Uitspraak
uitspraak van de rechtbank en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
17 september 2024 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de aanvraag.
5 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, O.M. Karim en M. El Majdoubi als tolken in de taal Arabisch en de gemachtigde van verweerder.
Beoordeling door de rechtbank
13 juni 2024 en een brief van het Center for Peace Studies (hierna: CPS) van
19 januari 2024 die de betrokken vreemdelingen in die zaken hadden ingebracht. Deze brieven gaven naar het oordeel van de rechtbank in beide zaken namelijk blijk van pushbacks van asielzoekers en problemen met de opvangvoorzieningen in Kroatië. Ook bleek uit de brieven dat er hierbij moeilijk onderscheid kon worden gemaakt tussen Dublinclaimanten en overige asielzoekers. Eiser wijst in dit kader ook nog op het
AIDA [5] -rapport van 10 juli 2024 over Kroatië.
9 oktober 2024 [9] de uitspraak van zittingsplaats Amsterdam vernietigd en geoordeeld dat verweerder ten aanzien van Kroatië nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit mag gaan, ook ten aanzien van Dublinclaimanten. De Afdeling heeft de brieven van Vluchtelingenwerk, de brief van het CPS en het AIDA-rapport van juli 2024 betrokken bij haar oordeel. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten aanzien van Kroatië nog steeds van het interstatelijk vertrouwens beginsel kan uitgaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 17 september 2024;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
mr.M.A. Hollander, griffier.