Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de akte overlegging producties van de curator met productie 6.
2.De feiten
tot zekerheid voor enige vordering die [eiser] toe mocht komen indien in de bodemprocedure bij uitspraak in kracht van gewijsde gegaan blijkt dat er geen grond is/was voor ontbinding van de huurkoopovereenkomst”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
zekerheid voor enige vorderingdie [eiser] toe mocht komen indien in hoger beroep zou blijken dat er geen grond voor ontbinding was. Dat die ‘enige vordering(en)’ van [eiser] op grond van die afspraak zou worden beperkt, staat er niet. Evenmin is in de overeenkomst opgenomen dat [eiser] afstand doet van enig recht of dat partijen elkaar (of [eiser] de curator) finale kwijting verlenen. Ook blijkt uit de bewoordingen niet dat [eiser] instemt met de verkoop van het appartement en (bij winst in hoger beroep) genoegen neemt met een vordering ter verificatie.
voorlopigis. Wordt de beslissing in hogere instantie vernietigd, dan herleeft dus de oude rechtsverhouding. Daarbij geldt dat de vernietiging van een vonnis in beginsel terugwerkende kracht heeft. [6]
ten uitvoerworden gelegd, omdat met die beslissing slechts een rechtsverhouding ontstaat of wordt opgeheven. Wel kunnen partijen feitelijk naar die nieuwe – voorlopige – rechtsverhouding handelen, door bijvoorbeeld niet meer aan de betalingsverplichtingen uit een door de rechter vernietigde overeenkomst te voldoen.
veroordelende beslissingenen aldus de feitelijke macht over het appartement heeft verloren (door de sleutels aan de curator af te geven) en zijn goederenrechtelijke bescherming tegen overdracht [9] heeft prijsgegeven (door de inschrijving van de huurkoopovereenkomst bij het Kadaster door te halen). In beginsel heeft de curator daardoor, zo volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, (in elk geval
in hoedanigheid) onrechtmatig gehandeld. Met dit handelen heeft de curator niet zonder meer in strijd gehandeld met een op haar rustende regel, als hiervoor onder 4.11 bedoeld, zodat in zoverre de vraag of zij persoonlijk aansprakelijk is moet worden beantwoord aan de hand van de hiervoor onder 4.10 genoemde
Maclou-norm.
voorlopigeontbinding van de huurkoopovereenkomst door de kantonrechter, maar dat maakt nog niet dat sprake is van het tenuitvoerleggen van een vonnis. De curator heeft gehandeld in de veronderstelling dat de huurkoopovereenkomst was ontbonden maar die veronderstelling is, achteraf bezien, onjuist gebleken. Nu de huurkoopovereenkomst achteraf bezien moet worden geacht nooit ontbonden te zijn geweest, heeft de curator dus simpelweg gehandeld in strijd met de op de boedel, en dus op haar in haar
hoedanigheid, rustende verplichtingen uit die huurkoopovereenkomst. Dat [eiser] op grond van de huurkoopovereenkomst recht heeft op levering van het appartement nadat hij de huurkooptermijnen inclusief rente heeft voldaan, is tussen partijen ook niet in geschil. Uit het arrest van het gerechtshof volgt dat [eiser] aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, in elk geval na verrekening in het arrest van het resterende bedrag met de op de curator (q.q.) rustende terugbetalingsplicht (zie hiervoor onder 2.9).