ECLI:NL:RBDHA:2024:14882
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verlengingsbesluit en voortduren van de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 september 2024, wordt het beroep van een Algerijnse vreemdeling tegen het verlengingsbesluit van zijn maatregel van bewaring behandeld. De vreemdeling, die sinds 27 februari 2024 in bewaring is gesteld, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om de maatregel van bewaring met maximaal twaalf maanden te verlengen. De rechtbank concludeert dat er geen overtuigende argumenten zijn gepresenteerd die de verlenging van de maatregel in twijfel trekken. De rechtbank stelt vast dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de uitzetting van de vreemdeling meer tijd zal vergen, omdat hij niet meewerkt aan zijn uitzetting en de benodigde documentatie uit Algerije ontbreekt. De rechtbank heeft de beroepen op 13 september 2024 behandeld en oordeelt dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, aangezien er zicht op uitzetting bestaat. De rechtbank verklaart het beroep tegen het verlengingsbesluit ongegrond en bevestigt dat de maatregel van bewaring voortduurt. De rechtbank wijst erop dat de minister een belangenafweging heeft gemaakt en dat er geen aanleiding is om de maatregel op te heffen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van samenwerking van de vreemdeling in het uitzettingsproces en de rol van de minister in het waarborgen van de rechtmatigheid van de bewaring.