;
- het oversluiten van de hypotheek, het teniet doen van een schuld/krediet van verdachte en/of medeverdachte, het afkopen van verzekeringen en pensioen,
terwijl die [slachtoffer] als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen (bestaande uit botbreuken, nierfalen, langdurige maag-/darmklachten, beperkte mobiliteit, invaliditeit, zenuwschade) en
/often aanzien van haar levensgevaar te duchten was (lid 4),
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1º, 4º en 6º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl een van de in artikel 273f, eerste lid onder 1º, 4º en 6º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd:
  • een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), en
  • de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de strafmaat, anders dan dat verdachte zou moeten worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Haar medeverdachte is op geraffineerde en manipulatieve wijze te werk gegaan door niet alleen [slachtoffer] , maar ook anderen, te laten geloven in het bestaan van de [naam 1] . [slachtoffer] dacht dat ze onder behandeling van een psycholoog uit de [naam 1] stond en stelde zich binnen deze behandeling kwetsbaar op. In werkelijkheid bestaat de [naam 1] niet en was het de medeverdachte die zich in e-mailberichten en telefoongesprekken voordeed als deze personen, waaronder de psycholoog. Op deze manier kreeg de medeverdachte langzaam maar zeker steeds meer grip op [slachtoffer] . Vervolgens moest [slachtoffer] torenhoge geldboetes betalen, omdat ze zich niet aan gemaakte afspraken zou hebben gehouden. Dit heeft er toe geleid dat [slachtoffer] financieel volledig werd uitgekleed en uiteindelijk zelfs haar huis moest verkopen. Ook moest ze opdraaien voor de verbouwingen in het huis van verdachte. [slachtoffer] werd door verdachte en medeverdachte behandeld als een huisslaaf. Ze was de hele dag bezig met de huishoudelijke taken die haar door hen werden opgedragen. Verder werd zij op gruwelijke wijze mishandeld en gedwongen om zichzelf te mishandelen. Zo moest ze kopspelden tot aan het kopje in haar lichaam duwen en moest ze met een vleesvork in haar lichaam prikken. Daarnaast mocht ze niet of onvoldoende eten, drinken en slapen. Uiteindelijk heeft dit geleid tot haar opname in het ziekenhuis. Op dat moment was [slachtoffer] er zó slecht aan toe dat de intensivist dacht dat ze zou kunnen komen te overlijden. Het is enkel aan geluk te danken dat dit niet is gebeurd.
De medeverdachte heeft het overwicht, dat zij via de [naam 1] op [slachtoffer] had, gebruikt om de kwetsbare positie van [slachtoffer] te misbruiken. Daarbij heeft de medeverdachte op indringende wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] en op de vrijheid die zij zou moeten hebben om haar eigen leven vorm te geven. Verdachte heeft hieraan bijgedragen door [slachtoffer] in huis te halen, de medeverdachte aan te moedigen tijdens de mishandelingen, zich bedreigend en denigrerend tegenover [slachtoffer] uit te laten en haar te behandelen als een huisslaaf. Ook heeft zij geprofiteerd van de verbeteringen in haar huis die [slachtoffer] moest betalen. Verdachte en haar medeverdachte hebben daarmee het belang van [slachtoffer] bij het behoud van haar waardigheid en zelfbeschikkingsrecht volledig ondergeschikt gemaakt aan hun eigen zucht naar macht en financieel gewin. Uit het procesdossier komt naar voren dat de medeverdachte deze situatie de rest van het leven van [slachtoffer] wilde laten voortduren. Verdachte heeft hierbij geen enkel inzicht gegeven in de strafwaardigheid van haar gedrag. Daarnaast heeft ze ook geen verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen en heeft zij evenmin openheid van zaken gegeven.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] en de medische stukken die ter onderbouwing van haar vordering benadeelde partij zijn overgelegd, blijkt dat [slachtoffer] hiervan nog steeds fysieke klachten ondervindt. Behandeling van haar psychische klachten is nog niet mogelijk, omdat dit nu nog te ontwrichtend is voor [slachtoffer] . Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin in aanmerking.
Persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte, gedateerd 25 januari 2022, blijkt dat zij niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie.
GGZ IrisZorg heeft op 2 februari 2022 een reclasseringsadvies opgemaakt over verdachte. Hoewel de ontkennende verklaring van verdachte het vaststellen van delictgerelateerde factoren bemoeilijkt, houdt de reclassering rekening met de mogelijkheid dat haar financiën en sociale netwerk, waaronder haar dochter, die medeverdachte is in deze zaak, van invloed zijn geweest op het ten laste gelegde. Ook is het mogelijk dat haar psychosociaal functioneren, beïnvloedbaarheid en afwijkende normen en waarden een rol hebben gespeeld. De reclassering heeft in het gesprek met verdachte geen aanwijzingen gezien voor problemen op het gebied van haar psychosociaal functioneren. In geval van bewezenverklaring bagatelliseert verdachte de verdenking, hetgeen de reclassering zorgwekkend acht. Sinds de detentie van haar dochter heeft verdachte geen hulp op het gebied van haar financiën, sociale contacten en zelfzorg. De risico’s op recidive, letselschade en onttrekking aan voorwaarden worden ingeschat als laag. Bij bewezenverklaring adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Er worden geen mogelijkheden gezien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Hoewel de reclassering de aard en zwaarte van de verdenking en de houding van verdachte bij bewezenverklaring zorgwekkend noemt, zien zij op basis van de beschikbare informatie geen aanknopingspunten om middels het inzetten van interventies het risico op recidive te beperken.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf van langere duur. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee jaar. Dit is een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank in grotere mate rekening houdt met de hoge leeftijd van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
38z-maatregel
Ter bescherming van anderen, dan wel ter bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen, zal de rechtbank verder de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr aan verdachte opleggen. Deze maatregel houdt in dat verdachte onder intensief toezicht komt te staan en dat haar resocialisatie is gebonden aan voorwaarden. Pas aan het einde van de gevangenisstraf wordt bekeken of de toezichthoudende maatregel ten uitvoer moet worden gelegd. Op dat moment wordt ook pas door de rechter bepaald welke voorwaarden er worden opgelegd en wat de duur van de maatregel zal zijn. De maatregel wordt alleen ten uitvoer gelegd als dat op het moment van de feitelijke tenuitvoerlegging noodzakelijk is.
Aan de voorwaarden voor oplegging van genoemde maatregel is naar het oordeel van de rechtbank voldaan. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Hoewel de reclassering het recidiverisico inschat als laag, acht de rechtbank langdurig toezicht van belang om te voorkomen dat zij in de toekomst weer wordt meegezogen in een door de medeverdachte gecreëerde realiteit, waardoor ze opnieuw over zou kunnen gaan tot het leveren van een bijdrage aan strafbare feiten. Naar het oordeel van de rechtbank is deze maatregel dan ook nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. De rechtbank zal aan verdachte daarom een gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert in totaal een bedrag van € 422.333,-, waarvan € 366.878,- aan materiële schade en € 50.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Ook is een bedrag van € 5.455,- aan proceskosten gevorderd. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Tot slot is om hoofdelijke aansprakelijkheid van verdachte en medeverdachte verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft tevens om hoofdelijke aansprakelijkheid van verdachte en medeverdachte verzocht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat verschillende schadeposten niet kunnen worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de verschillende schadeposten afzonderlijk bespreken, waarbij de benamingen en de volgorde worden gehanteerd zoals deze uit de vordering blijken.
1.
Materiële schade
a. Nieuwe garderobe
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de benadeelde partij veel is afgevallen, omdat haar eten werd onthouden, en dat haar kleding kapot werd geknipt. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende causaal verband tussen de bewezenverklaarde feiten en de kosten voor het aanschaffen van een nieuwe garderobe. De benadeelde partij heeft hierdoor rechtstreeks schade geleden. Deze schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 2.500,- kan worden toegewezen.
b. BMW
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de benadeelde partij een nieuwe auto (BMW) voor de medeverdachte moest leasen die vooral door de medeverdachte werd gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende causaal verband tussen de bewezenverklaarde feiten en de kosten voor het leasen van deze auto. De benadeelde partij heeft hierdoor rechtstreeks schade geleden. Deze schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 1.409,- kan worden toegewezen.
c. Tv, armband en ring
Deze schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. Ook uit het procesdossier blijkt onvoldoende dat de gevorderde kosten zijn gemaakt. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in deze onderdelen van de vordering.

2. Medische kosten

a. Eigen bijdrage over 2020
Deze schadepost is onvoldoende onderbouwd. Ook uit het procesdossier blijkt onvoldoende dat de gevorderde kosten zijn gemaakt. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
b. Eigen bijdrage over 2021 en medicijnkosten
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat onderhavige schadeposten niet dan wel onvoldoende onderbouwd zijn betwist. Deze schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadeposten, bestaande uit een bedrag van € 385,- en een bedrag van € 50,-, kan worden toegewezen.
c. Behandelingen body stress release
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat het tot en met maart 2021 heeft geduurd voordat de benadeelde partij fysiek enigszins hersteld was van het letsel dat zij door de bewezenverklaarde feiten heeft opgelopen. Korte tijd daarna heeft zij een aantal body stress release-behandelingen ondergaan, die zijn gefactureerd in de periode van 16 april 2021 tot en met 28 mei 2021.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende causaal verband bestaat tussen de bewezenverklaarde feiten en onderhavige schadepost. Dat er enig tijdsverloop is tussen de bewezenverklaarde feiten en de behandeling doet hier niet aan af, nu de benadeelde partij voldoende heeft onderbouwd dat zij vóór die tijd fysiek niet in staat was om deze behandelingen te ondergaan. De benadeelde partij heeft hierdoor rechtstreeks schade geleden. Deze schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 145,-, kan worden toegewezen.

3. Ziekenhuisdaggeldvergoeding

a. Opname ziekenhuis oktober 2020
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden door de ziekenhuisopname van 5 tot en met 21 oktober 2020. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 480,-, kan worden toegewezen.
b. Opname ziekenhuis augustus 2020
Voor wat betreft de ziekenhuisopname als gevolg van het auto-ongeval op 20 augustus 2020 is het causale verband tussen deze opname en de bewezenverklaarde feiten onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.

4. Reiskosten

a. Taxivervoer in verband met auto-ongeval augustus 2020
Voor wat betreft de reiskosten als gevolg van het auto-ongeval op 20 augustus 2020 is het causale verband tussen deze opname en de bewezenverklaarde feiten onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
b. Overige reiskosten
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 110,03, kan worden toegewezen.

5. Huishoudelijke hulp

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadepost is verder voldoende onderbouwd. Gelet op de ernst van het letsel van de benadeelde partij komt het de rechtbank redelijk voor dat zij gedurende acht maanden huishoudelijke hulp nodig had. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 152,-, kan worden toegewezen.

6. Verlies aan zelfwerkzaamheid

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag ziet op de kosten voor drie personen. Nu de benadeelde partij normaal gesproken ook voor zichzelf dergelijke werkzaamheden zou moeten verrichten, zal de rechtbank tweederde van dit bedrag toewijzen. De schadepost is tot zover voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost tot een hoogte van € 343,-, kan worden toegewezen.

7. Verlies aan verdienvermogen

a. Door huishoudelijke werkzaamheden
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde bedrag ziet op de kosten voor drie personen. Nu de benadeelde partij normaal gesproken ook voor zichzelf dergelijke werkzaamheden zou moeten verrichten, zal de rechtbank tweederde van dit bedrag toewijzen. De schadepost is tot zover voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost tot een hoogte van € 10.425,-, kan worden toegewezen.
b. Onterecht betaald salaris
Voor wat betreft het verlies aan verdienvermogen door onterecht betaald salaris is het causale verband tussen deze schade en de bewezenverklaarde feiten onvoldoende onderbouwd, nu enkel een grootboekkaart over 2020 is opgenomen als onderbouwing. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
c. Uit hoofde van loondienstverbanden
Het verlies aan verdienvermogen uit hoofde van de loondienstverbanden van de benadeelde partij, waarbij aangevoerd is dat de benadeelde partij 30 procent meer salaris had kunnen verdienen, is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.

8. Verlies aan verdienvermogen toekomst (februari 2022 t/m februari 2024)

Het toekomstig verlies aan verdienvermogen is onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.

9. Smartengeld

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter terechtzitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de bewezenverklaarde feiten heeft de benadeelde immers lichamelijk en geestelijk letsel opgelopen en is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, die vaak veel lager zijn. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 30.000,- vaststellen.

10. Telefoon- en portokosten

De telefoon- en portokosten zijn onvoldoende onderbouwd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.

11. Wederrechtelijk verkregen voordeel

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden door de schade die als wederrechtelijk verkregen voordeel is gevorderd. Deze schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 270.170,98 kan worden toegewezen.

12. Buitengerechtelijke kosten

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, bestaande uit het moeten betalen van facturen van het [naam 25] en [naam 26] . De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 972,93, kan worden toegewezen.

13. Overige schadeposten

a. Notariskosten
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, bestaande uit het moeten aanpassen van haar testament en levenstestament, dat zij verplicht door de medeverdachte op moest stellen. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 367,18, kan worden toegewezen
b. Kosten autoverzekering
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, bestaande uit de verzekeringspremies van de auto die ze voor de medeverdachte moest betalen. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 1.081,80, kan worden toegewezen.
c. Kosten wegenbelasting
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, bestaande uit de wegenbelasting van de auto die ze voor de medeverdachte moest betalen. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze schadepost, bestaande uit een bedrag van € 1.287,- kan worden toegewezen.
Conclusie toegewezen kosten
De rechtbank wijst in totaal de volgende bedragen toe:
  • materiële schade: € 289.878,92;
  • smartengeld: € 30.000,-.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 5 oktober 2020, de datum waarop de benadeelde partij werd opgenomen in het ziekenhuis, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Proceskosten
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om de kosten voor het opstellen van de vordering van de benadeelde partij en de toelichting daarvan ter terechtzitting. Deze kosten zullen aan de hand van het Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven worden begroot. De rechtbank acht op basis van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering twee punten van tarief VII en daarmee een bedrag van € 6.428,- toewijsbaar.
Hoofdelijkheid
De rechtbank overweegt dat verdachte en haar medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag hoofdelijk kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover haar medeverdachte de schade heeft vergoed.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de volgende voorwerpen, die aan verdachte toebehoren of die verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en met behulp waarvan feit 1 is begaan of voorbereid, verbeurd verklaren:
  • een witte Apple iPhone met roze achterzijde;
  • zwarte handsfree oortjes;
  • een witte Apple iPad in zwarte hoes met toetsenbord;
  • een zilverkleurige HP-laptop met usb-dongel;
  • een Apple iPhone in roze glitterhoesje;
  • een zilverkleurige HP-laptop met twee usb-dongels;
  • een Sandisk Micro SD-kaart;
  • een Samsung-tablet in hoes met toetsenbord.
De rechtbank zal de volgende voorwerpen, die aan verdachte toebehoren of die verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van feit 1 is verkregen, verbeurd verklaren:
  • een contant geldbedrag van € 785,-;
  • een contant geldbedrag van € 6.405,-;
  • een contant geldbedrag van € 1.700,-;
  • een Atag-inbouwvaatwasser;
  • een MHJ Office-stoel;
  • de achtertuin van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] , conform de factuur van [naam 27] ;
  • de voortuin van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] , conform de factuur van [naam 27] ;
  • de badkamer van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] , conform de factuur van [naam 28] ;
  • de keuken van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] ;
  • sportartikelen, te weten 3 kettlebells en 4 dumbbells;
  • rolluiken aan de voor- en achterzijde van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] ;
  • de airco-units in de woonkamer en slaapkamer van de van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] ;
  • een bankstel;
  • een AEG-wasmachine;
  • een AEG-wasdroger;
  • een Sony-blu-ray-speler;
  • een Sony-televisie met ophangbeugel;
  • een LG-televisie;
  • een bed uit de slaapkamer van verdachte;
  • een bed uit de slaapkamer van medeverdachte;
  • de gietvloer van de benedenverdieping en eerste verdieping;
  • een tuinbank;
  • tuinmeubels, te weten een hoekbank, tafels en stoelen;
  • een witte kast;
  • een tafel met zes stoelen en een bank;
  • twee kasten uit de hal;
  • vier stoelen die op zolder stonden;
  • een tv/wandmeubel met elektrische open haard.
De rechtbank heeft hierbij telkens rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregelen is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 38z en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren;
 legt een gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
  • veroordeelt verdachte in verband met het primaire feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 319.878,92, bestaande uit € 289.878,92 aan materiële schade en € 30.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 6.428,-;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet ontvankelijk in de vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 319.878,92, bestaande uit € 289.878,92 aan materiële schade en € 30.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 365 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 verklaart verbeurd de volgende voorwerpen:
o een witte Apple iPhone met roze achterzijde;
o zwarte handsfree oortjes;
o een witte Apple iPad in zwarte hoes met toetsenbord;
o een zilverkleurige HP-laptop met usb-dongel;
o een Apple iPhone in roze glitterhoesje;
o een zilverkleurige HP-laptop met twee usb-dongels;
o een Sandisk Micro SD-kaart;
o een Samsung-tablet in hoes met toetsenbord;
o een contant geldbedrag van € 785,-;
o een contant geldbedrag van € 6.405,-;
o een contant geldbedrag van € 1.700,-;
o een Atag-inbouwvaatwasser;
o een MHJ Office-stoel;
o de achtertuin van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] , conform de factuur van [naam 27] ;
o de voortuin van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] , conform de factuur van [naam 27] ;
o de badkamer van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] , conform de factuur van [naam 28] ;
o de keuken van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] ;
o sportartikelen, te weten 3 kettlebells en 4 dumbbells;
o rolluiken aan de voor- en achterzijde van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] ;
o de airco-units in de woonkamer en slaapkamer van de van de woning aan de [adres 1] te [plaatsnaam 1] ;
o een bankstel;
o een AEG-wasmachine;
o een AEG-wasdroger;
o een Sony-blu-ray-speler;
o een Sony-televisie met ophangbeugel;
o een LG-televisie;
o een bed uit de slaapkamer van verdachte;
o een bed uit de slaapkamer van medeverdachte;
o de gietvloer van de benedenverdieping en eerste verdieping;
o een tuinbank;
o tuinmeubels, te weten een hoekbank, tafels en stoelen;
o een witte kast;
o een tafel met zes stoelen en een bank;
o twee kasten uit de hal;
o vier stoelen die op zolder stonden;
o een tv/wandmeubel met elektrische open haard;
 wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. C.A.H. Pouwels en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 april 2022.
Mr. Pouwels en mr. Van de Sande zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam 29] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek [naam 30] , BVH-zaaksregistratienummer [nummer 5] , gesloten op 4 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Schriftelijk bescheid, te weten een medisch advies betreffende [slachtoffer] , opgemaakt op 4 november 2021 door drs. [naam 31] , p. 4 (nagekomen).
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1118-1119.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1135.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1352.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1353.
7.Processen-verbaal van bevindingen, p. 1354, 1358, 1371, 1376, 1386, 1391, 1397, 1401, proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 1 en proces-verbaal van bevindingen nr. 244 (nagekomen), p. 1.
8.Schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 18 november 2020, p. 2189-2192 en 2194.
9.Schriftelijk bescheid, te weten een tapgesprek, p. 1726.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, [naam 32] , p. 37-38 en 67-68 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , p. 1266-1267.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1372, proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 2, processen-verbaal van bevindingen, p. 1385 en 1386 en proces-verbaal van bevindingen nr. 244 (nagekomen), p. 1.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1388.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1401.
14.Verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 7 februari 2022.
15.Verklaring van medeverdachte [verdachte] , ter terechtzitting van 7 februari 2022.
16.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1136.
17.Proces-verbaal, p. 1824.
18.Proces-verbaal van bevindingen inzake verhoor verdachte van 1 december 2020, p. 2139-2140.
19.Schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 18 november 2020, p. 2140.
20.Proces-verbaal onderzoek telefoon verdachte [medeverdachte] van 8 december 2020.
21.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1127, 1129-1131, 1133 en 1134 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1141.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1928-1929.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1918 en p. 1932.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1129.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1929.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1930.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1941.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1942.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1930.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1942.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1943.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1930.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1943.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1930.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1929.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1946.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1930.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1931.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1952.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1953.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1931.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1929.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1931.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1929.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1933.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1931.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1930.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1932.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1931.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1932.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1932.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1933.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1921.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1922.
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1922.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1923.
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1919.
61.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1921.
62.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1923.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1922.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1675.
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1921-1922.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1923.
69.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1921.
70.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1924.
71.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1923.
72.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
73.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1922.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1918-1919.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1919.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1921.
78.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1922.
79.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1923.
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1924.
81.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1134.
82.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 33] , p. 1245 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1803.
83.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 34] , p. 1236.
84.Schriftelijk bescheid, te weten een afschrift van een e-mailbericht, p. 1240.
85.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1187 en schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 18 november 2020, p. 2157 en 2186.
86.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1769.
87.Proces-verbaal, p. 1938.
88.Schriftelijk bescheid, te weten een factuur van [naam 14] [plaatsnaam 5] , p. 731.
89.Proces-verbaal, p. 1934.
90.Proces-verbaal, p. 1935-1936.
91.Proces-verbaal, p. 1936-1938.
92.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1126.
93.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] , op 13 april 2021 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, p. 4.
94.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1152.
95.Schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 17 november 2020, p. 2070 en 2072.
96.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] op 7 december 2020, p. 2453-2455.
97.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1131, p. 1149, p. 1167.
98.Proces-verbaal, p. 1838.
99.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 35] , p. 1231.
100.Schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 17 november 2020, p. 2085 en proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] op 7 december 2020, p. 2453-2454.
101.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] op 7 december 2020, p. 2452-2455.
102.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1197.
103.Schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 18 november 2020, p. 2157 en schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 23 februari 2021, p. 2347.
104.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1390 en proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 2.
105.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
106.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1161.
107.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1008-1009.
108.Proces-verbaal van bevindingen en schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 19 november 2020, p. 2240.
109.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1129 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1919, 1929 en 1931.
110.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1193, schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1607, 1617 en 1619; schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 17 november 2020, p. 2085; schriftelijk bescheid, te weten het door de schrijftolk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte] op 23 februari 2021, p. 2263-2265 en 2299; proces-verbaal van bevindingen, p. 1954.
111.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1195 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1853, 1918 en 1933.
112.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1134 en 1197; proces-verbaal van bevindingen, p. 1853, 1919, 1930, 1933 en 1956 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 35] , p. 1231.
113.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1129; proces-verbaal van bevindingen, p. 1393, 1689, 1690, 1692, 1704, 1919 en 1920; proces-verbaal, p. 1831, en schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1564, 1597 en 1617-1619.
114.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1130; proces-verbaal van bevindingen, p. 936, 937, 1931 en 1954.
115.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1195.
116.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1918 en 1920.
117.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1129; proces-verbaal van bevindingen, p. 1922 en schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1583 en 1596.
118.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1129, 1130 en 1164; proces-verbaal van bevindingen, p. 1428-1429 en schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [naam 19] , p. 1672.
119.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 februari 2022.
120.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1134
121.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1676.
122.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1920.
123.Schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1596-1597.
124.Proces-verbaal, p. 1831.
125.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1129, 1151 en 1195 en schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1470, 1471, 1583, 1596, 1597, 1624 en 1646.
126.Proces-verbaal van bevindingen, p. 936 en 967 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1844-1845.
127.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1918 en 1923.
128.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1130-1132.
129.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1130; proces-verbaal, p. 1826, 1834, 1836, 1838, 1841; proces-verbaal van bevindingen, p. 1844 en 1848; proces-verbaal van verhoor verdachte, [naam 32] , p. 29 en 34 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 35] , p. 1231-1232.
130.Proces-verbaal van bevindingen, p. 986 en proces-verbaal van binnentreden in woning, p. 2 (nagekomen)
131.Proces-verbaal, p. 1837.
132.Proces-verbaal, p. 1838.
133.Proces-verbaal, p. 1841.
134.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1925 en 1927.
135.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 1209, 1210 en 1212.
136.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1298 - 1300.
137.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1135 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1398.
138.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1358.
139.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1359.
140.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1360.
141.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1361.
142.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1362.
143.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1364.
144.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1365.
145.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1366.
146.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1369.
147.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1371.
148.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1372.
149.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1373.
150.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1374.
151.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 1.
152.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 2.
153.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 3.
154.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 5.
155.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 6.
156.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 7.
157.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 8.
158.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 10.
159.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 11.
160.Proces-verbaal van bevindingen nr. 236 (nagekomen), p. 16.
161.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1376.
162.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1377.
163.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1380.
164.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1384.
165.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1386.
166.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1387.
167.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1388.
168.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1389.
169.Proces-verbaal van bevindingen nr. 244 (nagekomen), p. 1.
170.Proces-verbaal van bevindingen nr. 244 (nagekomen), p. 2.
171.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1391.
172.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1392.
173.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1393.
174.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1394.
175.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1397.
176.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1398.
177.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1399.
178.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1401.
179.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1402.
180.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1418.
181.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1419.
182.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1420.
183.Schriftelijk bescheid, te weten een medisch advies betreffende [slachtoffer] , opgemaakt op 4 november 2021 door drs. [naam 31] , p. 4 (nagekomen) en proces-verbaal van bevindingen, p. 1118-1119.
184.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1124.
185.Schriftelijk bescheid, te weten een letselrapportage, opgemaakt door forensisch arts [naam 36] op 8 oktober 2020, p. 1283-1284.
186.Schriftelijk bescheid, te weten een medisch advies betreffende [slachtoffer] , opgemaakt op 4 november 2021 door drs. [naam 31] (nagekomen), p. 5.
187.Schriftelijk bescheid, te weten een medisch advies betreffende [slachtoffer] , opgemaakt op 4 november 2021 door drs. [naam 31] (nagekomen), p. 16-18.
188.Proces-verbaal, p. 1826.
189.Proces-verbaal, p. 1827.
190.Proces-verbaal, p. 1828.
191.Proces-verbaal, p. 1829.
192.Proces-verbaal, p. 1831.
193.Proces-verbaal, p. 1836.
194.Proces-verbaal, p. 1838.
195.Proces-verbaal, p. 1839.
196.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1129, 1130, 1134, 1192; proces-verbaal van bevindingen, p. 936, 937, 1393, 1689, 1690, 1692, 1704, 1919, 1920, 1929, 1931 en 1954; proces-verbaal, p. 1838, en schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1564, 1597, 1617, 1618, 1619.
197.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] , p. 1151 en 1195 en schriftelijk bescheid, te weten een rekeningafschrift ten name van [slachtoffer] , p. 1470-1471.