ECLI:NL:RBDHA:2024:12168
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd aan de eiser op 28 april 2024. De maatregel is opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij de rechtbank heeft beoordeeld of deze rechtmatig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ongegrond is en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de beroepsgronden van eiser en de voortgangsrapportage van de minister. Eiser betoogde dat de minister onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende stappen heeft ondernomen, waaronder het indienen van een aanvraag voor een laissez-passer. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de minister afhankelijk is van de Algerijnse autoriteiten voor de afgifte van de laissez-passer en dat de minister geen invloed heeft op de snelheid van deze procedure. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn om de maatregel van bewaring op te heffen en dat het beroep ongegrond is. De proceskosten van eiser worden niet vergoed.