Deze beroepsgrond slaagt niet. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat van detentieongeschiktheid sprake is. Daarvan is pas sprake als vaststaat dat de in detentie beschikbare medische zorg in het geval van eiser niet toereikend is. Ook kan sprake zijn van detentieongeschiktheid als de vreemdeling niet in staat is de inbewaringstelling op verantwoorde wijze te ondergaan of wanneer zijn psychische omstandigheden in detentie door gebrek aan medische zorg zullen verslechteren.Met het door eiser ingebrachte medisch dossier heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat van (één van) deze omstandigheden in zijn geval sprake is. In dat medisch dossier leest de rechtbank ook niet dat behandeling niet mogelijk is vanwege (uitsluitend) eisers analfabetisme. Daarin staat bij de datum van 20 oktober 2025 vermeld:
“PMO: Betrokkene is op 8-9 jl. verwezen door HA wegens stress,
slaapproblemen. Betrokkene blijkt analfabeet, hij spreekt Arabisch, heeft ttv de
verwijzing ook op de afdeling gedragsproblemen vertoond. In het dagjournaal is
beschreven dat hij in september jl. veel opruiend gedrag vertoonde, ruzie
maakte, poogde met een stoel te gooien. Op 14-10 is geschreven dat het nu
beter gaat. Hij is beleefd, draait mee met het dagprogramma en maakt
(gepaste) grapjes met bewoners en personeel. Besloten is dat betrokkene niet
in aanmerking komt voor de behandeling. Reden: door gebrek aan
responsiviteit (analfabetisme) en verbetering van het toestandsbeeld. Als
betrokkene in beeld komt via de afdeling of MD, wordt hij eenmalig door een
pso beoordeeld om passende actie te ondernemen. Door het feit dat
betrokkene analfabeet is, kan geen patiëntbriefje worden geschreven met deze
mededeling en zal hij nu geen terugkoppeling ontvangen.”
Daarin staat dus dat eiser niet in aanmerking komt voor de behandeling door zijn analfabetisme maar ook door verbetering van het toestandsbeeld. Vervolgens is vermeld dat, als hij in beeld komt via de afdeling of de medische dienst, hij zal worden beoordeeld door een pso om passende actie te ondernemen. Anders dan eiser stelt, blijkt daaruit niet dat hij geen behandeling of een pso krijgt of zal krijgen en ook niet dat zijn psychische omstandigheden in detentie door gebrek aan medische zorg zullen verslechteren.
Dat eiser stress ervaart door het langer voortduren van de bewaring betekent ook niet dat dit het voortduren van de bewaring onevenredig bezwarend maakt. De minister heeft bij de verlenging van de maatregel rekening gehouden met de medische omstandigheden van eiser en er terecht op gewezen dat die medische omstandigheden niet dusdanig ernstig zijn dat geoordeeld moet worden dat het voortduren van de bewaring onevenredig bezwarend is voor eiser. Uit het medisch dossier volgt verder dat eiser regelmatig wordt gezien door een arts en ook medicatie krijgt.
Had de minister in het kader van een belangenafweging af moeten zien van verlenging van de bewaring?
7. Eiser voert aan dat de minister bij het afwegen van de belangen de belangen van eiser zwaarder had moeten laten wegen en dus af had moeten zien van een verlenging. Hiervoor is van belang dat eiser geen actieve frustratie, maar alleen passieve frustratie wordt verweten. De minister heeft ook ten onrechte niet gemotiveerd waarom de medische situatie van eiser niet leidt tot het afzien van een verlenging. Eiser heeft steeds melding gemaakt van zijn medische problemen die verergeren in detentie. De minister heeft hier enkel op gereageerd met de standaardreactie dat eiser zich moet wenden tot de medische dienst en dat de zorg in het detentiecentrum gelijk is aan die in de vrije maatschappij. Daarmee heeft de minister niet gemotiveerd waarom de door eiser naar voren gebrachte medische omstandigheden geen aanleiding hebben gegeven om de bewaring niet te verlengen. Eiser wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 24 maart 2015.