ECLI:NL:RBDHA:2024:9584
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot uitzetting naar Algerije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd op 12 maart 2024. De maatregel van bewaring is gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij de rechtbank op 28 maart 2024 al had geoordeeld dat de maatregel rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek in die zaak op 26 maart 2024.
De staatssecretaris heeft op 5 juni 2024 aangegeven dat het langer dan 75 dagen geleden is dat eiser beroep heeft ingesteld en heeft verzocht om een beoordeling van de voortduring van de maatregel. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 12 juni 2024 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting behandeld zou worden. In de overwegingen van de rechtbank werd gekeken naar de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en of er zicht op uitzetting naar Algerije was.
Eiser voerde aan dat er weinig vooruitgang was in de uitzettingsprocedure en dat er geen zicht op uitzetting op korte termijn was. De rechtbank concludeerde echter dat de staatssecretaris wel degelijk uitzettingshandelingen verrichtte en dat er zicht op uitzetting binnen redelijke termijn bestond. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier K.H.M.M. Otten, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.