ECLI:NL:RBDHA:2024:10158

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
NL24.24996
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context

Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De maatregel was op 15 februari 2024 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en was sindsdien voortduren. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 25 juni 2024 gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was en dat de toetsing zich nu richt op de periode vanaf 15 april 2024. Eiser heeft aangevoerd dat het voortgangsrapport onvoldoende inzicht biedt in de voortduring van de maatregel, met name over de presentatie aan de Nigeriaanse autoriteiten op 13 juni 2024 en het ontbreken van een presentatieverslag. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat eiser niet is verschenen bij deze presentatie en dat de schriftelijke presentatie voldoende was. De rechtbank oordeelt dat het voortgangsrapport voldoende informatie biedt over de uitzettingshandelingen en dat deze voortvarend worden uitgevoerd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, en de uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.24996

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft op 15 februari 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapport overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 25 juni 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2000 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of vanaf 15 april 2024 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat het voortgangsrapport onvoldoende inzicht geeft in de voortduring van de maatregel van bewaring. Zo is onvoldoende duidelijk of de presentatie op 13 juni 2024 heeft plaatsgevonden, wat het resultaat hiervan is en ontbreekt het presentatieverslag. Ook is onduidelijk waarom op 18 juni 2024 is gerappelleerd bij de Nigeriaanse autoriteiten. Gelet hierop is het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig, aldus eiser.
5. De rechtbank stelt vast dat uit het voortgangsrapport blijkt dat eiser op 13 juni 2024 zou worden gepresenteerd aan de Nigeriaanse autoriteiten. Anders dan eiser stelt, blijkt ook uit het voortgangsrapport dat eiser bij deze presentatie niet is verschenen, zodat hij schriftelijk is gepresenteerd en dit in onderzoek is genomen door de Nigeriaanse autoriteiten. Om die reden heeft verweerder nadien op 18 juni 2024 schriftelijk gerappelleerd. De rechtbank is van oordeel dat het voortgangsrapport dan ook voldoende inzichten biedt over de uitzettingshandelingen die verweerder verricht en dat deze voldoende voortvarend worden verricht.
6. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 1 juli 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 28 februari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:2814, 19 april 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:6189 en 4 juni 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:9443.