Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 22 juli 2014
[X] B.V., te [Z], eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Ede, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de door hem vastgestelde waarde van de parkeergarage niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank overweegt daarbij dat verweerder de herbouwkosten van de in 2012 gebouwde en in gebruik genomen parkeergarage alsmede de waarde van de grond (bouwgrond) ten onrechte heeft verhoogd met omzetbelasting. Niet in geschil is dat eiseres recht heeft op aftrek van de verschuldigde omzetbelasting, zodat die kosten, voor zover van belang voor de gecorrigeerde vervangingswaarde, buiten aanmerking dienen te worden gelaten. De rechtbank wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1992 (ECLI:NL:HR:1992:ZC5032). De door verweerder ter onderbouwing van zijn standpunt aangehaalde uitspraken nopen niet tot een ander oordeel, aangezien die jurisprudentie betrekking heeft op vaststelling van de waarde op de voet van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ (waarde in het economisch verkeer) en niet ziet op de – afwijkende – waardebepaling van artikel 17, derde lid, van de Wet WOZ (gecorrigeerde vervangingswaarde), zoals thans in geding.
Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;