ECLI:NL:RBDHA:2025:2355
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 14 februari 2025, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvragen op 20 december 2024 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 31 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eisers als de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de beroepen ongegrond zijn, wat betekent dat het besluit van de minister in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval was Spanje verantwoordelijk, aangezien eisers een visum hadden dat nog geldig was op het moment van hun asielaanvraag in Nederland. De rechtbank concludeert dat er geen procesbelang is voor eisers, ondanks hun tijdelijke terugkeer naar Jordanië, omdat zij nog steeds contact onderhouden met hun gemachtigde en hun asielaanvragen in Nederland willen laten behandelen.
Eisers betogen dat de minister ten onrechte niet is ingegaan op hun persoonlijke omstandigheden en dat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvang in Spanje. De rechtbank oordeelt echter dat de minister in zijn besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom Spanje verantwoordelijk is en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de asielprocedure in Spanje in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank bevestigt dat de minister niet verplicht was om de aanvragen onverplicht aan zich te trekken op basis van de persoonlijke omstandigheden van eisers. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt dat eisers aan Spanje mogen worden overgedragen, zonder vergoeding van proceskosten.