In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Bakker, schadevergoeding van gedaagde, die als advocaat heeft gefunctioneerd. De zaak draait om de financiële gevolgen van een beroepsfout van gedaagde, die eiser heeft bijgestaan in een geschil met een derde partij over de terugbetaling van een geldlening. Door fouten van gedaagde is de zaak tegen de derde partij nooit inhoudelijk behandeld, waardoor de vordering van eiser inmiddels is verjaard. Eiser stelt dat hij door de beroepsfout van gedaagde de kans op een toewijzend vonnis is ontnomen en vordert een schadevergoeding van € 109.034,18, het bedrag dat hij van de derde partij te vorderen had. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de kans op succes in de zaak tegen de derde partij nihil was. De rechtbank oordeelt dat gedaagde € 31.920 moet betalen aan eiser, plus rente en kosten. De rechtbank concludeert dat eiser in de hypothetische situatie waarin de beroepsfouten niet waren gemaakt, 50% van zijn vordering op de derde partij had kunnen verhalen. De rechtbank houdt rekening met de extra advocaatkosten die eiser had moeten maken om deze kans te verwerkelijken. De uitspraak benadrukt het belang van de beroepsfouten van gedaagde en de gevolgen daarvan voor eiser.