Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam], geboren op [datum], eiseres,
de minister van Buitenlandse Zaken, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
1 mei 2024 om nadere informatie abusievelijk niet is opgestuurd aan de minister, maar dat dit geen afwijzing rechtvaardigt. Benadrukt is dat vragen ook hadden kunnen worden beantwoord in een hoorzitting en dat daarvan ten onrechte is afgezien. Er zijn daarnaast documenten overgelegd om te onderbouwen dat niet alleen de echtgenoot, maar ook eiseres en haar dochter (inmiddels) woonachtig zijn in de V.A.E. met een verblijfsvergunning. Gewezen is verder op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg van
26 september 2022, ECLI:NL:RDBHA:2022:10036, en zittingsplaats Utrecht, van
15 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:3011.
1 mei 2024 geboden mogelijkheid om documenten en verklaring aan te leveren en dat niet is aangevoerd dan wel gebleken dat de gevraagde stukken niet overgelegd kunnen worden en bepaalde informatie niet verstrekt kan worden. Daarom is van horen afgezien.
1 mei 2024 is echter niet vergelijkbaar met een antwoordkaart waarmee kan worden aangegeven of de belanghebbende gebruik wenst te maken van het recht om te worden gehoord (vgl. Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 450, nr. 3, blz. 15).
26 september 2022, r.o. 7).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de minister op om binnen twaalf weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.