Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- poging tot rekrutering door de Shilluk stam;
- bedreiging door lid van de Nuer stam.
Zuid-Soedan het vredesverdrag “
Revitalized Agreement on the Resolution of the Conflict in South Sudan” (R-ARCSS) getekend, waarmee de burgeroorlog tot een einde is gekomen. Sindsdien is de veiligheidssituatie verbeterd en is het aantal slachtoffers en geweldsincidenten afgenomen. De minister heeft daarbij onder meer verwezen naar informatie van ACLED en het Austrian Centre for Country of Origin & Asylum Research and Documentation (ACCORD). Volgens de minister is niet aannemelijk dat eiser vanwege zijn individuele omstandigheden een verhoogd risico loopt op ernstige schade door willekeurig geweld. Daartoe is zijn afkomst onvoldoende. Ook is het niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer gerekruteerd zal worden, omdat hij eerder niet is gedwongen om mee te vechten en zich eenvoudig heeft kunnen onttrekken. Verder zijn inmiddels tien jaar verstreken sinds eiser uit Zuid-Soedan is vertrokken. Volgens de minister leidt de informatie in de door eiser aangehaalde bronnen niet tot een ander standpunt. De minister heeft dit aanvullend gemotiveerd in twee verweerschriften aan de hand van meer recente landeninformatie van onder meer Fund For Peace, van Amnesty International en van het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA).
most extreme case of general violence’, bedoeld in het arrest N.A. tegen het Verenigd Koninkrijk. [14] Uit rechtspraak van het Hof van Justitie en de Afdeling volgt dat bij de beoordeling of zich de meest uitzonderlijke situatie van willekeurig geweld voordoet, onder meer het volgende van belang is:
meestuitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de KRi.
“The impact of these changes on the ground are not uniformly witnessed across the country and the feasibility of return under conditions of safety and dignity remains elusive.” [32] Het is de rechtbank voorts onduidelijk waarom de minister het lagere aantal dodelijke burgerslachtoffers ten opzichte van de burgeroorlog in de periode 2013-2018 doorslaggevend acht, omdat zij geen deugdelijke motivering heeft gegeven waarom dit in samenhang met alle relevante omstandigheden, onvoldoende is om tot de conclusie te komen dat sprake is van een
meestuitzonderlijke situatie. Ook heeft de minister zich, in het licht van de door eiser aangevoerde landeninformatie, niet onverkort op het standpunt kunnen stellen dat niet blijkt dat humanitaire hulp doelbewust en op grote schaal wordt gehinderd en dat dit hinderen als oorlogswapen zou worden ingezet. Tot slot heeft de minister, hoewel aan eiser een terugkeerbesluit is opgelegd, niet kenbaar de daadwerkelijke bestemming bij terugkeer betrokken. De primaire beroepsgrond slaagt dan ook.
Conclusie en gevolgen
minderuitzonderlijke situatie.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 13 februari 2024;
- draagt de minister op binnen twaalf weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 4081,50 aan proceskosten aan eiser.