ECLI:NL:RBDHA:2024:16122

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.37685
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling

Op 3 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse vreemdeling die in bewaring is gesteld. De rechtbank beoordeelt het beroep van de eiser tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 28 april 2024 is opgelegd. De rechtbank heeft eerder al uitspraken gedaan over deze maatregel op 13 mei, 12 juni en 22 juli 2024. De minister van Asiel en Migratie heeft op 25 september 2024 een vervolgkennisgeving ingediend, waarin hij verzocht om te beoordelen of de bewaring kan voortduren, gezien het feit dat er meer dan 75 dagen zijn verstreken sinds het indienen van het beroep.

De rechtbank concludeert dat het zicht op uitzetting naar Algerije niet ontbreekt, ondanks de zorgen van de eiser over de medewerking van de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat er een stijgende lijn is in de medewerking van de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat de minister de tijd moet worden gegund om het proces van het verkrijgen van een laissez-passer af te wachten. De rechtbank wijst erop dat er geen aanwijzingen zijn dat de minister niet in staat zal zijn om een laissez-passer voor de eiser te verkrijgen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. De minister is niet verplicht om de proceskosten van de eiser te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37685

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de Minister van Asiel en Migratie

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en het verzoek om schadevergoeding. Deze maatregel is opgelegd op 28 april 2024.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 13 mei 2024. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 12 juni 2024. [2] Op het tweede vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 22 juli 2024. [3]
1.2.
De minister heeft de rechtbank op 25 september 2024 laten weten dat het langer dan 75 dagen geleden is dat eiser beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Daarom heeft de minister verzocht om te beoordelen of de bewaring kan voortduren (de vervolgkennisgeving). Daarbij heeft de minister een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft op die voortgangsrapportage gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 1 oktober 2024 gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting zal worden behandeld. [4]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is rechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000 het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 22 juli 2024 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 15 juli 2024).
Ontbreekt het zicht op uitzetting naar Algerije?
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting naar Algerije is. Hij voert daartoe het volgende aan. Eiser zit inmiddels bijna zes maanden in bewaring. Dat op 16 juni 2024 een aanvraag voor een laissez-passer (lp) is ingediend en de minister in afwachting is van een presentatie zegt op zichzelf niets, te meer gelet op de zeer summiere medewerking van de Algerijnse autoriteiten aan de afgifte van lp’s in de afgelopen jaren tot nu toe. Uit de voortgangsrapportage blijkt niet wanneer de beoogde presentatie plaatsvindt, hoe vaak die presentaties per jaar plaatsvinden, hoe lang het duurt voordat er een reactie komt of een lp wordt afgegeven, hoe lang het duurt na een dergelijke presentatie dat een reactie of lp wordt verkregen, hoe vaak er wordt gerappelleerd om de Algerijnse autoriteiten in dit verband te bewegen en op grond waarvan wordt aangenomen dat een lp niet wordt verleend na vijf of zes maanden, maar bijvoorbeeld wel na zeven, acht of negen maanden.
4.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat het zicht op uitzetting in het algemeen naar Algerije niet ontbreekt en wijst daarbij op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 mei 2024. [5] Uit die uitspraak volgt dat sinds de laatste vier maanden van 2023 een voorzichtig maar consistent stijgende lijn is waar te nemen in de medewerking van de Algerijnse autoriteiten aan het hervatten van presentaties van vermoedelijk Algerijnse vreemdelingen. Dat het nog onduidelijk is wanneer eiser zal worden gepresenteerd of er geen antwoord is gegeven op de door eiser benoemde vragen, betekent niet dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije bestaat. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat dit in zijn specifieke geval anders is. De minister moet de tijd worden gegund om het lp-traject af te wachten en is daarbij afhankelijk van de Algerijnse autoriteiten. Er zijn geen aanwijzingen dat er voor eiser geen lp zal worden afgegeven. Bovendien heeft de rechtbank eerder geoordeeld onder 4.1 in haar uitspraak van 22 juli 2024 dat de reden dat het lp-traject inmiddels een geruime tijd loopt mede te wijten is aan eisers gedrag om niet te willen meewerken. Er zijn geen aanknopingspunten dat eiser nu wel meewerkt.

Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?5. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 13 mei 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:7421.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 12 juni 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:9331.
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 22 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:12168.
4.Dit is mogelijk op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
5.ABRvS 6 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1892.
6.Vergelijk ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829.