ECLI:NL:HR:2022:1725

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
21/03960
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van bitcoins en de dwingende bewijskracht van schriftelijke verklaringen in het bewijsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de diefstal van bitcoins. De eiser, die diensten op het gebied van ICT verleende aan de verweerder, werd beschuldigd van het stelen van 30 bitcoins en 30 bitcoin cash. De feiten van de zaak zijn complex en omvatten meerdere transacties en verklaringen van betrokkenen. De eiser had in 2018 een verklaring ondertekend waarin hij de diefstal erkende, maar later deed hij aangifte van afpersing door de verweerder en medewerkers van Fox-IT, die onderzoek deden naar de diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de eiser dwingend bewijs opleverde op basis van artikel 157 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), en dat de eiser geen tegenbewijs had geleverd. Het hof bekrachtigde dit oordeel, waarbij het de bevindingen van Fox-IT als betrouwbaar beschouwde. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het hof en oordeelde dat de verklaring van de eiser als dwingend bewijs moest worden beschouwd, ondanks zijn latere claims van afpersing en misbruik van omstandigheden. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en veroordeelde de eiser in de kosten van het geding.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/03960
Datum25 november 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser] ,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder] ,
niet verschenen.

1.Procesverloop in cassatie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak NL18.13510 van de rechtbank Midden-Nederland van 24 mei 2019;
b. de arresten in de zaak 200.260.598 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 januari 2021 en 22 juni 2021.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 22 juni 2021 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de advocaat-generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [eiser] leverde diensten op het gebied van ICT aan [verweerder] in privé en ten behoeve van diens tandartspraktijk.
(ii) In 2013 tot en met 2015 zijn in totaal 30 bitcoins gekocht en verzonden naar een bepaald bitcoinadres (hierna: ‘het bitcoinadres’). De bitcoins werden beheerd via een wallet (hierna ook: ‘de bitcoinwallet’) op de website blockchain.info. In augustus 2017 zijn 30 bitcoin cash, een van bitcoin afgesplitste cryptovaluta, in de bitcoinwallet bijgeschreven.
(iii) In de nacht van 1 op 2 september 2017 zijn 30 bitcoins in twee transacties verzonden van het bitcoinadres naar een ander bitcoinadres. Tien dagen later zijn de bitcoins vanaf dit laatste adres in meerdere delen verzonden naar weer andere bitcoinadressen.
(iv) Op 20 en 23 oktober 2017 is in totaal 30 bitcoin cash vanuit het bitcoinadres naar twee andere bitcoinadressen verzonden.
(v) In januari 2018 heeft [verweerder] aan Fox-IT B.V. (hierna: ‘Fox-IT’) gevraagd om onderzoek te doen naar de diefstal van de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash.
(vi) Op 6 maart 2018 is [eiser] door Fox-IT gehoord, in aanwezigheid van [verweerder] en een medewerker van een beveiligingsorganisatiebureau. Aan het einde van het gesprek heeft [eiser] een verklaring ondertekend. Die verklaring houdt onder meer in dat hij de diefstal bekent, dat hij in augustus 2017 de beschikking heeft gekregen over het wachtwoord van [verweerder] , dat hij in de nacht van 1 op 2 september 2017 vanuit huis de bitcoinwallet van [verweerder] heeft geopend en de bitcoins heeft “doorgestuurd naar verschillende cryptomunten” en dat hij op 19 december 2017 de waarde van de bitcoins heeft doen uitkeren op zijn bankrekening in meerdere overboekingen met een totale waarde van ruim € 116.000,--. Verder heeft [eiser] verklaard dat hij spijt heeft van zijn handelen en bereid is om de schade te vergoeden, dat hij direct ruim € 77.950,-- kan betalen aan [verweerder] en dat hij bereid is de overige cryptomunten, die hij nog in bezit heeft om te zetten in bitcoin en over te boeken naar de bitcoin wallet van [verweerder] . Dit heeft [eiser] ter plekke gedaan.
(vii) Op 9 maart 2018 heeft [eiser] aangifte gedaan van afpersing door [verweerder] . [eiser] heeft daarbij verklaard dat hij door [verweerder] en twee mannen van Fox-IT is geconfronteerd met onderzoeksgegevens en werd gedwongen om direct al zijn geld en bitcoins over te maken naar [verweerder] en een verklaring te ondertekenen.
(viii) Op 27 maart 2018 heeft Fox-IT een rapport uitgebracht met de volgende conclusies (waarbij [verweerder] als Opdrachtgever en [eiser] als Betrokkene wordt aangemerkt):
“4 Conclusies
1. Zijn (digitale) sporen aanwezig waaruit aannemelijk wordt hoe de bitcoindiefstal heeft kunnen plaatsvinden?
(...)
Fox-IT acht het volgende zeer aannemelijk: Op 2 september 2017 tussen 1:24:13 en 2:09:16 heeft een RDP sessie plaatsgevonden. Deze sessie is door Betrokkene opgezet via zijn breedband internetaansluiting thuis. Vanuit zijn werkzaamheden voor Opdrachtgever was Betrokkene bekend met het wachtwoord en heeft deze gebruikt om via RDP in te loggen. Gedurende deze sessie heeft Betrokkene de Chrome webbrowser van Opdrachtgever gebruikt om in te loggen op de blockchain.info bitcoin wallet van opdrachtgever. Het wachtwoord van de wallet was bekend bij Betrokkene, omdat hij Opdrachtgever eerder heeft geholpen toen Opdrachtgever problemen had met inloggen op de wallet. Betrokkene heeft via deze blockchain.info sessie 30 bitcoin verzonden naar zijn eigen bitcoin adres.
Fox-IT heeft vastgesteld dat tevens 30 bitcoin cash van Opdrachtgever frauduleus is verzonden. Dit heeft plaatsgevonden in 2 transacties: 10 bitcoin cash op 20 oktober 2017 rond 1:24 (…) en 20 bitcoin cash op 23 oktober 2017 rond 22:49.
Fox-IT acht het aannemelijk dat de bitcoin cash is verzonden via een ander systeem dan het werkstation van Opdrachtgever. Betrokkene heeft verklaard dat dit gebeurd is door de private key behorende bij het bitcoin adres van Opdrachtgever te gebruiken om via een andere omgeving de frauduleuze overboekingen te verrichten. Deze private key heeft Betrokkene in een eerder[e] blockchain.info sessie uit de wallet van Opdrachtgever gekopieerd.
2. Zijn (digitale) sporen aanwezig waaruit aannemelijk wordt wie verantwoordelijk is voor de diefstal van de bitcoins?
Fox-IT acht het zeer aannemelijk dat de RDP sessie op 2 september 2017, opgezet vanuit IP-adres [het IP-adres] , afkomstig was uit een IT-omgeving van [ [eiser] ]. Tevens acht Fox-IT het zeer aannemelijk op basis van [de] verklaring van Opdrachtgever en emailcommunicatie, dat Betrokkene op de hoogte was van het wachtwoord van het Windows account en van de bitcoin wallet en de inhoud daarvan.
Fox-IT heeft Betrokkene geïnterviewd en daarbij heeft Betrokkene verklaard verantwoordelijk te zijn voor de diefstal van 30 bitcoins en 30 bitcoin cash. De verklaring van Betrokkene bevatte geen tegenstrijdigheden met de bevindingen uit het technisch sporenonderzoek. Fox-IT acht het dus zeer aannemelijk dat Betrokkene verantwoordelijk is voor de diefstal van de bitcoins en de bitcoin cash van Opdrachtgever.”
(ix) Op 4 februari 2019 heeft Fox-IT in opdracht van [verweerder] een nader rapport uitgebracht. Daarin heeft Fox-IT de volgende conclusies getrokken:
“4 Beantwoording van de vragen
4.1
Eigendom van het bitcoinadres
(…)
4.1.4
Conclusie
De bevindingen maken zeer aannemelijk dat [verweerder] in 2013, 2014 en 2015 in totaal 30 bitcoins heeft gekocht en deze naar het bitcoinadres (…) heeft laten versturen.
Op basis van bovenstaande bevindingen acht Fox-IT het aannemelijk dat [verweerder] reeds sinds 2013 gebruik maakte van het bitcoinadres (…).
(...)
4.6
RDP spoofing en Man-in-the-middle
(…)
4.6.1
Conclusie
Fox-IT acht het uiterst onwaarschijnlijk dat misbruik van een of meerdere van de (…) beschreven RDP kwetsbaarheden de oorzaak is geweest van de geregistreerde RDP sessie van 2 september 2017.
(...)
4.8
Phishing-emailbericht als oorzaak
(…)
4.8.1
Conclusie
Gezien de bevindingen beschreven in het Fox-IT bericht d.d. 4 juni 2018 (ST5), acht Fox-IT het zeer onwaarschijnlijk dat de bitcoins van [verweerder] zijn weggenomen als gevolg van het volgen van een link in een phishing-emailbericht.
4.9
Bankafschriften van [eiser]
(...)
4.9.1
Conclusie
(…)
Op basis van het bovenstaand[e] concludeert Fox-IT het volgende:
(…)
• Het is zeer aannemelijk dat op 25 oktober 2017 [eiser] cryptovaluta gewisseld heeft naar euro valuta voor een totale waarde van € 39.193,73 (ongeveer 8,3 bitcoin). Voor de overige, door Litebit.eu uitbetaalde, euro’s is aannemelijk dat deze ook resulteren uit het wisselen van cryptovaluta naar euro.
• In totaal is aan [eiser] € 119,421.33 uitbetaald van Litebit.eu naar zijn (…) bankrekening. Dit is gebeurd op 19 september 2017 en 19 december 2017 in zes transacties. (…)”
2.2
Op vordering van [verweerder] heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, (i) voor recht verklaard dat [eiser] jegens [verweerder] aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad, (ii) [eiser] veroordeeld tot betaling van schadevergoeding gelijk aan de waarde van 30 bitcoins op 2 september 2017 en van 30 bitcoin cash op 20 oktober 2017, (iii) [verweerder] veroordeeld om na ontvangst van de onder (ii) genoemde schadevergoeding, het eerder ontvangen bedrag van € 77.951,-- en de waarde op 6 maart 2018 van 2,94 bitcoin cash aan [eiser] terug te betalen en (iv) [eiser] veroordeeld tot vergoeding van de door [verweerder] geleden schade aan gederfde winst, nader op te maken bij staat. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de door [eiser] ondertekende verklaring op grond van art. 157 lid 2 Rv in beginsel dwingend bewijs oplevert, dat [eiser] geen tegenbewijs heeft aangeboden en geleverd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de bevindingen van Fox-IT.
2.3
Het hof [1] heeft het vonnis van de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, bekrachtigd. Het heeft daartoe onder meer als volgt overwogen:
“4.5. [verweerder] heeft een rapport van Fox-IT van 4 februari 2019 overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij de gebruiker was van het bitcoinadres waarvandaan de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash zouden zijn gestolen. In dit rapport wordt als eerste vastgesteld dat niet meer kan worden ingelogd op het bitcoinwallet omdat het bij [verweerder] bekende wachtwoord niet meer werkt. Daarnaast heeft Fox-IT de gegevens van de bankafschriften van [verweerder] vergeleken met de bitcointransacties van het bitcoinadres. Fox-IT heeft vastgesteld dat deze overeenkomen. Verder heeft Fox-IT een e-mailbericht in de e-mailbox van [verweerder] aangetroffen waarin het bitcoinadres wordt genoemd. [verweerder] heeft desgevraagd aangegeven dat hij dit e-mailbericht naar zichzelf heeft toegezonden als geheugensteun. Fox-IT concludeert daarom dat het zeer aannemelijk is dat [verweerder] de 30 bitcoins heeft gekocht en naar het bitcoinadres heeft gestuurd en sinds 2013 gebruikmaakt van het bitcoinadres.
4.6.
[eiser] heeft niet inhoudelijk gereageerd op dit rapport. [eiser] stelt alleen dat [verweerder] niet heeft bewezen dat het betreffende bitcoinadres van hem is. In dit verband wijst [eiser] erop dat [verweerder] een printscreen van de bitcoinwallet zou moeten overleggen. Het had echter, gezien de bevindingen van Fox-IT, op de weg van [eiser] gelegen om voldoende toe te lichten waarom er twijfel zou bestaan over de vraag of het bitcoinadres van [verweerder] is. Dit heeft [eiser] niet gedaan. [eiser] heeft daarom de stelling van [verweerder] dat het bitcoinadres van hem is onvoldoende gemotiveerd betwist zodat vast is komen te staan dat het bitcoinadres van [verweerder] is.
4.7.
Daarnaast stelt [eiser] dat [verweerder] niet zou hebben bewezen dat de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash uit de bitcoinwallet zijn verdwenen. Uit het rapport van Fox-IT van 27 maart 2018 blijkt echter voldoende dat de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash uit de wallet zijn verdwenen nu daarin wordt aangegeven dat deze transacties zichtbaar zijn in, publiekelijke toegankelijke, blockchains van bitcoin en bitcoin cash. Een blockchain – zo licht Fox-IT toe – is de fundatie van een bitcoin en is het mechanisme dat zorgdraagt voor het bestaan van het digitale gedecentraliseerde grootboek waarin elke bitcoin transactie publiekelijk is vastgelegd. [eiser] heeft niet inhoudelijk gereageerd op dit rapport. Daarmee heeft [eiser] de stelling van [verweerder] dat de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash uit zijn bitcoinwallet zijn verdwenen onvoldoende gemotiveerd betwist zodat vast is komen te staan dat de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash uit de bitcoinwallet zijn verdwenen. (…)
4.9.
[verweerder] heeft zijn stelling dat de 30 bitcoins en 30 bitcoins cash door [eiser] zijn gestolen ten eerste onderbouwd met rapporten van Fox-IT. Uit die bevindingen blijkt dat in de nacht van 1 op 2 september 2017 vanaf het IP-adres van (de woning van) [eiser] via een RDP-sessie is ingelogd op de computer van de tandartspraktijk van [verweerder] en in de bitcoinwallet van [verweerder] , waarna de bitcoins zijn doorgestuurd naar andere cryptomunten.
4.10.
Verder heeft [verweerder] zijn stelling onderbouwd door een verklaring van [eiser] over te leggen waarin [eiser] bekent dat hij 30 bitcoins en 30 bitcoin cash heeft gestolen. (…)
4.11 (…)
[eiser] heeft zijn stelling dat sprake is van misbruik van omstandigheden niet nader toegelicht en ook niet gesteld van welke omstandigheden [verweerder] misbruik zou hebben gemaakt zodat hieraan voorbij wordt gegaan. (…)
4.13. (…)
[eiser] [heeft] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verklaring door bedreiging is afgedwongen (…) De verklaring is dus toelaatbaar als bewijsmiddel.
4.14.
Op grond van artikel 157 lid 2 (…) Rv levert een onderhandse akte, zoals de verklaring van [eiser] , ten aanzien van een verklaring van een partij tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring. [eiser] stelt naar het oordeel van het hof ten onrechte dat zijn verklaring een onderhandse schuldbekentenis ex artikel 158 Rv betreft en dat daarmee artikel 157 lid 2 Rv niet van toepassing is. In artikel 158 Rv is bepaald dat een onderhandse akte waarin verbintenissen van slechts één partij zijn aangegaan of vastgelegd, voor zover die verbintenissen strekken tot voldoening van een geldsom, geen dwingend bewijs oplevert. Echter, de bekentenis van [eiser] dat hij de 30 bitcoins en 30 bitcoins cash heeft gestolen van [verweerder] is een door [eiser] aangegane verbintenis tot voldoening van een geldsom en op dit gedeelte van de verklaring is artikel 158 lid 1 Rv dus in elk geval niet van toepassing (…). Dit betekent dat artikel 157 lid 2 Rv onverkort van toepassing is op de verklaring van [eiser] dat hij de 30 bitcoins en 30 bitcoins cash van [verweerder] heeft gestolen en dat er in beginsel van uit moet worden gegaan dat dit waar is. [eiser] heeft echter de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren.
4.15.
Het hof zal hierna beoordelen of [eiser] is geslaagd in het leveren van het hiervoor bedoelde tegenbewijs. Het hof heeft hiervoor reeds overwogen dat de stelling van [eiser] dat het gaat om een verklaring die door misbruik van omstandigheden of bedreiging is afgedwongen niet aannemelijk is gemaakt. Ook indien er enige druk op [eiser] zou zijn uitgeoefend heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat dit van invloed is geweest op het waarheidsgehalte van zijn verklaring. De verklaring is juist in lijn met de bevindingen van Fox-IT dat de bitcoins zijn gestolen door middel van een RDP-sessie vanuit de woning van [eiser] . Dat daar een ander of anderen dan [eiser] bij betrokken zijn geweest is niet gebleken. Fox-IT is uitvoerig ingegaan op de door [eiser] aangevoerde alternatieve scenario’s en heeft deze scenario’s zeer onaannemelijk geacht. [eiser] is niet inhoudelijk ingegaan op deze bevindingen. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bevindingen van Fox-IT en acht een deskundigenbericht daarom niet noodzakelijk. Daarnaast staat tussen partijen vast dat door [eiser] in zijn verklaring genoemde transacties van uitbetalingen van bitcoins en bitcoins cash hebben plaatsgevonden. [eiser] heeft niet inzichtelijk gemaakt wanneer en hoe hij deze bitcoins en bitcoins cash op andere wijze dan door Fox-IT geschetst, heeft verkregen. De verklaring komt op essentiële onderdelen overeen met de bevindingen in het rapport van Fox-IT. Bovendien heeft [eiser] niets naar voren gebracht waaruit blijkt dat zijn verklaring in strijd is met de waarheid. Zo geeft hij geen verifieerbare verklaring voor de storting van de aanzienlijke bedragen op zijn rekening. Kortom, het hof heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de door [eiser] ondertekende verklaring. [eiser] is er niet in geslaagd enig tegenbewijs te leveren tegen zijn eigen verklaring dat hij 30 bitcoins en 30 bitcoins cash heeft gestolen. [eiser] heeft evenmin enig bewijsaanbod gedaan. Daarmee acht het hof bewezen dat [eiser] de 30 bitcoins en 30 bitcoins cash van [verweerder] heeft gestolen. Weliswaar oppert [eiser] alternatieve scenario’s maar die zijn in het licht van de bevindingen en conclusies van het onderzoeksrapport van Fox-IT dermate speculatief en ongeloofwaardig en bovendien nauwelijks onderbouwd, dat het hof evenmin behoefte heeft aan een nader deskundigenrapport.”

3.Beoordeling van het middel

3.1.1
Onderdeel 1 van het middel klaagt onder meer dat onjuist is het oordeel van het hof in rov. 4.14 dat op grond van art. 157 lid 2 Rv dwingend bewijs toekomt aan de verklaring van [eiser] dat hij de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash van [verweerder] heeft gestolen. Art. 158 lid 1 Rv is ook van toepassing op een onderhandse akte waarin
medeverbintenissen zijn vastgelegd die strekken tot voldoening van een geldsom. De verklaring van [eiser] dat hij de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash van [verweerder] heeft gestolen, ligt ten grondslag aan de verschuldigdheid van de geldsom. In een zodanig geval is art. 157 lid 2 Rv niet van toepassing, aldus het onderdeel.
3.1.2
Deze klacht neemt terecht tot uitgangspunt dat in rov. 4.14 sprake is van een kennelijke verschrijving. Waar het hof schrijft dat de bekentenis van [eiser] dat hij de 30 bitcoins en 30 bitcoin cash heeft gestolen van [verweerder]
eendoor [eiser] aangegane verbintenis tot voldoening van een geldsom is, heeft het hof onmiskenbaar bedoeld dat die bekentenis
geendoor [eiser] aangegane verbintenis tot voldoening van een geldsom is.
3.1.3
Op grond van art. 157 lid 2 Rv levert een authentieke of onderhandse akte ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring. Art. 158 lid 1 Rv bepaalt dat art. 157 lid 2 Rv niet van toepassing is op een onderhandse akte waarin verbintenissen van slechts één partij zijn aangegaan of vastgelegd, voor zover die verbintenissen strekken tot voldoening van een geldsom, tenzij deze partij de akte geheel met de hand heeft geschreven of heeft voorzien van een goedkeuring die de geldsom voluit in letters vermeldt. Art. 158 lid 1 Rv houdt dus een uitzondering in op de hoofdregel van art. 157 lid 2 Rv. Met dit uitzonderingskarakter en met de tekst van de wet (“voor zover”) strookt dat aan art. 158 lid 1 Rv geen ruimere betekenis toekomt dan nodig is om recht te doen aan zijn strekking. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat art. 158 lid 1 Rv strekt tot bescherming tegen het ondoordacht tekenen van schuldbekentenissen of het tekenen van stukken in blanco. [2] De uitzondering van art. 158 lid 1 Rv geldt in een geval als het onderhavige daarom slechts voor het gedeelte van de verklaring waarin een verbintenis tot voldoening van een geldsom is aangegaan of vastgelegd, [3] terwijl aan de overige inhoud van de desbetreffende akte, overeenkomstig de hoofdregel van art. 157 lid 2 Rv, dwingende bewijskracht toekomt. Het hof is van deze rechtsopvatting uitgegaan. De hiervoor in 3.1.1 weergegeven klacht faalt dus.
3.2.1
Onderdeel 2 klaagt over het oordeel van het hof (in rov. 4.15) dat [eiser] geen bewijsaanbod heeft gedaan. Dat oordeel is onjuist of onbegrijpelijk, omdat [eiser] zowel in eerste aanleg als in hoger beroep bewijs heeft aangeboden. Nu het om tegenbewijs gaat, had het hof het bewijsaanbod niet mogen passeren, aldus het onderdeel.
3.2.2
De klacht kan niet tot cassatie leiden. Het hof heeft in rov. 4.9 en 4.10 overwogen dat [verweerder] zijn stelling dat [eiser] 30 bitcoins en 30 bitcoin cash van hem heeft gestolen heeft onderbouwd met de rapporten van Fox-IT en met de door [eiser] ondertekende verklaring. Voorts heeft het hof, in cassatie onbestreden, het standpunt dat die verklaring door misbruik van omstandigheden of onder bedreiging tot stand is gekomen, verworpen (rov. 4.11 en 4.13). In rov. 4.15 heeft het hof overwogen (i) dat de verklaring in lijn is met de bevindingen van Fox-IT, (ii) dat niet is gebleken dat anderen dan [eiser] betrokken zijn geweest bij de diefstal, (iii) dat Fox-IT uitvoerig is ingegaan op de door [eiser] geopperde alternatieve scenario’s en deze zeer onaannemelijk acht, (iv) dat [eiser] niet is ingegaan op deze bevindingen van Fox-IT, (v) dat het hof geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de bevindingen van Fox-IT, (vi) dat de door [eiser] in zijn verklaring genoemde uitbetalingen van bitcoins en bitcoin cash hebben plaatsgevonden, (vii) dat [eiser] niet inzichtelijk heeft gemaakt wanneer en hoe hij deze bitcoins en bitcoin cash op andere wijze heeft verkregen en geen verifieerbare verklaring heeft gegeven voor de storting op zijn bankrekening, (viii) dat [eiser] niets naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat zijn verklaring in strijd is met de waarheid en (ix) dat de door [eiser] geopperde alternatieve scenario’s speculatief, ongeloofwaardig en nauwelijks onderbouwd zijn. In deze overwegingen ligt besloten dat, naar het oordeel van het hof, [eiser] de door [verweerder] gestelde diefstal van bitcoins en bitcoin cash onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof hoefde dan ook geen gelegenheid te geven voor het leveren van tegenbewijs. [eiser] heeft daarom geen belang bij zijn klacht tegen de overweging van het hof dat [eiser] “evenmin enig bewijsaanbod heeft gedaan”.
3.3
De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
25 november 2022.

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6115.
2.Parl. Gesch. Bewijsrecht, p. 146.
3.Vgl. HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:566, rov. 3.3.