ECLI:NL:RBDHA:2024:6189
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting van een Nigeriaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De eiser had eerder op 15 februari 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 15 april 2024 gesloten zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het eerdere onderzoek op 21 februari 2024. De eiser stelt dat er geen redelijk zicht is op uitzetting naar Nigeria, omdat er geen laissez-passer zal worden verstrekt. De rechtbank oordeelt echter dat er geen aanwijzingen zijn dat de Nigeriaanse autoriteiten weigeren om een laissez-passer te verstrekken. De rechtbank wijst erop dat de Nigeriaanse autoriteiten hebben ingestemd met een presentatie van de eiser op 14 maart 2024, waar de eiser niet is verschenen.
De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend handelt in het vertrek van de eiser en dat de langere duur van de maatregel van bewaring voor rekening en risico van de eiser komt, aangezien hij niet meewerkt aan zijn uitzetting. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.