Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 15 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt Nigeriaanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vooronderzoek op 31 mei 2024 is gesloten, wat een overschrijding van de termijn van artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) met zich meebracht. Ondanks deze overschrijding oordeelt de rechtbank dat de beslissing voortvarend is genomen en dat eiser niet in zijn belangen is geschaad.
De rechtbank heeft verder overwogen dat eiser onvoldoende medewerking heeft verleend aan zijn uitzetting naar Nigeria, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn LP-aanvraag. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.