Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 maart 2025 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de minister van Asiel en Migratie
Samenvatting
.Daarna gaat de rechtbank kort in op de aanvullende motivering van de minister (5). Onder 6 en 7 beoordeelt de rechtbank de beroepsgronden dat de minister het vóór WBV 2024/9 geldende beleid had moeten toepassen (6) en dat het nieuwe beoordelingskader van de geloofwaardigheid niet in overeenstemming is met het Unierecht (7). Daarna gaat de rechtbank in op de door eiser gestelde individuele vrees bij terugkeer (8). Vervolgens behandelt de rechtbank de vraag of de minister voor Jemen terecht niet de meest uitzonderlijke situatie heeft aangenomen en wat de uitkomst van die beoordeling betekent voor eiser (9). Onder 10 gaat de rechtbank in op de vraag of de minister in de humanitaire situatie in Jemen aanleiding had moeten zien om een verblijfsvergunning asiel te verlenen en onder 11 gaat de rechtbank kort in op het opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod. Tot slot geeft de rechtbank een conclusie (12).
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- de vrees voor een hernieuwde escalatie omdat het de-facto bestand recentelijk onder druk is komen te staan;
- de escalatie van de economische oorlogsvoering door de strijdende partijen die bijdraagt aan de slechte humanitaire situatie;
- de omstandigheid dat de minister de afgelopen jaren de hoogste gradatie binnen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3, van de Vw 2000 heeft aangenomen en een aantal EU-lidstaten deze gradatie nog steeds aannemen voor (delen van) Jemen;
- het grote aantal ontheemden in Jemen, ten dele als gevolg van het jarenlange conflict.
Explosive Remnants of War, ERW) dan voorheen. In het tweede kwartaal van 2023 is het aantal ERW-burgerslachtoffers gedaald, als gevolg van bewustmakingscampagnes, ruimingswerkzaamheden en stabielere frontlinies die resulteerden in minder verplaatsingen van personen. [33] Burgerslachtoffers vielen in begin 2023 verder vooral in het westelijke deel van de provincie Sa’da (in de districten [plaats] en [plaats] ). [34] Verder was sprake van beperkte militaire activiteiten langs de frontlinies, in het bijzonder in [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] , [plaats] en langs de grens met Saoedi-Arabië, waarbij ook burgerslachtoffers vielen. [35] Daarnaast vielen de burgerslachtoffers als gevolg van ERW met name in de provincie [plaats] . [36]
hijin het licht van de veiligheidssituatie in Sana’a, een verhoogd risico loopt om te worden geraakt door willekeurig geweld. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat, gelet op de overwegingen onder 9.2.4, het geweld, op grond waarvan burgerslachtoffers vallen, zich niet hoofdzakelijk voordoet in Sana’a.