ECLI:NL:RBDHA:2024:7544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
NL24.13535
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Bruinse - Pot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eisers, die op 26 september 2023 was ingediend, niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 22 april 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eisers betogen dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Spanje. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris zich op het standpunt mag stellen dat er geen structurele tekortkomingen zijn die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigt dat de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten niet wezenlijk anders is dan eerder vastgesteld.

Daarnaast wordt de medische situatie van de minderjarige dochter van eisers besproken. Eisers stellen dat de gezondheid van hun dochter in gevaar komt bij overdracht aan Spanje. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat de overdracht aan Spanje negatieve gevolgen voor haar gezondheid zal hebben. De staatssecretaris mag ervan uitgaan dat de medische zorg in Spanje vergelijkbaar is met die in Nederland. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13535

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseresmede namens haar minderjarige kinderen[kind 1], v-nummer: [nummer],[kind 2], v-nummer: [nummer],[kind 3], v-nummer: [nummer],en [kind 4], v-nummer: [nummer],

samen: eisers
(gemachtigde: mr. N.D. Schraa),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. J.P. Guérain).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van 27 maart 2024, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eisers van 26 september 2023 niet in behandeling heeft genomen omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep, [1] op 22 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eisers niet in behandeling had mogen nemen omdat Spanje daar verantwoordelijk voor zou zijn. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard op 22 november 2023.
Mag de staatssecretaris voor Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
5. Eisers betogen dat de staatssecretaris voor Spanje niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen. Eisers stellen dat zij bij overdracht aan Spanje het risico lopen op discriminatie en pushbacks en dat zij als gevolg van de slechte opvangvoorzieningen op straat terecht zullen komen en verstoken zullen blijven van medische zorg. Ter onderbouwing van hun betoog verwijzen eisers naar:
 het AIDA-rapport van 21 april 2023, [3]
 de inbreukprocedure die de Europese Commissie tegen Spanje is gestart omdat Spanje volgens de Europese Commissie de Opvangrichtlijn niet goed heeft geïmplementeerd; [4] en
 een aantal andere rapporten met landeninformatie. [5]
Eisers wijzen erop dat de risico’s die zij in Spanje lopen in hun geval bijzonder ernstig zijn, omdat zij door hun gezinssamenstelling (een alleenstaande moeder met minderjarige kinderen) kwetsbaar zijn. Deze kwetsbaarheid wordt bovendien versterkt door het feit dat de minderjarige dochter medische problemen heeft, waarvoor zij medische zorg nodig heeft. Eisers wijzen er in het bijzonder op, dat in het AIDA-rapport van 21 april 2023 staat dat vreemdelingen, met name zwangere vrouwen en kinderen, problemen ondervinden bij het verkrijgen van toegang tot de gezondheidszorg, ondanks het feit dat de wetgeving hen een dergelijk recht garandeert. [6]
5.1.
Het betoog van eiser slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich, onder verwijzing naar recente rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), terecht op het standpunt dat hij voor Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan [7] en dat eisers er niet in zijn geslaagd om aannemelijk te maken dat dit voor hen anders is. De Afdeling heeft het AIDA-rapport van 21 april 2023 namelijk in de uitspraak van 24 juli 2023 betrokken en daarover geoordeeld dat de informatie uit dit rapport geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten over de opvangvoorzieningen dan uit de landeninformatie volgt die al bij de uitspraak van 27 januari 2023 is betrokken. In de uitspraak van 27 juli 2023 heeft de Afdeling verder geoordeeld dat er problemen zijn met de toegang tot de asielprocedure, maar niet dat die zodanig zijn dat er sprake is van structurele tekortkomingen die de hoge drempel van zwaarwegendheid van artikel 3 van het EVRM bereiken. Uit het door eisers aangehaalde AIDA-rapport volgt naar het oordeel van de rechtbank daarom niet dat er in Spanje sprake is van structurele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen en asielprocedure, en dat niet is gebleken dat eisers als Dublinclaimant geen toegang zullen hebben op opvang of de asielprocedure in Spanje. De overige door eisers aangehaalde landeninformatie leidt niet tot een ander oordeel, omdat uit deze landeninformatie ook geen wezenlijk ander beeld volgt dan uit het AIDA-rapport van 21 april 2023. De inbreukprocedure die door de Europese Commissie is gestart tegen Spanje, doet daar niet aan af. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft immers al eerder overwogen dat deze inbreukprocedure niet leidt tot het oordeel dat niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. [8] Verder volgt de rechtbank eisers niet in hun betoog dat zij geen toegang krijgen tot adequate medische hulp en voorzieningen in Spanje, met name voor de minderjarige dochter. In het aangehaalde AIDA-rapport van 21 april 2023 staat weliswaar dat migranten, vooral zwangere vrouwen en kinderen, in Spanje – ondanks dat de wetgeving hen een dergelijk recht garandeert – problemen ondervinden bij het verkrijgen van toegang tot de gezondheidszorg, maar ook dat de algemene gezondheidszorg in Spanje in orde is en dat asielzoekers in de praktijk voldoende toegang hebben tot gezondheidszorg. [9] Daarom bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat Spanje zich op dit punt niet houdt aan de verdragsverplichtingen. Indien eisers menen dat Spanje zich desondanks niet houdt aan zijn internationale verplichtingen, dan is het ook aan eisers om hierover te klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten of het EHRM. Het is niet dat zij die mogelijkheid niet hebben of dat de autoriteiten van Spanje hen niet kunnen of willen helpen. De stelling dat eisers bijzonder kwetsbaar zijn omdat zij een eenoudergezin zijn met minderjarige kinderen treft daarom ook geen doel.
Heeft de staatssecretaris in de medische situatie van de dochter van eiseres een beletsel moeten zien voor overdracht?
6. Eisers stellen dat de minderjarige dochter, [kind 2], medische problemen heeft. Ter onderbouwing hiervan wijzen eisers op de mails van 28 maart 2024 en 4 april 2024 van een urotherapeut, waaruit volgt dat [kind 2] vermoedelijk twee (gefuseerde) nieren aan één kant van haar lichaam heeft en welke medicijnen [kind 2] nodig heeft voor haar blaasontsteking en obstipatie. De rechtbank begrijpt deze stelling van eisers zo dat zij stellen dat overdracht aan Spanje voor de gezondheidstoestand van deze dochter een gevaar vormt en dat zij daarom een beroep doen op het arrest C.K. [10]
6.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Uit het arrest C.K. volgt dat een Dublinoverdracht een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling met zich kan brengen indien de overdracht van een vreemdeling die psychische of lichamelijke beperkingen heeft een ernstige verslechtering van zijn gezondheidstoestand tot gevolg zal hebben. Van een situatie zoals in C.K. is de rechtbank echter niet gebleken. Eisers hebben met de huidige medische gegevens (de mails van de urotherapeut van [kind 2]) weliswaar uitgelegd dat [kind 2] medische problemen heeft en welke problemen dat zijn, maar hieruit volgt niet dat er aanwijzingen zijn dat een overdracht aan Spanje enige gevolgen voor haar gezondheidstoestand zou hebben. Uit de mails blijkt verder ook niet dat Nederland het (meest) aangewezen land is om haar te behandelen. De staatssecretaris mag er, gelet op wat hiervoor is geoordeeld over het interstatelijk vertrouwensbeginsel, van uitgaan dat de medische behandelmogelijkheden in Spanje van een vergelijkbaar niveau zijn als in Nederland. Gelet hierop hoeft de staatssecretaris in de medische situatie van de minderjarige dochter geen beletsel voor overdracht te zien.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en dat het bestreden besluit in stand blijft. De staatssecretaris heeft terecht de asielaanvraag van eisers niet in behandeling genomen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer: NL24.13536.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.AIDA Country Report: Spain Update 2022, april 2023.
4.INF(2022)2158.
5.Eisers wijzen in dit verband naar de volgende rapporten: het jaarrapport van Human Rights Watch over de Europese Unie van 18 januari 2018; het ECRE Report 2019; het USDOS-rapport over mensenrechten in Spanje van 11 maart 2020; het GDP Country Report ‘Immigration Detention in Spain: a rapid response to Covid-19’ van mei 2020; het USDOS-jaarrapport over mensenhandel in Spanje ’ van 25 juli 2020; het tussen EASO en Spanje gesloten operationeel plan voor bijzondere ondersteuning op het gebied van opvang van december 2020; het USDOS Country Report on Human Rights practices van 30 maart 2021; de melding van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) van 24 september 2021; het jaarrapport van Human Rights Watch over Spanje van 13 januari 2022; het jaarrapport van Amnesty International over Spanje over 2021 van 29 maart 2022; USDOS-jaarrapport over Spanje van 12 april 2022 en het jaarrapport van Human Rights Watch over Spanje van 12 januari 2023.
6.Eisers wijzen in dit verband op het AIDA Country Report: Spain Update 2022, april 2023, pagina 127.
7.De staatssecretaris wijst ter onderbouwing (onder meer) op ABRvS 27 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:364, ABRvS 24 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2822, ABRvS 27 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2910 en ABRvS 22 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3190.
8.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16710.
9.Zie het AIDA-rapport, p. 118 en 127.
10.Hof van Justitie 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127 (